Leven, wat is het?

We kunnen leven en sterven, of we kunnen Leven. We zijn wezens met een natuurlijk en een goddelijk deel; we hebben beide mogelijkheden in ons.

Leven, wat is het?

De vraag, ‘wat is leven’, of, ‘wat behoort tot de levende natuur’, lijkt op het eerste gezicht helemaal niet moeilijk. Als antwoord kunnen we de kenmerken onderzoeken van de levensvormen die we om ons heen waarnemen. We zouden bijvoorbeeld kunnen zeggen dat ze eigenschappen vertonen als: ademhaling, voeding, beweging, groei, waarneming en voortplanting. Maar dan, bij nader onderzoek, realiseren we ons dat we slechts een beschrijving hebben gegeven van de manier waarop het leven zich manifesteert door middel van materiële vormen. De vraag blijft dus nog steeds: Wat is leven?

Wetenschappers hebben ondervonden dat het niet gemakkelijk is om ‘leven’ binnen de parameters van een definitie te dringen. Op het ogenblik zijn er meer dan 200 verschillende beschrijvingen van dit begrip. Het lijkt erop dat ‘leven’ zich niet in een rigide concept laat dwingen, en zich voortdurend aan onze greep onttrekt.

Wat missen we? Zouden we misschien dichter bij het mysterie van het leven kunnen komen, als we ons bezinnen op het begrip ‘dood’? Wat is het verschil voor en na het moment van onze dood? We zouden kunnen zeggen dat er geen hartslag of hersenactiviteit meer is, maar dan beschrijven we, net als bij het leven, alleen de eigenschappen van de uiterlijke vorm. Waar is de levenskracht die het hart deed kloppen en de moleculen samenbond tot cellen, en de cellen tot organen?

Evolutietheorie

Op school leren we over de evolutietheorie als verklaring voor het leven op aarde. De evolutietheorie gaat uit van natuurlijke selectie, het zogenaamde ‘survival of the fittest’, op basis van toevallige mutaties in het genetische materiaal. Een exemplaar dat zich door dit willekeurige mutatieproces beter weet te handhaven, wordt zo het uitgangspunt voor de ontwikkeling van de soort.

Hoewel de theorie van Charles Darwin in wetenschappelijke kringen algemeen wordt aanvaard, heeft deze toch zwakke punten. Zo is het bijvoorbeeld moeilijk om grote of complexe sprongen in de evolutie te verklaren. Hoe kan een levensvorm zonder ogen evolueren tot een schepsel met ogen? Een oog is een complex orgaan waarvan alle onderdelen aanwezig moeten zijn om te kunnen functioneren. Hoe kan zoiets ingenieus ontstaan uit willekeurige mutaties?

Een andere moeilijkheid is het afdoende verklaren van de enorme diversiteit aan levensvormen. Zouden miljoenen verschillende soorten kunnen zijn ontstaan uit toevallige mutaties?

Mijn persoonlijke mening is dat zoiets niet mogelijk is, maar dat betekent niet dat ik niet geloof in de evolutie van levensvormen. Alleen, ik denk dat het een ontwikkeling is op basis van een plan, geleid door een intelligentie, en niet op grond van willekeurige mutaties. Maar als er een plan is, dan moet er ook een schepper van dat plan zijn. Uiteraard is dat vanuit wetenschappelijk oogpunt gezien een moeilijke kwestie, omdat het ons op metafysisch en religieus terrein voert.

Van mentaal naar materieel

Kan een levensvorm bestaan zonder dat er een plan aan verbonden is? Een ‘vorm’ is een materialisatie van een plan of een idee. Wanneer we als mensen iets scheppen, beginnen we altijd met een idee of een plan. Dit plan drukt zich uit als een astraal beeld en via de magnetische krachtlijnen van de astrale substantie worden etherische en fysieke atomen aangetrokken. Op die manier wordt onze schepping steeds concreter, en als laatste stap realiseren we ons idee in de stof.

Wanneer we het hermetische axioma “zo boven, zo ook beneden” toepassen, en we zien onszelf als beneden, dan begrijpen we dat de hele schepping hetzelfde principe volgt: van concept naar werkelijkheid, van mentaal naar materieel. Vandaar dat het gevormde universum zijn oorsprong heeft als een spiritueel concept of ‘idee’. Dat klinkt misschien vergezocht, maar als we de huidige inzichten over atomen, de bouwstenen van het universum, in ogenschouw nemen, komen we tot dezelfde conclusie.

De kwantummechanica zegt dat alle deeltjes zich onder bepaalde omstandigheden als golven gedragen, en dat golven zich soms als een stroom van deeltjes manifesteren. Wanneer we nog een stap verder gaan, zien we dat er in de natuurkunde een theoretisch model bestaat dat de ‘snaartheorie’ wordt genoemd.

De snaartheorie veronderstelt dat deeltjes in werkelijkheid hele kleine trillende snaren zijn (voor enige beeldvorming kunnen we denken aan superkleine elastiekjes). De verschillende trillingswijzen van een snaar worden dan waargenomen als verschillende deeltjes.

Het zou een enorme stap voorwaarts zijn, als in de toekomst natuurkundigen in staat zouden zijn deze snaartheorie te bewijzen, omdat dit een unificatie zou brengen tussen concepten betreffende het zeer kleine en het zeer grote. Nu zijn de modellen die de theoretische fysici gebruiken enorm ingewikkeld, maar het gaat mij om het idee, het concept: alles is trilling, alles is energie. En daarom kunnen we een atoom ook beschouwen als geordende informatie, als een trillingspatroon, een idee, een geestelijke schepping.

Wetenschap ontmoet religie

Wanneer we het kleinste atoom, en ook het onmetelijke heelal met zijn ontelbare levensvormen, gaan zien als geestelijke scheppingen, kunnen we de logische stap zetten naar het idee van een ‘Schepper’. Ik hoop dat ik je niet choqueer als ik je nu een citaat uit de Bijbel voorleg, maar wanneer wetenschap en religie elkaar ontmoeten, gebeuren er interessante dingen.

In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. (…) Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen. [1]

De Bijbel stelt dat ‘leven’, dat is vibratie, voortkomt uit het ‘Woord’. Maar het probleem is dat de termen ‘God’, en ook het ‘Woord’, uitermate abstract zijn. We zijn dus beperkt in onze mogelijkheden om ze als verklarende concepten te gebruiken. Daarom is het goed eerst een poging te ondernemen om deze termen in zekere mate te concretiseren. In de Universele leer wordt de Godheid, de Schepper, aangeduid met drie aspecten: Kracht en Wil, het Vaderaspect; Wijsheid, het Moederaspect; en het product van deze twee concepten, aangeduid als Universele Liefde – het Kindaspect.

Deze Heilige Drie-eenheid straalt de Goddelijke volheid van Kracht, Wijsheid, Liefde, Licht, Leven, Intelligentie, en al het andere dat wij ons kunnen voorstellen, uit in zeven stralen. Dit zijn de Zeven Geesten voor de troon van God. Deze zeven stralen zijn de bouwmeesters van het universum en kunnen dus worden aangeduid als het alles scheppende Woord. In den beginne was het Woord!

Het oertype

De mens als geheel – dus niet alleen als de persoonlijkheid waarmee wij ons nu identificeren – is een schepping van deze Zevenvoudige Geest. Vandaar dat de oorspronkelijke mens geschapen is volgens een goddelijke gedachtebeeld, een goddelijk concept. Jan van Rijckenborgh zegt hierover:

Een idee is een gedachtevorm; zij vertoont een krachtlijnenstructuur en is bijgevolg een levende werkelijkheid. Terecht mag men daarom terzake van de ideeën Gods spreken van ‘oertypen.’ Naar het beeld van de oertypen wordt met goddelijke kracht het grote doel tot een concrete werkelijkheid. Er bestaat in de aardkring van de oertypen geen type van de mens als soort, doch er is een ineigen oertype voor en van iedere mens.[2]

Aldus begrijpen we dat ieder menselijk wezen een geestelijke basis heeft, een levend en vibrerend oerbeeld, een specifiek archetype. Dit oerbeeld manifesteert zich als een geestelijk brandpunt in het hart; het is het fundament, de hoeksteen van een mens, gezien vanuit het perspectief van zijn dualiteit.

Aan ons

Nu is het aan de mens – dat wil zeggen, aan ons – om te kiezen tussen leven en Leven.  Dit betekent dat er verschillende levensbronnen zijn in het universum. Als natuurgeboren mensen, als persoonlijkheden, zijn we afhankelijk van de levenskracht van de natuur. Hoewel ook de natuur is opgebouwd uit goddelijke atomen, is het idee dat de atomen, moleculen en cellen samenbindt, geen concept van eeuwig zijn. In de natuur is er leven en dood; samenbinding en ontbinding. In de natuur heeft de dood altijd het laatste woord.

Iemand die zich dit realiseert en verlangt naar bevrijding van het rad van leven en dood, kan ervoor kiezen om uit een ander Woord te gaan leven. Hij kan zich wenden tot het centrum van zijn wezen en zich op die manier opnieuw verbinden met zijn oertype. Het is dit oertype, deze schepping van het Woord, waarin Licht en Leven is. Dàt Leven is de bron van eeuwig Zijn.

We kunnen leven en sterven, of we kunnen Leven. We zijn wezens met een natuurlijk en een goddelijk gedeelte; we dragen beide mogelijkheden in ons. Kiezen we voor de natuur, dan blijft onze geestelijke oorsprong sluimeren, onbewust als verzonken in een diepe slaap. Kiezen we voor ons goddelijke gedeelte, dan zal het Woord, de Zevengeest, zowel onze persoonlijkheid als ons totale wezen transformeren en vernieuwen. Dan ondergaat ons bewustzijn een volledige transformatie. Dan worden we één met het levende geestelijke universum. Die Eenheid is Leven. Want: In het Woord is Leven en dat Leven is het Licht der mensen!

 


[1] Johannes 1:1-4

[2] J. van Rijckenborgh, De komende nieuwe mens, hoofdstuk God – Oertype – mens, Rozekruis Pers, Haarlem 1999

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: juni 21, 2022
Auteur: Niels van Saane (Bulgaria)
Foto: Unsplash CC0

Featured image: