Uit nood geboren

Ik hoop niet dat u het als een grapje opvat, maar ik ben uit nood geboren. Ik bedoel niet de sterke behoefte van mijn ouders om een kind te krijgen – die kwam goed van pas, maar dat was het niet. Het was werkelijk nooddruft, de behoefte aan het allernodigste.

Uit nood geboren

Hoe kom je daar nou bij, kreeg ik meteen te horen toen ik dit tegen mijn moeder zei. Mijn moeder is niet van het denkerige soort, wel van de liefde en daarom zei ik het. Maar ja, hoe leg je dat uit? Ik ga een poging wagen.

Ik was in een buitengewoon harmonieuze sfeer, niet in een lichaam, dat ik weet, maar ik was er. Dat is een klare herinnering, waar al het andere uit voortkomt. Waarom zou iemand vanuit een buitengewoon harmonieuze sfeer verhuizen naar een oord waar alles elkaar tegenspreekt, waar mensen elkaar vaak met wantrouwen bezien, alles naar zich toe proberen te halen en elkaar bestrijden met de gevaarlijkste wapens die ze maar kunnen fabriceren? Dat is toch hoogst onlogisch? Dat doe je alleen uit nood.

Niet iedereen heeft zo’n waardevolle herinnering voor het grijpen maar ik ben ervan overtuigd dat die in ieder mens verborgen ligt. Ik ben niets bijzonders – er is geen reden om mij iets te schenken wat een ander niet krijgt. Vanuit mijn herinnering heb ik een absoluut geloof (hoewel dat woord in betekenis schromelijk tekortschiet) in rechtvaardigheid. Alles is voor iedereen. Er gebeurt niets zonder reden, zonder doel, al lijkt het daar wel op. Je hoeft doel of reden niet te kennen, het is genoeg dat te weten.

Oké, zegt u misschien, maar wat heb je eraan? Je moet toch weten waarvoor je leeft, hoe weet je anders wat je moet doen? Dat is nu juist het aardige: ik heb ontdekt dat als je denkt te weten wat je moet doen om je doel te bereiken, dat je meestal heel ergens anders brengt dan bij dat doel. Je kunt het zien bij voetbalwedstrijden: als de bal in het doel komt, komt je dichter bij het doel om te winnen, maar daarna is het doel verschoven naar weer een nieuwe wedstrijd, en weer een, en weer een, en het houdt niet op. Nooit heb je echt gewonnen. Dus is winnen misschien niet het doel, net zomin als rijk worden, of beroemd. Eigenlijk gaan al dat soort bewegingen voort en voort, zonder einde. Om doodmoe van te worden. Ook als je niets liever wilt dan sterven, omdat je al die doelen hebt nagejaagd, dan moet je daarna weer leven en het gaat maar door tot je op een dag stilstaat en om je heen kijkt. Wat is dit allemaal? Waarom doe ik hieraan mee?

En dan kan het toch zijn dat er een puntje van de sluier wordt opgelicht en ‘opgelicht’ is het juiste woord, want waar het onder aardse sluiers donkerder is, is het onder hemelse sluiers juist lichter. Een lichtpuntje komt tevoorschijn, nestelt zich ergens. Waar het zich nestelt is niet van belang, dat is weer zo’n weetvraagje. Waar het om gaat is dat het je niet meer verlaat. Overal waar het knus en schemerig is, waar je weg kunt zakken in een zachte fauteuil met een drankje in je hand, of waar je razend door kunt leven zonder stil te staan, is daar opeens dat puntje, dat zich even laat zien als een bliksemschichtje. Het kan zijn dat het je toeroept dat je je misdraagt, of dat je onachtzaam bent, of dat het je een tip geeft om de zaken eens anders te bekijken. Het kan ook zijn dat het vraagt: wil je je tijd nu echt zó doorbrengen?

Je hoeft je er niet aan te storen; het oefent geen enkele druk uit. Maar je ziet het. Sommige mensen zien mouches volantes, vliegende vliegjes die geen vliegjes zijn maar vlekjes, klontjes in hun oogvocht. Als je zo’n vlekje met je blik tracht te vangen, vliegt het opzij, omhoog of naar beneden. Je krijgt het niet te pakken. Zo is het ook met dit lichtpuntje. Dus probeer het maar niet te pakken. Het komt wanneer het nodig is. Het is een spelbreker, want het onderbreekt je sleur, je luie leven, je blindheid voor wat van belang is. En het is een gangmaker, want het tilt je op, zet je op je voeten en spreekt: ‘Leef!’ Het doet dat in alle talen tegelijk zodat je niet kunt zeggen: ik versta dat niet want ik kom uit het zuiden, of zo. Het is hoorbaar voor doven en zichtbaar voor blinden. Het laat de lammen lopen… maar wat zeg ik nu? Hebben we dat niet al eerder gehoord? Ja, want het brengt ook dode woorden weer tot leven.

De lichtpuntjes zijn te volgen als een opdracht in een doeboek voor kinderen: volg de puntjes en dan zie je wat het wordt. Het ontvouwt zich stukje bij beetje bij ieder puntje, en op weg naar punt 13 weet je nog niet waar 14 is. Ook weet je niet hoe groot de tekening wordt. Ik ben nu op een punt dat ik denk dat alle mensen meewerken aan die tekening, die dan onmetelijk groot wordt. Ik doe mijn deel en iedere stap op die weg brengt buitengewone ervaringen mee.

Steeds magischer wordt het leven, steeds lichter en duidelijker, onbarmhartiger en barmhartiger tegelijk. Er komen steeds meer lichtpuntjes zodat ik de achterkant van de dingen kan zien. Die wordt zelfs lichter dan de voorkant. Naast de hoogste sfeer van mijn herinnering, plaatst zich nu de diepste sfeer van mijn heden.

Nu is de vraag beantwoord, de nood verkondigd. De beleefde harmonie was het einde niet. Er was een wens, een ongekende wens, die alles overheerste. Er zijn hogere en diepere lagen, wijdere en weidsere kringen en het einde ken ik niet. Misschien is er geen einde. Steeds aangaan wat wordt aangeboden, in vol vertrouwen, dat is mijn antwoord op de liefde en de liefde is het leven.

Begrijp je, mam?

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: november 4, 2021
Auteur: Amun (Netherlands)

Featured image: