Rozenkruisers hebben bepaalde mantra, die hulp bieden bij het voeren van de door hen gewenste levenshouding. Een daarvan is:
Angst, zorg en vrees zijn uw grootste vijanden. [1]
Waarom eigenlijk? Is het niet volstrekt normaal om bang te zijn in deze tijden van corona, en om je zorgen te maken over een eindeloze lijst van onderwerpen, van personeelstekort in ‘de zorg’ tot het klimaat of het gevaar dat je ontslag boven het hoofd hangt? Elke journalist die vertegenwoordigers van bepaalde instanties/bedrijven/scholen/organisaties enzovoort ondervraagt, ligt het in de mond bestorven:
Waar maakt u zich zorgen over?
Ja, en…? Het is toch goed om je zorgen te maken? De wereld is verre van volmaakt, er moet zoveel veranderen en verbeteren…
En toch: angst, zorg en vrees zijn je grootste vijanden, als het je intentie is om niet langer te leven vanuit de verkramping van het ego, vanuit de gewoontevorming, maar vanuit de groeiende nieuwe ziel. Waarom?
Wat is nodig om die nieuwe ziel voedsel te geven, te laten groeien? Dat is het openstaan voor zuivere ethers, niet bezoedeld door de negativiteit van zorg en angst.
Ja, maar je moet toch realistisch zijn? We leven toch in een zorgelijke tijd, sterker nog, we zijn ons leven niet zeker, in zekere zin. Je kunt die zorgen toch niet wegwuiven?
Toch staan we voor de opdracht van het wu-wei, het niet-doen, het ingaan in de rust en het evenwicht van het midden, van Tao. Dus oogkleppen op? Je nergens iets van aantrekken? Nee, dan schiet je door – de ene kant op, dan ontken je de realiteit, steek je je kop in het zand, probeer je weg te duiken in onbewustheid. Terwijl we juist op weg zijn naar een nieuw bewustzijn, een nieuw inzicht in het waarom van alles. Op zoek naar een Licht dat de ziel verlicht, dat innerlijke vrede schenkt. Daarbij is de lage trilling van angst een obstakel, dat je steeds weer wegtrekt van die weg. En het gebeurt zó gemakkelijk. Vrijwel bij elke ontmoeting, elk gesprekje: ‘Heb je al gehoord dat…’ – ‘Ja, erg hè? Hoe moet dat toch verder?’ En de angst popt weer op als je niet uitkijkt. De ingesleten neuronengangetjes in je hersenen maken het ook wel makkelijk, ja verleidelijk, om weer de angstmodus op te zoeken. Het is zo vertrouwd. En je trillingsgetal wordt weer destructief.
Daarvan loskomen is hard werken. Niet toegeven, alert blijven: wat gebeurt hier! Vertrouwen hebben: er wordt een weg gegaan met de mensheid, blijf in het midden, laat het Licht zijn werk doen. Dat is een aanvaarden dat het moet gaan zoals het gaat. Dat niemand, zoals het in de Bijbel staat:
door bezorgd te zijn één el aan zijn lengte kan toevoegen’ [2].
Wat een bevrijding! Dan is er ruimte voor liefde, voor alles en allen. Op wat voor kronkelwegen we met elkaar ook voortploeteren, er is Licht! Omarm dat, en je hebt je grootste vijanden overwonnen.
[1] Angst = ik. Ik kan niet houden wat ik heb; ik word bedreigd in mijn bestaan; ik ‘ga er niet meer over’. Zorg = bezorgd zijn, je zorgen maken. Let op dat woord ‘maken’, je doet het dus zelf. Je kunt het ook niet doen!
[2] Mattheüs 6:27