Slechts één religie, de religie van de liefde, God is liefde

Mensen neigen de eigen zienswijze tot waarheid te verheffen. Zo kan een zienswijze tot een mening, een overtuiging worden, ja zelfs tot een heilig principe. Mensen blijken bereid te zijn te strijden voor hun waarheid, anderen te veroordelen, ja zelfs te doden. Een vast ingenomen standpunt lijkt op een omhoog gegooide munt die eenmaal gevallen, blijft liggen op één kant. Mensen klampen zich vast aan die voor hen zichtbare ene kant. Zagen zij omhoog, de ruimte in, zij zouden in één oogopslag de vrij zwevende munt en twee kanten zien, kop én munt. Onze samenleving is doortrokken van ‘het eigen gelijk’, de ‘ik weet het’ cultuur. We polariseren.

Slechts één religie, de religie van de liefde, God is liefde

Wie zich in het soefisme verdiept, komt de Perzische dichter Rumi tegen. Rumi’s kennis vanuit het hart sluit aan bij de gnosis, zoals bekend geworden is vanuit de Nag Hammadi-geschriften. Dat is niet verwonderlijk, want gnosis, breed gezien, is de bron waaruit alle mystiek uit het Midden-Oosten putte. Als soefisme ontstond deze mystiek binnen de islam.

Mevlana Jalaluddin Rumi werd geboren op 30 september 1207 in het huidige Afghanistan, toen onderdeel van het Perzische rijk. Net als nu waren de tijden onrustig, want de macht van Djengis Khan trok een vernietigend spoor door dit wereldrijk. In deze donkere tijden kwam de Perzische dichtkunst tot grote bloei.

Rumi bewoog zich als een vrije geest in de wereld van wetenschap en poëzie. Hij koos zijn beeldspraak dicht bij het alledaagse. Daarom is zijn woordkeus zo herkenbaar, nog steeds, ook in onze tijd. Qua vorm en betekenis staat zijn poëzie voor het wervelen van de mens rondom zichzelf, rond de as waar alles in het universum om draait, als een werveldans, die in harmonie is met het universum, rond zijn geliefde, de ene God, die liefde is. In het Midden-Oosten werd Rumi’s Masnavi [1] ‘de kleine koran’ genoemd. Voor velen was het een belangrijke gids naast de moeilijke Koran. Rumi spreekt over de mens, zijn verlangens en zijn relatie tot de schepping en de schepper. Gedacht vanuit de schepper schrijft hij:

Ik was een verborgen juweel en was verlangend om gekend te worden; daarom schiep ik de schepping, opdat ik gekend zou worden[2]

In zijn beroemde klaagzang van het riet geeft hij de pijn van scheiding weer:

Hoor hoe klagend de rietfluit klinkt[3]

Net als de rietfluit, losgesneden uit het bed van riet, is de mens gescheiden van zijn oorsprong. In de mens leeft een diep heimwee. Zoals Vasalis [4] zo prachtig dicht:

Niet het snijden doet zo’n pijn,

maar het afgesneden zijn.

In het wereldbeeld van Rumi is sprake van de almachtige, die zichzelf in en door zijn schepsels zoekt. Zij verhouden zich tot elkaar als de minnaar en de geliefde. En ieder schepsel gaat en kent zijn eigen weg tot de geliefde. Ieder beleeft het goddelijke op zijn eigen wijze volgens aanleg en ontwikkeling. Geen mens die daarom veroordeeld of verworpen kan worden. Iedere religieuze stroming openbaart iets van de absolute waarheid. Deze zo belangrijke gedachte, juist ook voor onze tijd, leidt tot tolerantie, verdraagzaamheid en respect voor de opvatting van anderen. Voor Rumi zijn de verschillende religies facetten van een en dezelfde diamant en is er geen religie buiten de religie van de liefde. In onze tijd bijzonder verwoord in het boekje Een jihad van liefde [5] :

Als ik een aanhanger van een ander geloof ontmoet die zich laat leiden door liefde, heb ik het gevoel dat we dezelfde godsdienst belijden. Liefde, de basis, de sokkel waarop ieder geloof moet rusten.

Het wordt in de Masnavi van Rumi geïllustreerd door het verhaal van:

Mozes en de herder

Onderweg kwam Mozes een boer tegen die in gebed verzonken was:

O God, waar ben je?

Laat mij je dienaar zijn zodat ik je schoenen kan strikken,

je haar kan kammen, je ontluizen,

je melk brengen en je kleine handen kussen

als het tijd is om je naar bed te brengen.

Ik zal je kamer vegen en alles schoonhouden.

O God, mijn schapen en mijn geiten, van jou zijn ze.

In mijn zuchten, mijn aah’s en ooh’s zal ik je herinneren.

Mozes had het niet meer:

Tegen wie denk je dat je het hebt?

Ik heb het tegen degene die ons, de aarde en de hemel gemaakt heeft,

was het antwoord van de herder.

Waarop Mozes zei:

Wat praat je dan over sokken en schoenen!

En hoe durf je het te hebben over kleine handen en voeten!

Wat een godlasterende taal!

Bewaar dat voor je familie, maar hou het verre van de wereld.

Heeft God voeten om te lopen?

Hou je schoenen en sokken voor jezelf.

Melk is voor een zuigeling in de groei, niet voor God,

die als een Zon in ons midden staat.

Pas je taal aan, zo spreek je niet met God,

evenmin als je een man Fatima noemt.

Dit soort prietpraat past de wereld, maar niet de bron van alles,

niet degene in wie alles Eén is.

Waarop de herder in berouw verzonk, zijn kleren scheurde

en zonder een woord te spreken de woestijn in trok.

Daar sprak een stem in Mozes, de stem van God:

Dienaar van me, waarom heb je me verlaten?

Kwam je als profeet om bijeen te brengen, of om uit elkaar te halen?

Zet geen stap richting scheiding, want dat is hetgeen ik het meest veracht.

Ieder kreeg een eigen manier om zich uit te drukken.

Wat slecht is voor de één, is goed voor de ander.

Honing voor de één is gif voor de ander.

Onreinheid, onzuiverheid?

Ik sta erboven.

Bidden?

De één loopt de kantjes er vanaf, de ander draaft te ver door.

Wat zou ik me eraan storen?

Je denkt toch niet dat ik de mens eredienst en gebed gaf

om er zelf beter van worden?

Nee, ik gaf het hem als geschenk.

Laat hindoe, moslim, sikh of christen bidden naar eigen god en gebod.

Niet ik word er beter van, maar zij die bidden.

Stralen zullen ze.

Niet hun woorden zijn het gebed, maar hun nederigheid.

Laat die taal toch zitten, het gaat immers om het hart!

Wrijf het de minnaar niet aan.

Zijn ‘foute’ taal is honderd maal beter dan de ‘correcte’ van anderen.

Als je in de Ka’aba bent, maakt het niet uit in welke richting

je gebedskleed ligt!

De religie van de liefde heeft geen wetten of geboden, slechts God[6]

 

Citaten

Mijn religie is vanuit de liefde te leven –

leven vanuit deze dierlijke ziel en dit hoofd is een schande.

Het zwaard van de liefde

veegt het stof van het hart van de minnaar,

want dit zwaard vaagt zonden weg.

Wanneer het lichamelijke stof verdwijnt,

gaat mijn maan schijnen,

de maan van mijn geest treft een heldere hemel aan.

Liefste, ik sla al een eeuwigheid voor jou

op de trommel van liefde

op de melodie van: ‘Mijn leven hangt af van mijn sterven.’  

                                                                                   Rumi

 

Wat betekent de kennis van Gods eenheid leren?

Opgaan in de tegenwoordigheid van de Ene.

Als je wilt stralen als de dag, verbrand dan de waan

dat je denkt op jezelf te staan en los op

in het Wezen dat alles is.

Je klampt je vast aan ‘ik’ en ‘wij’ 

en die tweeheid is je ondergang.

                                               Rumi

 

God geeft aan deze wereld een zekere kleur,

verscheidenheid en waarde,

waardoor mensen iets hebben om over te bekvechten.

Is het deeg gebakken in de vorm van een kameel of een leeuw,

dan bijten kinderen opgewonden op hun vingers van gulzigheid.

Zowel de leeuw als de kameel worden in de mond weer tot brood,

maar het heeft geen zin dit tegen kinderen te zeggen.

                                                                                   Rumi

 

Wat God zei tegen de roos, waardoor ze lachend tot volmaakte schoonheid kwam,

zei hij ook tegen mijn hart en maakte het honderd keer mooier.

                                                                                   Rumi

 


Bronnen:

[1] Rumi, Jalaluddin, De Masnavi, Sufipublications en de Voorde 2007

[2] Ibid, Boek IV

[3] Ibid Boek I, Proloog, Lofzang 13 Lofzang 13 | Pentagram boekwinkel (spiritueleteksten.nl)

[4] Vasalis, M., Sotto voce uit Vergezichten en gezichten, Van Oorschot, 1954

[5] El Bachiri, Mohamed en Reybrouck, David Van, Een jihad van liefde, Amsterdam 2017

[6] Rumi, Jalaluddin, De Masnavi, Boek 2, Verhaal VII

[7] Zwan, W. van der, Rumi gedichten, AnkhHermes, Deventer 2008

[8] Seyed-Gohrab, Asghar, Soefisme een levende traditie, Prometheus, Amsterdam 2015

[9] Brakell Buys, R. van, Gestalten uit de Perzische Mystiek, East West Publications, Den Haag 1982

[10] den Boer, Sipko A. en Swierenga, Aleid C., Roemi juwelen, Milinda Uitgevers, Den Haag 2006

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: november 11, 2021
Auteur: Ankie Hettema-Pieterse (Netherlands)

Featured image: