Een grotere werkelijkheid – Deel 5 – De rust/minne paradox bij Jan van Ruusbroec

‘Het oog waarin ik God zie, is hetzelfde oog waarin God mij ziet'

Een grotere werkelijkheid – Deel 5 – De rust/minne paradox bij Jan van Ruusbroec

(Terug naar deel 4)

 

De projectie van de wederkomst Christi op tijd-ruimteschaal in de wereld

De schrijver Steven Greer heeft onderzocht hoe het toch kan dat keer op keer de feitelijke bekendmakingen van de talloze gespotte ruimtevaartuigen en de vele bonafide getuigenissen van piloten en astronauten van overheidswege zijn geblokkeerd en kon uiteindelijk door inzichten uit de grotere werkelijkheid niet anders concluderen dat er een schaduw-‘partij’ bestaat die er belang bij heeft dat de angstcultuur aangaande buitenaardse interventies in stand blijft vanuit politiek-economische motieven. En dat die schaduwpartij internationaal is georganiseerd. Greer geeft aan dat hij zich persoonlijk niet in de luxepositie bevindt om het geheel af te doen als een complottheorie. Hij heeft nog veel meer ontdekt aangaande grote strategische verbanden, die hij in zijn boek Verborgen waarheid en verboden kennis [1] weergeeft. Al genoemd is de poort naar universele eenheid als noodzakelijke bewustzijnsontwikkeling, op zich een inzicht dat niet nieuw is en reeds bij mystieken als Jan van Ruusbroec bekend en uitgewerkt (Die Geestelike Brulocht [2] met als motto en thema: Ziet, de bruidegom komt; gaat uit om hem te ontmoeten).

Wel nieuw – althans voor het overgrote deel der mensheid – is de formulering van het doel van de schaduwpartij in religieus opzicht: de voorbereiding en enscenering van de wederkomst Christi tegelijkertijd met de verwoesting van de wereld en de dood van miljarden mensen. Deze zeer machtige groep probeert de wereld te drijven in een bepaalde richting vanwege hun interpretatie van een profetie die volgens Greer al heeft plaatsgevonden. Een Armageddonprofetie, ontstaan vanuit onwetendheid, bijgeloof en haat. Onwetendheid ligt aan de basis en de oplossing ligt in kennis, verlichting en spiritualiteit.

Het probleem lijkt complex maar kan relatief eenvoudig worden verholpen: in duisternis kan licht worden gebracht.

Toch is die wederkomst Christi tegelijkertijd met de ondergang van de wereld een sterk levend concept in de westerse wereld. Steven Greer schrijft in 2006:

Denk er eens over na: als dat is waarin je gelooft, dan maakt het je niet uit of er wereldwijde opwarming van de aarde is, of een schuld van acht biljoen dollar. Dan komt de wereld en al het leven toch spoedig aan haar einde en zullen de goede christenen opstijgen naar Jezus in de hemel.

 

Houdbaarheid van de oude wereld ten einde

Wat daarentegen werkelijk ten einde is gekomen is een oude wereld, die z’n houdbaarheid overschreden heeft  voor wat betreft cultuur, economisch systeem, gevestigde religie. Wat resteert is de rode draad van de gnosis die de volheid van pleroma hoedt en de verhoudingen met de goddelijke vonk kent die in iedere bewuste ziel leeft. Op de drempel van het Watermantijdperk is het van groot belang de poort naar de universele eenheid te vinden, innerlijk, maar ook zeker in de grotere werkelijkheid van dimensies die te betreden is met behulp van de kosmische elektriciteit. De matrix, die vanaf de ringen van Saturnus via de maan de mensheid de gang door de poort van de oorspronkelijke Saturnus wil beletten, heeft geen kracht wanneer wij uit de geest van de gnosis leven en zijn, wanneer we de pleromatische levenskracht hebben leren toepassen. En dat is ook wat de strevende zoeker op het pad wacht: het leren gebruiken van de zuivere ethers tot en met de assimilatie van de elektrische ether.

 

Transformatie door bewuste waarneming

Dat zal zeker transformerend werken, omdat we daarmee kwantumenergie gebruiken die waarneming aanwendt als veranderenergie. Zonder winstoogmerk. Want dat is wat er gebeurt als we de nulpuntkracht van de zuivere, kosmische elektriciteit aanwenden voor verbinding met de universele eenheid, die samenhangt met vrijheid en liefde. Die waarneming zal wel vanuit een basis van spiritueel bewustzijn dienen aan te vangen. En van kennis van tijd, ruimte en non-lokaliteit. Dat wil zeggen vanuit kennis van de wisselwerking tussen eenheid en dualiteit. De paradox is dat eenheid en dualiteit co-existeren, ze zijn niet onverenigbaar.

Het relatieve en veranderlijke, tijd, ruimte, materie en de alomtegenwoordige stilte zijn in absolute zin hetzelfde. Er bestaat geen afscheiding en daarom is er geen dualiteit. Dat is wat Hermes probeert duidelijk te maken en dat is ook de essentie van Dao. Het relatieve kent differentiatie want er zijn verschillende energieën en verschillende elementen. Maar tegelijkertijd is er een perfecte hogere eenheid en hoger bewustzijn dat daarmee co-existeert en alles doordringt. Het is onze aquariaanse taak te evolueren naar een punt waarop we allebei zien, de verschillen en de eenheid.

 

Bewustzijnshandeling

De transformatie zal niet vanzelf gaan. Wij, mensen die Aquarius als doel van het leven beschouwen, zullen het proces moeten leiden en faciliteren, maar we staan er niet alleen voor. Het menselijk ras en de aarde hebben er nooit alleen voor gestaan. We zijn nooit zonder assistentie geweest en er is nooit onduidelijkheid geweest over onze uiteindelijke bestemming. De enige vraag is hoe we onszelf gaan losmaken van de huidige onheilige situatie. In onze maatschappij en onze educatiesystemen worden we getraind om ons te conformeren. Maar ja, wanneer je je conformeert aan een gestoord systeem, dan is er wel een probleem. Toch zijn we geroepen tot vrijheid, want < we leven op de planeet van de vrije wil.> (Streamer)

Geen andere intelligentie, geen DNA-manipulatie, geen totalitair systeem kan ons afhouden van het gebruik van de vrije, geheiligde wil.

 

De ‘minne’ als handelingsperspectief

Dan gaat blijken hoe eenheid en vrijheid hun vervulling in liefde hebben met de werking van de geheiligde wil. En die liefde is het meest. Dat was vooralsnog een zeer particulier ‘innig’ proces in de bonafide mystiek van destijds: de ‘minne’.

Want in éénzelfde ‘nu’ en tezelfdertijd werkt minne en rust zij in haar beminde. En het éne wordt door het andere versterkt. Want hoe hoger minne, hoe dieper rust; en hoe meer rust, hoe inniger minne. Het een leeft in het ander; en wie niet mint, rust niet en die niet rust, mint niet.

Dit zijn woorden van Jan van Ruusbroec uit de tijd dat het ‘nu’ als statisch beleefd kon worden, het ‘nunc stans’ ofwel het staande ‘nu’.

Hij heeft in hetzelfde geschrift waar bovenstaand citaat uit afkomstig is, Die Geestelike Brulocht, de verhouding van eenheid, vrijheid en liefde of ‘minne’ weergegeven:

Wanneer de mens ervoor zorgt God eenvuldig te beogen en zichzelf door de rede in bedwang te houden, geheel zijn wil te verloochenen en de zo begeerde eenheid met inwendige vrijheid af te wachten tot de dag dat God ze geven wil, zo zal de geest van raad in hem verdubbeld worden; want groot is hij in het opvolgen van Gods beschikking en raad, die zichzelf in alle dingen verzaakt en die met een onblusbare, onstuimige, brandende minne kan zeggen: ‘Uw rijk kome.’ Maar die bovendien zijn eigen wil overwint en zichzelf verloochent in minne en tot God in onderworpenheid en eerbied kan zeggen: ‘Uw wil geschiede in alle dingen, niet de mijne’ (…)

Want Gods wil is zijn vreugde en wie zich in minne overlevert is de vrijste van allen die leven en hij leeft zonder zorgen; want God kan wat hem toebehoort niet verloren laten gaan.

 

Genieten in eeuwige rust?

Ruusbroec zag al de paradoxale kant van de eenheid met actieve werkzame liefde vanuit de volkomen rust van het eeuwige nu en formuleerde die schijnbare tegenstrijdigheid als volgt:

…niemand kan verstaan hoe men met werkzaamheid mint én genietend rust, dan de totaal overgeleverde, onthechte en verlichte mens. En toch is elke minnaar één met God en in rust, én tegelijk godgelijk in de werken van liefde, zoals ook God in zijn hoge natuur, waarvan wij een gelijkenis dragen, zich genietend houdt in eeuwige rust naar zijn wezenlijke eenheid én werkelijk, dit is werkzaam in het eeuwige werk naar zijn drieheid. Het ene aspect is aanvulling van het andere (…)

Daarom ook, wil de mens God smaken, dan moet hij minnen; en wil hij minnen, dan kan hij smaken.

Maar vergenoegt hij zich met andere dingen… dan kan hij niet smaken wat God is.

Daarom moeten wij onszelf ‘eenvuldig’ bezitten door deugden (…)

en God boven onszelf door minne in rust en in eenheid.

Tijd voor het ‘mystieke zonnen’ is er dus niet bij, want dan kan men ‘niet smaken wat God is’.

Ook anderszins stijgt Van Ruusbroec hier boven de devote passieve mystiek uit door op te roepen zich door de rede in bedwang te houden, maar vooral door wat Ruusbroec de zesde gave noemt, ‘dat is de geest van verstand’ overeenkomend met de ‘verstandgeboren ziel’, de zesde trede van zielebewustwording.

 

Aanzichten van God

De vraag kan gesteld worden naar de vele aanzichten van God en vooral welk aanzicht Ruusbroec hier vertegenwoordigt. Het aanzicht van liefde in vrijheid en eenheid kwam al naar voren in bovenstaande en het is van belang hoe Van Ruusbroec zelf het goddelijk licht ziet. Volgens hem is het goddelijk licht geen resultaat van menselijk denken en overwegen. De klaarheid waarmee dit licht de ziel overstraalt, gaat het menselijk verstand te boven. Zij staat boven de menselijke rede, maar laat de rede niet ongemoeid. De geestelijke mens groeit zo dankzij Gods licht en eigen inspanning tot een schouwen van Zijn licht met het licht van Gods klaarheid zelf. Je zou daarom kunnen zeggen dat Licht als aanzicht van God voor Van Ruusbroec het belangrijkst is.

Ondanks zijn pleidooi voor de werking van de rede en de geest van het verstand kan niet gezegd worden dat Van Ruusbroec zover gaat dat hij als ‘wijsgeer’ al durft te wijzen op de natuur als aanzicht van God, zoals Spinoza dat later aangaf.

Veel dichterbij komt de benadering van Eckehart [3] als het oog van God:

Het oog waarin ik God zie, is hetzelfde oog waarin God mij ziet, mijn oog en Gods oog zijn één oog en één zien en één inzien en één liefhebben.

 

 

 

Afbeelding Aurora Boehme, Taschen, Alchemie en mystiek, Serafinisch Blumengärtlein

 

De grotere werkelijkheid

Deze mystiek probeert net als de volheid van vrijheid, eenheid en liefde ons in de overgangstijd te bepalen bij de machtige functie van waarnemen als actief instrument in de zelfverwerkelijking van de geestzielemens. Zoals gezegd een kwantumwaarneming, dat wil zeggen een waarneming niet van afzonderlijke deeltjes, maar een verbindende waarneming als een golfverschijnsel.

Een verbinding van het bewustzijn naar een grotere werkelijkheid, die contact met de kosmos en de daarin opererende levensgolven mede mogelijk maakt en wellicht noodzakelijk om de elektromagnetische verontreiniging en zelfs vernietiging niet alleen te neutraliseren maar met gebruikmaking van de ware kosmische elektriciteit een definitief halt toe te roepen.

Zo opent zich de poort naar de universele eenheid die alle verstand te boven gaat.

 


Bronnen:

[1] Steven M. Greer, Verborgen waarheid en verboden kennis, Frontier Publishing, Amsterdam 2012 (in 2006 in het Engels uitgegeven en in 2012 in het Nederlands)

[2] Jan van Ruusbroec, Die geestelijke Bruiloft, vert. Jos van den Hoek, KBS, 2008

[3] Meister Eckehart, Deutsche Predigten und Traktate, München 1963

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: december 13, 2021
Auteur: Frans Spakman (Netherlands)
Foto: water-Gerd Altmann auf Pixabay CCO

Featured image: