De ander ontmoeten in het geheim van de spiegel

Het oorspronkelijke humanisme van Elémire Zolla

De ander ontmoeten in het geheim van de spiegel

In het voorjaar van 2002 overleed tussen de aanbeden en bedwelmende heuvels rond Siena in Montepulciano, waar hij vele jaren van zijn leven woonde, Elémire Zolla, letterkundige en sjamaan, [voor teaser online hier een punt zetten, einde teaser] om zo de titel van een van zijn baanbrekende boeken aan te halen.

 

De auteur is nog steeds relatief weinig bekend, ondanks de grote inspanningen van Grazia Marchianò, de vrouw (en expert in het denken van Azië en het Oosten) die hem op een groot deel van zijn levensweg als man en onderzoeker begeleidde en die thans voor Marsilio de uitgave van Zolla’s opera omnia redigeert.

Veelzeggend is dat twee andere vrouwen emblematisch waren in zijn bestaan, en de etappes van een altijd voortgaande reis vol kennis en verwondering aangaven. Dat waren de dichteres Maria Luisa Spaziani in de eerste jaren van zijn engagement als schrijver en vertaler en de schrijfster Cristina Campo in de jaren van de ontdekking en de creatie van een grenzeloze en heilige antropologie, van de Amerikaanse Indianen tot de mystici van het Westen. Ook waren er de vele jaren van samenwerken en -wonen met Grazia Marchianò en de onderdompeling in de Oosterse spiritualiteit.

Deze centrale configuratie die hem altijd vergezelde, ook al was Zolla een onvermoeibare reiziger in een leven vol ontmoetingen en vriendschappen, benadrukt zijn verlegen karakter, als iemand die niet van luidruchtige menigten en van de spotlights hield en een zekere neiging bezat om zich niet te conformeren aan modes, of die nu politiek of cultureel waren.

Omdat hij vaak en uit de hoogte genegeerd werd door de goeroes van de Italiaanse culturele scène tussen de jaren zestig en negentig, was hij in de gelukkige omstandigheid zich in alle stilte aan zijn werk te kunnen wijden, wat schatten opleverde als het tijdschrift ‘Religious Knowledge’[1] (1969-1983), dat mythologie, etnologie, alchemie, vergelijkende godsdienstwetenschappen en literatuur behandelde en bijdroeg tot het eerste ‘losmaken’ van de knopen van een zeker provinciaal en dogmatisch sektarisme in de studies over spiritualiteit in Italië.

In zijn indrukwekkend oeuvre, dat voortkomt uit een immense kennis, zowel uit ervaring als uit interesse, concentreren wij ons op bepaalde kernwaarden, vitale thema’s die hem dierbaar waren en die steeds aanwezig zijn in elke samenleving en in elk menselijk samenzijn, evenals in elke innerlijke werkelijkheid. Deze kernen, vaak bedolven onder een lawine van gemeenplaatsen en bestudeerde vervalsingen, kon Zolla eruit plukken en als juwelen van onschatbare waarde aanbieden omdat ze worden aangereikt op basis van de vrijheid van denken. Wanneer een gedachte, de innerlijke beweging in het denken, werkelijk vrij is, betekent dit dat ook anderen, als zij dat willen, vrijelijk uit diezelfde bron kunnen putten.

 

De spiegel en de ontmoeting met het spiegelbeeld

Openbaring, zelfkennis en geleid worden door de Ander naar de ander. De veelvormige functie van de spiegel leidt tot het proces van weten, terugvoerend naar de bron van zijn, tot de relatie die we in gewone taal ‘in de spiegel’ noemen, de ondraaglijke aanwezigheid van de Ander die dezelfde ondraaglijke fascinatie door het beeld van onszelf is. Het is het mysterie van de visie of de valstrik van de zelfgenoegzaamheid, de vrijheid van schepping of de gevangenis van herhaling. Maar hoe kunnen wij bevrijd worden uit de gevangenis van herhaling? Langs deze perspectieflijn van het wetende oog kan er geen opdeling zijn.

‘… Want Böhme merkte op dat de afgrond van de duisternis even groot is als de oppermacht van het licht: deze twee zijn niet ver van elkaar verwijderd, maar verweven… Altijd aanbeden, geplaatst tegenover de grote lichtbron, was er de zwarte zon, en hij was het zinnebeeld van melancholie, die door wanhopig en obsessief in onszelf te graven, de weg opent naar diepgaande kennis… In Genesis worden licht en duisternis samen geschapen door God, die het licht ‘goed’ verklaart. Maar er zijn twee lichten, het eerste, mysterieuze licht, geschapen op de eerste dag, het andere, samenvallend met het ons bekende, is geschapen op de vierde dag, met de zon en de maan. Over de diversiteit van deze twee bronnen van licht is eindeloos gediscussieerd en het mysterie intrigeert nog steeds…’.  (uit The childish wonder,[2] 1994).

Deze enkele regels getuigen van een diepgaand en niet louter erudiet begrip, zelfs wanneer verder in de tekst Zolla’s oog met lichte en briljante aandacht van Milton en zijn Paradise Lost naar Dante en De Goddelijke Komedie glijdt, van het De Luce van Grossatesta naar de Pseudo-Dionysius en zijn Theologia mystica waarbij hij opmerkt:

‘…een oeroude doctrine overleefde in de christelijke geschiedenis: licht zou het vijfde element zijn, na aarde, water, lucht en vuur, en zou een scheppend, voortplantend en samenstellend karakter hebben en dienen om de ziel met het lichaam te verbinden. Licht wordt in dit perspectief synoniem met zaad, ether, verbindend. Dit vijfde element zou in de materie verborgen zijn en de alchemist zou erin slagen het te extraheren’ (ibid.).

 

De verdeling in tegengestelden overwinnen

‘Wanneer de waarnemende psyche en de waargenomen dingen, subject en object, samensmelten en elkaar absorberen, vindt datgene plaats wat de metafysische ervaring genoemd kan worden. Het is niet onbekend in de poëzie, het is de zee waarin de Leopardi[3] van Het Oneindige zachtjes schipbreuk lijdt. Metafysische ervaring is, denk ik, een goede woordkeuze om deze verwarring van het zelf met het zijn aan te duiden, maar het is slechts een naam die niet verward moet worden met de zaak zelf (…) Hij die zichzelf naar binnen richt, lijkt op een schildpad die zijn hoofd terugtrekt, zijn staart en poten naar binnen trekt… De geest doet hetzelfde als hij zich op zijn eigen identiteit concentreert. In het Indo-Europees betekent sm eenheid… eenwording, vandaar het Sanskriet samà, identiek, hetzelfde’ (uit Archetypes[4], 1988).

De ervaring van de oorspronkelijke eenheid kan ‘naar buiten’ en/of ‘naar binnen’ worden beleefd:

‘In de mythe van Tiresias, in yoga en in tantra, vertegenwoordigt het motief van de verstrengelde slangen het perfecte evenwicht van de innerlijke energieën (…) een relatie aangaan met deze kern van kosmisch leven is het doel van de ingewijde, zowel als alchemist als als mysticus. De adept identificeert zich met Mercurius, het stromende androgyne principe van de werkelijkheid…’
(uit The Androgynous[5], 1989)

 

Het geheim van beweging

Geboorte, dood en wedergeboorte, een beweging waar schijnbaar geen ontkomen aan is, waarin we gevangen zitten in het rad van incarnaties, of we nu wel of niet geloven in reïncarnatie, of we de wedergeboorte plaatsen in een ‘hemelse’ wereld in een traditioneel ‘hiernamaals’.

Deze ‘verdoemenis’ wordt opgelost in de kennis van het Licht, een thema waaraan Zolla zich in de laatste jaren van zijn werk heeft gewijd en dat aanleiding gaf tot de postume publicatie van de tekst ‘Afdaling naar de Hades en Wederopstanding’, waaruit wij enkele passages citeren:

‘Veel van het gewone leven speelt zich af in de droomtoestand. Weinigen weten waar het rijk der dromen begint, zij weten waar de grens ligt en zijn echt voorzichtig om die niet te overschrijden…. De meesten van hen leven ín de droom en weten niet hoe vaak en op welk moment zij elke dag de grens overschrijden die werkelijkheid van dromen scheidt…’

 

In de Nag Hammadi-manuscripten hekelt de ‘Verhandeling over de Wederopstanding’ de wereld als een illusie:

(…) alleen de wederopstanding verheft haar tot de volle waarheid (…)
(…) niet alleen de doop redt de mens, maar ook de kennis (…)

De onderdompeling van de doop verenigt de tegenstellingen,
de overgang van het ondergedompeld worden in het water naar het opduiken van het lichaam,

dus de overgang van duisternis naar licht,
doet de gnosticus kennis ontvangen
als een volmaakte kennis, ver verwijderd van elk mogelijke onvolkomenheid …

Heel anders dan de gewone doop is die van de gnosticus,
de Zoon des Mensen doopte geen van de discipelen,
herinnert ons het Evangelie van de Waarheid.

Hij verwerkelijkte zijn vijfvoudige inwijding
door eenvoudigweg door het pleroma naar onze wereld af te dalen
en daarnaar terug te keren: met een doopsel, een zalving,
een daad van genade (eucharis),
een verlossing en een bruidskamer (nymphón).

 

Het pad van de ziel naar het Licht wordt met deze woorden beschreven:

De hemelse mens, opgericht als de poolster,
open voor alle krachten van de kosmos,
ontledigd, zonder hoofd, wordt een zuivere spiegel van het universum.

Zo smelt de alchemist in zijn vaas lood en kwik
en bekomt daaruit, als een verhouding van de twee tegengestelden,
het metaal dat hij wenst

(uit Afdaling naar de Hades en wederopstanding[6], 2002).

 

Bronnen:

[1] Conoscenza religiosa: geschriften 1969-1983, bewerkt door Grazia Marchianò, Edizioni di Storia e Letteratura, Rome 2006

[2] Lo stupore infantile, Adelphi, Milaan 1994

[3] Giacomo Leopardi, Italiaanse dichter 19de eeuw; schreef het gedicht L’infinito

[4] Archetypes, Allen and Unwin, Londen 1981)

[5] The Androgyne. Fusion of the sexes, Thames & Hudson, Londen 1981

[6] Discesa all’Ade e resurrezione, Adelphi, Milaan 2002

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Tijdschrift LOGON

Wenst u een proefabonnement of een jaarabonnement op het tijdschrift LOGON? Lees meer >>

Onze laatste artikelen

Artikel informatie

Datum: december 6, 2022
Auteur: Maria Galantino (Italy)
Foto: Alfred Bast

Featured image: