Dr. Bernie Siegel, hoogleraar aan de Yale School of Medicine en chirurg aan twee ziekenhuizen, raakte uitermate gefrustreerd vanwege de uitzichtloosheid van kankerpatiënten die hij opereerde en vanwege het eindeloze moeten vertellen dat er niets meer voor een patiënt kon worden gedaan. Na een radicale innerlijke ommezwaai begon hij mensen te bestuderen die ‘zomaar’, dus wetenschappelijk onverklaarbaar, genazen. Volgens hem geldt voor 15 tot 20 procent van de patiënten dat zij weigeren voor slachtoffer te spelen. Deze mensen eisen waardigheid en medezeggenschap, hoe het verloop van de ziekte ook is. Siegel redeneert:
Een wonder, zoals een permanente remissie van kanker, komt weinig voor; het is een waardevol feit en moet niet worden afgedaan met te stellen dat het een meevaller is. En als één patiënt het kan, dan is er geen reden waarom anderen het niet zouden kunnen. Ik besefte dat de geneeskunde haar mislukkingen bestudeerde, terwijl ze van haar successen had moeten leren.
Biochemisch onderzoeker Caryle Hirshberg en redacteur van het Amerikaanse blad Psychology Today Marc Ian Barash wierpen zich ook op dit onderwerp, en bestudeerden de psychische en sociale factoren die een rol spelen bij ziekteontwikkeling en genezing. Ook het Helen Downing Instituut in Nederland houdt zich daarmee diepgaand bezig.
Wat bovengenoemde onderzoekers concludeerden, is dat de bron van de genezing in de eerste plaats ligt bij de patiënt. Er is een bepaalde staat van zijn die bij alle bestudeerde gevallen van spontane genezing een rol speelt: het gaat om mensen die misschien wel de diagnose accepteren, maar niet de prognose. Het zijn niet per se de lieve mensen die altijd alles voor iedereen over hebben, niet de volgzamen die de meeste kans hebben op een spontane remissie, maar de mensen die hun eigen autonomie ontdekken. Voor het medisch personeel zijn dit vaak lastige klanten, die overal vragen bij stellen, behandelingen weigeren, hun eigen dossier willen verbeteren of laten merken dat ze ‘het’ zelf beter weten. En dat is dan ook zo. Het zijn, volgens Hirshberg en Barash, mensen die trouw zijn aan zichzelf, of aan hun vaak net-ontdekte Zelf. Daarentegen stelt Siegel dat er mensen zijn die zo gehoorzaam zijn dat als de dokter zegt:
U heeft nog twee maanden te leven,
dat zij op de dag af na twee maanden sterven. Omgekeerd wil dit niet zeggen dat volgzame mensen geen genezingskans hebben en ook niet dat lastige mensen zullen genezen. Het zijn algemene tendensen die door alle onderzoekers worden geconstateerd. Maar er speelt meer: een liefdevolle en ondersteunende omgeving bijvoorbeeld. De voor de hand liggende zaken als beweging en gezond eten kunnen een rol spelen als dat is waar de autonome mens voor kiest, maar evengoed kan die kiezen om door te gaan met een ongezonde levensstijl en geneest dan ook.
Niemand kan het aanleren om zo te zijn, want imitatie werkt niet; het moet van binnenuit komen. Siegel besloot om zijn vak wel te blijven uitoefenen, maar volkomen anders. Hij zette zijn bureau tegen de muur om patiënten op gelijke voet te ontmoeten, liet zich bij de voornaam noemen en legde zich volledig toe op het versterken van de autonomie en de positieve mogelijkheden van een zieke.
Hirshberg en Barash, in hun boek Spontane genezing [1]:
Misschien wordt het geneessysteem niet door ons zelf gereguleerd, maar is het in de meest fundamentele betekenis van die term ons zelf, de uit de diepste grond van ons wezen voortkomende drang naar heelheid; ons smachtende verlangen naar congruentie.
Siegel citeert in zijn boek Lessen van wonderbaarlijke patiënten [2] Plato, uit boek IV van zijn Wetten [3]:
Heeft u ooit opgemerkt dat er twee klassen van patiënten zijn… slaven en vrije mensen? En de artsen van de slaven rennen van de ene patiënt naar de andere, doorlopend medicijnen voorschrijvend. Dit soort artsen praat nooit met hun patiënten of laat hen nooit praten over hun klachten. De arts van de slaaf schrijft voor wat de ervaring leert alsof hij exacte kennis bezit en wanneer hij zijn orders heeft gegeven, als een tiran, haast hij zich met evenveel zelfvertrouwen naar de volgende zieke dienaar. (…) Maar de andere arts, die een vrij man is, verzorgt en bezoekt vrije mensen; hij stelt diepgaande vragen, gaat ver terug in de tijd en zoekt naar de aard van de stoornis; hij gaat in discussie met de patiënt en diens vrienden, krijgt meteen informatie van de zieke en geeft hem tegelijk instructies zo goed als hij kan; en hij zal hem niets voorschrijven tot hij hem eerst heeft overtuigd. (…) Als een van die artsen die hun patiënten als slaaf behandelen een van de artsen die de patiënt als mens benaderen zou ontmoeten en hem zou horen praten met zijn patiënt en hem een taal hoort gebruiken die soms bijna filosofisch klinkt, als hij hoort hoe hij het ziekteproces vanaf het allereerste begin bespreekt en hem hoort discussiëren over de totale natuur van het lichaam, dan zou hij in een vrolijk gelach uitbarsten. Hij zou zeggen wat de meesten van hen die artsen worden genoemd, voor in de mond hebben liggen: ‘Malle kerel, u geneest de zieke niet, u onderwijst hem, en hij wil geen arts worden, maar genezen worden.’
Een voorbeeld uit Lessen van wonderbaarlijke patiënten:
In haar tienerjaren kreeg Louise kanker aan de eierstokken met uitzaaiingen naar de buik en de longen. Haar oncoloog ‘gaf’ haar met chemotherapie nog zes tot twaalf maanden te leven. Ze vertelde hem dat alleen God wist wanneer haar tijd om was en nam haar leven in eigen handen. Ze ging uit huis vanwege moeilijkheden, zocht een flat en spendeerde haar laatste tien dollar aan het plaatsen van een advertentie waarin ze aanbood andere kankerpatiënten te helpen. Op een zeker moment had haar oncoloog verdere behandeling geweigerd omdat ze al ‘te ver heen’ was, maar zes maanden nadat ze haar eigen weg was gegaan waren al haar tumoren verdwenen. Haar arts was zo ontroerd dat hij het haar niet hardop kon vertellen, maar schoof met tranen in zijn ogen ene receptbriefje naar haar toe, waarop hij had geschreven: ‘Je kanker is verdwenen.’ Op de dag waarop ze zou hebben moeten sterven, schreef Louise hem een vrolijk briefje met de vraag: ‘Waar moet ik de kist heen sturen?’
We kennen spontane genezingen ook van nabij: Een vriend leed als kind aan epilepsie. Toen hij zestien was, manifesteerde zich dat in heftige vorm. Hij slikte twee jaar medicijnen en ontmoette toen een vrouw die hem op het spoor van spiritualiteit bracht. Hij begon anders te denken en vroeg zijn arts, een gewoonlijk aardige vrouw, of hij de medicijnen kon gaan afbouwen en met homeopathie zichzelf kon gaan genezen.
Op dat moment verscheurde de dokter mijn kaart met gegevens en zei dat ik geen toegang meer had tot de zorg, en dat dit mijn dood zou betekenen. Ik heb daarna nooit meer echt toevallen gehad, alleen af en toe een gevoel van afwezigheid, alsof ik de controle over mezelf dreigde te verliezen. Dat liet ik gewoon stromen en het is langzaam verdwenen.
Zijn dochter had een nog zwaardere vorm van epilepsie, waarbij ze bijna dagelijks neerviel, ook in het verkeer. De artsen wilden haar opereren aan haar amygdala (een deel van het limbisch systeem in de hersenen). Zij weigerde die operatie en heeft binnen een paar maanden met biofeedback geleerd haar toevallen te voorkomen. Wat rest is dat ze af en toe een beetje vreemd kijkt of lacht, maar toevallen heeft ze niet meer.
Verder bereikte ons van nabij nog de volgende getuigenis over het zelfgenezend vermogen van het lichaam:
Na mijn hartaanval had ik besloten het advies van de cardiologen te volgen om twee omleidingen (bypasses) te laten maken en geopereerd te worden. Twee vaten waren namelijk te zeer dichtgeslibd en/of verkalkt. Daags voor die ingreep werd mij duidelijk dat de eerste bypass in het hart zelf geknutseld werd, door materiaal van het hart te gebruiken, maar dat voor de tweede omleiding een bloedvat elders uit mijn lichaam diende te worden gehaald. Daartoe werd op mijn rechterkuit een forse streep aangebracht. Daags na de operatie kwam de chirurg mij vertellen dat de tweede omleiding niet was uitgevoerd, omdat het hart zelf een nieuwe verbinding had gemaakt voor de bloedstroom en ze kwam mij de situering van die nieuwe verbinding laten zien.
Het operatieteam reageerde blij en verwonderd op deze ontwikkeling.
[1] C. Hirshberg and M.I. Barash, Spontane genezing, Kosmos 1995
[2] B. Siegel, Lessen van wonderbaarlijke patiënten – hoe uw psychische krachten ernstige ziekten helend kunnen beïnvloeden, Intro 1987
[3] Plato, De Wetten / Platoon, Ars Floreat, Amsterdam 2005