Zowel in de Griekse mythologie als in de westerse en oosterse alchemie is de draak een geliefkoosd symbool. In Europa is een van de bekendste mythen het gevecht met de draak van Sint-Joris om de schone prinses (de ziel) te winnen of te bevrijden uit de greep van het lagere leven. In de taal van de Apocalyps is het Michaël die de drakenkracht overwint. Deze duidt zowel op de instinctieve krachten – de draak of slang van het lagere leven – als op het hogere geestelijke bewustzijn, na een noodzakelijke transformatie.
Het mythische zeemonster Leviathan of de veelkoppige hydra is aanvankelijk dreigend en giftig – zonder die transformatie ervaren we de wereld als bedreigend en gevaarlijk – en dient door de held, Mardoek, Joris, Siegfried of Herakles te worden verslagen met het zwaard van de geest. Dan kan de draak ten slotte haar drie paar vleugels: die van het lichaam, van het hart of de ziel en die van het hoofd of de geest – dus het met geest en ziel in harmonisch eenheid gekomen lichaam – uitslaan en opstaan uit de diepte van de stoffelijke wereld.
In de alchemie is het de vluchtige en tweeslachtige Mercurius die, eerst in de gedaante van een kruipend reptiel, als de geest uit de fles dient te worden bevrijd. Dit is de prima materia of oerstof waaruit het al bestaat en die tijdens een alchemisch proces wordt omgezet. De zwarte draak is veranderd in een gouden. Dan is zij vrijgemaakt uit haar gevangenschap in de ruimtetijd.
Een andere benadering, de uit de Gnosis en de Hermetica afkomstige symbolische draak of reptiel, is Ouroboros. Deze slang uit het oude Egypte en klassieke Griekenland is altijd weergegeven met de staart in zijn mond en kent meerdere interpretaties. Zijn naam betekent ‘Hij die zijn staart eet’ en de verbeelding wijst op de oneindige cirkel van eeuwige wederkeer. In de oudste weergaven symboliseert hij de vormloze chaos rond de geordende wereld (die Egypte was). Egypte, als land van ordening, beschaving en met het verheven doel van het beschermen van het heelal, kan door de eeuwige orde te bewaren en beschermen aan deze chaos ontstijgen.
In de Gnosis geeft hij de eenheid van alle dingen weer, zowel geestelijk als stoffelijk, waarvan de essentie nooit verdwijnt maar eeuwig sterft en wedergeboren wordt. Het evangelie van de Pistis Sophia beschrijft ‘de schijf van de zon als een twaalfvoudige slang met zijn staart in de mond’.