Vriendschap is een wonderlijk weefsel

‘Een dag zonder een vriend is als een pot zonder honing.’ Winnie-de-Poeh vertelt hoe bijzonder vriendschap kan zijn en dat we eigenlijk ook niet zonder kunnen. ‘Iedereen ter wereld weet, dat een beer graag honing eet. Brom-Brom-Brom, maar niemand weet waarom.’ Wat is vriendschap en wat haar betekenis?

Vriendschap is een wonderlijk weefsel

We kunnen verschillende soorten vriendschappen met verschillende gradaties van intensiteit onderscheiden. Er zijn de dagelijkse sociale vriendschappen, die gebaseerd zijn op een duidelijk omlijnd gemeenschappelijk doel. Deze zijn te verdelen. Met de een ga je naar de film; met een ander zit je op de mountainbike; met weer een ander werk je samen. Je waardeert de humor van de een, de opgewektheid of de kundigheid van de ander. We zouden kunnen zeggen dat deze vriendschappen meer aan de oppervlakte liggen, hoewel ze natuurlijk samen kunnen gaan met een dieper gelegen vriendschap.

In De kleine Prins schrijft Antoine de Saint-Exupéry [1] over het prinsje dat op zoek gaat naar vrienden. Wanneer het de vos vraagt om samen te spelen, antwoordt deze dat dat niet gaat omdat hij niet tam is. ‘Tam’ is een vergeten woord, legt hij uit. Het betekent ‘verbonden worden’, alleen zo kan je de dingen leren kennen. Mensen kopen dingen kant en klaar in winkels maar vrienden zijn niet te koop. Als je mij tam wilt maken, zegt hij, dan moet je geduld hebben.

Kom iedere dag een beetje dichter bij me zitten. (…)

We zullen elkaar nodig hebben. Dan ben jij voor mij enig op de wereld en ben ik voor jou enig op de wereld… Dan wordt mijn leven vol zon. Dan ken ik voetstappen, die van alle andere verschillen. Voor andere voetstappen kruip ik weg onder de grond, maar jouw stap zal me juist uit mijn hol roepen, als muziek.

De vriendschap die de vos hier voorstelt, heeft tijd nodig om te groeien en schenkt een gevoel van genegenheid en verbondenheid. Hier gaat het over een vriendschap die gevoed wordt door een aandachtvolle gevoelsuitwisseling. Deze vriendschap raakt aan de binnenwereld.

De Libanese schrijver en dichter Kahlil Gibran [2] noemt zo’n vriend

een antwoord op je verlangen.

Hij of zij natuurlijk is je tafel en haardvuur. Je komt tot hem met je honger en bij hem zoek je rust.

Hij schrijft verder over de vriend

die je zijn eigen geest ontsluit en naast een gevoelsuitwisseling een vertrouwelijke gedachte-uitwisseling opent. En hoe je hart dan blijft luisteren naar zijn hart, ook wanneer hij zwijgt. Hoe zonder woorden alle gedachten, alle verlangens, alle verwachtingen geboren en gedeeld kunnen worden. En dat dit samen zijn een en al vreugde is.

Vriendschap noemt hij

de openbaring van een mysterie.

Respect en trouw zijn de pijlers waarop vriendschap gebouwd wordt. Respect voor wie de ander is en voor wat nog worden kan, worden moet, wat verborgen in hem te wachten ligt. Trouw in het besef dat ieder in ontwikkeling is, waarbij soms woorden gesproken kunnen en moeten worden die een harde waarheid brengen. Waarbij ook vergissingen aan het licht komen, en opnieuw gemaakt worden, maar in het gesprek kunnen zij voor de een en/of voor de ander naar nieuwe ontdekkingen en inzichten leiden. Vriendschap geeft vrijheid in verbondenheid. In een wederzijdse uitwisseling worden de eigen keuzes gemaakt, ook als meningen verschillen. De grondtoon is begrip en anders acceptatie. Vriendschap kan groeien en zich verdiepen met de jaren. Meestal worden dingen zwakker naarmate zij ouder worden, maar bij vriendschap is het andersom. Zij wordt sterker naarmate zij langer duurt.

Maar vriendschap kan er soms ook onmiddellijk, vanaf het eerste moment zijn. Het verrast je wel maar je bent toch niet verbaasd. Ergens wist je het al. En je herkent het nu direct, iets in die ander. Een gebaar of een klank. Misschien dat het al heel oud is, van vroeger, van voor je tijd. Een onverklaarbare lotsbestemming of zielsverwantschap. Onontkoombaar. Het overkwam de Franse filosoof Michel de Montaigne [3]. Hij schrijft hierover in zijn Essays. Al voordat de eerste ontmoeting had plaatsgevonden, vertelt hij, was er al sprake van vriendschap.

Een vriendschap die persoonlijke redeneringen te boven ging, ontstaan ‘door een of andere beschikking des hemels’. (…)

Het was niet één speciale beweegreden, het waren er ook geen twee of drie of vier of duizend, maar een ongrijpbare essentie van dit alles tegelijk, die zich volledig meester maakte van mijn wil en deze ertoe bracht te verzinken en zich te verliezen in de zijne. (…)

 Ik mag waarachtig zeggen ‘verliezen’, want we hielden niets over voor onszelf, niets wat alleen van hem of alleen van mij was. (…)

Het was zelfs zo dat ik liever op hem vertrouwde dan op mijzelf. (…)

Als men bij mij zou aandringen te zeggen waarom ik van hem hield, voel ik dat dat alleen uitgedrukt kan worden door te antwoorden: omdat hij het was; omdat ik het was.

Een oude wijsheid zegt dat wanneer iemand trouw en liefdevol is tegenover één vriend, hij zijn hart leert openen. Dan kan hij dit ook zijn tegenover alle mensen die hij ontmoet, omdat hij in zichzelf die eigenschap ontwikkeld heeft. Zo kan vriendschap ook van één kant komen; zij kan ook worden afgewezen. Vriendschap kan verwateren of verbroken worden zodra het leven voor een van beiden een nieuwe wending neemt. Maar vriendschap reikt ook over tijd en ruimte heen. Twee vrienden die elkaar lange tijd niet gezien hebben, gaan verder met het gesprek waar zij gebleven zijn. We spreken wel van ‘sterke vriendschapsbanden’, tegelijkertijd is vriendschap uiterst kwetsbaar, subtiel ook. Een onzichtbaar, ongrijpbaar fluïde, een klank of vibratie die mensen naar elkaar toe doet trekken. Een gelijkstemmigheid. Een gecompliceerd patroon van lijnen dat van de een naar de ander loopt. Een wonderlijk weefsel van oude verbindingen waarin nieuwe geweven worden, waar hier en daar knooppunten oplichten. Vriendschap vergroot geluk en zij vermindert narigheid, door vreugde te verdubbelen en verdriet te delen. Zij is van grote en diepe waarde. Zij is een van de waarden van de ziel. Vriendschap mogen we zien als een eigenschap van het goddelijke deel in de ziel. Dat deel is de verbindende kracht tussen geest en stof. Het bezit het vermogen alle dingen harmonisch te verbinden.

In de brieven die Marsilio Ficino [4] zijn vrienden schrijft, getuigt hij van de hermetische visie ‘de mens is een groot wonder’. Bij het vertalen van de geschriften van Plato en Hermes Trismegistos ontdekte hij de mens als microkosmos en zag hoe het mogelijk was de verbinding tussen God, kosmos en mens te herstellen. Uit zijn brieven blijkt dat vrienden, die met dezelfde ijver naar deugdzaamheid en herstel streven, die elkaar helpen zich innerlijk te ontwikkelen, voor hem onmisbaar zijn. Hoe het gelijkgerichte zielsverlangen in de vriendschap een nieuwe dimensie van vertrouwelijkheid en inzichten opent. Vriendschap noemt hij

een opperste harmonie van twee mensen die het Godgelijke vereren.

Dan kan er geen sprake meer zijn van alleen twee vrienden;

Het moeten er altijd drie zijn: twee mensen en God; Hij verenigt ons tot één.

In dit licht krijgt het woord ‘verliezen’ meerwaarde en reikwijdte.

Wie zijn leven zal willen verliezen om mijnentwil [5],

wie zijn ik zal willen verliezen in het licht van de ziel, omwille van de eenheid met het goddelijke, zal hét leven vinden. Samen optrekken op basis van het licht, met het licht als richtsnoer, geeft vriendschap eeuwigheidswaarde. Ficino:

Een vriendschap door God gesmeed is duurzaam. [6]

 


[1] Antoine de Saint-Exupéry, Le Petit Prince [De kleine Prins]Gallimard 1943

[2] Kahlil Gibran, The Prophet [De Profeet]Alfred A. Knopf 1923

[3] Michel de Montaigne, Michel de Montaigne, Les Essais de Michel Seigneur de Montaigne. [De Essays van Montaigne], 1595

[4] Marsilio Ficino, Brieven, Deel 1, Rozekruis Pers, Haarlem 1999

[5] Mattheus 16:25

[6] Marsilio Ficino, Brieven, Deel 1, Brief 49,  Rozekruis Pers, Haarlem 1999

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: maart 27, 2022
Auteur: Ankie Hettema-Pieterse (Netherlands)
Foto: Sasin Tipchai auf Pixabay CCO

Featured image: