Het vuur van Prometheus laait op in de mens, drijft hem voort, maakt hem tot een rusteloos wezen.
Maar in al zijn activiteit verliest hij de ‘open plek’ uit het oog, de open, primordiale ruimte waarin alle leven en activiteit plaatsvinden. Daarom is het belangrijk om te pauzeren, om jezelf tijd te gunnen, om jezelf ruimte te geven, om opzij te stappen zodat het hart wijd kan worden en zich kan verbinden met de openheid.
Als je de oorsprong van vuur in de mythen onderzoekt, kom je onvermijdelijk uit bij de beroemde Griekse titaan Prometheus, die door zijn stoutmoedige daad het hemelse vuur naar de mensheid op aarde bracht. Verschillende verhalen vertellen waar Prometheus het vuur vandaan haalde. In één verhaal stal hij de vlam uit de werkplaats van Hephaestus, in een ander verhaal stal hij het vuur uit het haardvuur van het paleis van de goden op de berg Olympus en in een derde verhaal stak hij zijn fakkel zelfs rechtstreeks op de zon aan.[1]
Omdat Prometheus met het stelen van het vuur een verbod van Zeus had overtreden, werd hij zwaar gestraft voor zijn daad. Als een gekruisigde man smeedde Hephaestus hem met kettingen vast aan een bergtop in de Kaukasus. Daar, in de vijandigste omgeving, moest hij een lange tijd in barre eenzaamheid doorstaan. Maar dit was niet genoeg martelaarschap. Prometheus werd ook elke dag aangevallen door een adelaar, die met zijn vlijmscherpe snavel van de lever van de titaan at. Het deel van de lever dat de adelaar overdag had opgegeten, groeide ’s nachts altijd weer aan, zodat de kwelling zich elke nieuwe dag herhaalde. Zijn lijden werd alleen verzacht door Herakles, die de adelaar doodde en Prometheus uiteindelijk van de rots bevrijdde. Vanaf dat moment droeg hij een ring om zijn vinger als gedenkteken, bezet met een steen van de berg waarop hij zo lang had geleden.[2]
De titanisce rebel
Bijna geen enkele mythologische figuur uit de oudheid werd door latere dichters en denkers zo vereerd. Of het nu gaat om filosofen als Goethe, Herder, Schlegel of Nietzsche, Bloch of Marx, ze kiezen allemaal partij voor Prometheus zetten hem neer als de grootste martelaar en redder. De indruk wordt gewekt dat het
de opstand tegen de goden is die van de mens een mens maakt.[3]
Als de titaanse rebel door zijn heiligschennis het gebod van Zeus niet in de wind geslagen had, zouden we vandaag de dag nog steeds ongeïnspireerd zijn, zonder artistieke gaven, zonder cultuur, zonder ambachten, zonder wetenschappen, zonder intellectuele verstandelijke vermogens. Zo lijkt het tenminste. Maar er is een verhulde schaduw van de daad van Prometheus die we ons nog moeten herinneren. Hoe eensgezind de meningen over Prometheus ook zijn, we moeten ervoor waken om de mythe voortaan alleen nog te bekijken door de lens van bekende interpretaties, die ons allemaal confronteren met slechts een halve waarheid. Het lijdt geen twijfel dat Prometheus oprecht humaan is en onze diepste sympathie verdient. Maar welke gevolgen zijn gaven hebben voor het menselijk leven, lijden en kennis kan alleen duidelijk worden als we de beelden van de mythe onbevooroordeeld onderzoeken. Zoals Hesiodus in zijn ‘Theogonia’ vertelt, vond er ooit een bijeenkomst plaats tussen goden en stervelingen in Mekone [4], waar een soort oeroffer geplengd werd als gezaghebbend model voor alle toekomstige offers.[5] Het was een plechtige bijeenkomst die moest getuigen van de relatie die mensen met de goden hadden en in de toekomst zouden hebben. Op dit offerfeest profileerde Prometheus zich als de pleitbezorger van de mensheid en offerde hij een stier, waarbij hij op slinkse wijze probeerde om de grotere portie met de goede stukken vlees aan de mensen te geven. De goden daarentegen probeerde hij af te schepen met de oneetbare restjes, die op het eerste gezicht groter en prachtiger leken, maar in werkelijkheid alleen uit huid en botten bestonden. Prometheus was niet geïnteresseerd in een eerlijke verdeling, laat staan in een genereus dankoffer. Integendeel, hij koos ondubbelzinnig de kant van de mensen en eiste het beste deel voor zich op. Zeus doorzag echter het offerbedrog en bedacht hoe hij wraak kon nemen voor deze heiligschennis. Woedend besloot hij het vuur tegen te houden zodat de mensen het nooit zouden ontsteken. Waarbij nergens wordt gezegd dat Zeus altijd al van plan was de mensen het vuur te ontzeggen en hen voor altijd in een onbewuste duisternis te hullen. Hij neemt zijn besluit alleen op basis van het geweigerde offer. Prometheus had nooit de heldhaftige brenger van het vuur kunnen worden als hij niet eerst de aanzet had gegeven tot het voortdurend verbergen van het vuur door de misleiding van het offer. Prometheus’ daden ontketenen een dubbelzinnig spel. Als reactie op zijn daad wordt de mensen het vuur ontzegd, waarna het uiteindelijk uitgerekend door hemzelf naar de aardbewoners gebracht werd. We hebben te maken met een vreemde paradox waarvan de dubbele visie ons de sleutel tot interpretatie geeft. Alles in de Prometheusmythe valt uiteen in een tegenstrijdige dualiteit: het verlichtende en het verduisterende, het aanwezige en het afwezige, het verborgene en het verhulde, het gegevene en het ontkende.
De hemelse plaats van oorsprong van het vuur
Prometheus onthult het vuur voor de mensen, maar tegelijk verbergt het vuur ook iets. Vuur verbergt zijn eigen bron, de hemelse plaats van oorsprong, de zon. Als de zon als oorsprong van het vuur wordt vergeten, vervaagt ook de herinnering aan de goden. En zonder herinnering vervaagt ook de dankbaarheid. Naarmate de dankbaarheid afneemt, neemt ook de aanspraak op macht toe. Als gevolg daarvan houden de offers uiteindelijk op. Mensen verdelen alles alleen nog maar onder elkaar op een zelfingenomen manier, zonder de zonneoorsprong van hun gaven te erkennen, laat staan te waarderen. Daarbij betekent ‘offeren’ in deze zin niet een bloedig offer maar – als we de etymologie van het Latijnse sacrificium volgen – ‘heilig maken’ [6]. Dat is wat doorslaggevend is, dat de persoon die begaafd is met de kracht van het vuur de werken die hij ermee creëert en de vruchten van de kennis die hij daardoor bereikt niet misbruikt voor zijn eigen doeleinden, maar ze in al zijn handelingen beschouwt, hoe zijn prestaties de hele schepping kunnen dienen. Maar de ongebonden Prometheus weigert het offer. Evenzo begint de mens, bedwelmd door zijn eigen capaciteiten, de natuur en zijn zussen en broers met haar uit te buiten. Mensen verlangen gretig naar het vuur van ongebreidelde zelfbekrachtiging, maar weigeren de gezonde maatregel er zorgvuldige gebruik van te maken.
Dit is precies het beslissende punt, dat de mens, die begiftigd is met de kracht van het vuur, de werken die hij ermee creëert en de vruchten van de kennis die hij ermee vergaart niet misbruikt voor zijn eigen doeleinden, maar bij al zijn handelingen nagaat hoe zijn prestaties de hele schepping kunnen dienen. Maar de ontketende Prometheus weigert het offer. Op dezelfde manier begint de mens, bedwelmd door zijn eigen vermogens, de natuur en daarmee zijn zusters en broeders uit te buiten. Verlangend naar het vuur van de ongeremde eigen krachtdadigheid, weigert de mens de gezonde maat en het voorzichtige gebruik ervan. Dit is het gevaar dat zich voordoet als we de mythe op de juiste manier beschouwen en tegelijkertijd de taak die ontstaat in het teken van het vuur. En dit is ten slotte de reden waarom Prometheus in opdracht van Zeus aan de rots moet worden gesmeed. De kwelling die Prometheus moet ondergaan, lijkt onrechtvaardig en schandalig. Maar als we het niet zouden begrijpen als een morele veroordeling van een dwingende straf, maar als een diepgaand symbool, zou het een dringende wake-up call kunnen zijn. De gebondenheid aan de Kaukasus is een noodzakelijke maatregel voor de prometheïsche geest, die zich zonder de grens tot in het oneindige zou verspreiden en alles in een fatale vergetelheid zou storten. Vergeten is zeker in het begin noodzakelijk en onvermijdelijk. In de tragedie van Aeschylus pocht Prometheus dat hij de ogen van de mensen heeft gesloten ‘voor hun lot’ en hen in plaats daarvan ‘blinde hoop’ heeft ingeplant.[7] Het feit dat mensen hun lot niet van tevoren kennen, dat het uur van hun dood hun onbekend is, dit alles kan een hoopvolle troost zijn waardoor blind worden een geschenk lijkt. Het valt echter niet te ontkennen dat de opluchting die mensen ervaren door de gesloten blik van het lot een krachtige schaduw werpt, die in het geheim wacht om verlicht te worden. De oprechte blik van de waarheid in de verbindingen van het lot, in de diepten van de ziel, in de afgronden van schaduwen, in de oorsprong, dit alles mag niet voor altijd gesloten blijven. Daarom wil Zeus een herinnering voorbereiden door middel van de gebondenheid, een her-innering die geboren wordt in een moedige vraagstelling, een luisterpauze, een gezuiverde waarneming, een nuchter denkvermogen, een toegewijde offerbereidheid.
Archetype van de rusteloze mens
De naam Prometheus wordt vertaald als ‘de voorwaartse denker’. Hier wordt de blinde vlek van de titaan onthuld, want als de altijd-alleen-vooruitdenker staat hij nooit stil bij het effect van zijn daden. Prometheus wordt zo het archetype van de gedreven en rusteloze mens, die de dag van de zon, de zevende scheppingsdag, waarop God rustte, bewust vergeet. Prometheus (voordat hij de inzichtelijke titaan wordt) rust nooit uit vrije wil, hij blijft onvermoeibaar overgeleverd aan zijn scheppingsdrang. Zonder beperking zou hij zich van daad naar daad haasten, van idee naar idee, van gedachte naar gedachte, als in een roes. Daarom kan hij alleen van de rots bevrijd worden door de heldendaad van Herakles wanneer hij de apollinische maat verinnerlijkt heeft en zijn vuur de zon niet langer in de weg staat en verduistert. De adelaar die elke dag opnieuw pijnlijk aan Prometheus’ lever knaagt, moet in deze zin worden begrepen. Het is de niet-erkende, ondermijnende agressie van zijn eigen ongebreidelde gedachtevlucht die het ontgiftingsorgaan aantast. Aangezien de lever in de oudheid beschouwd werd als de zetel van de levenskracht, herinnert de adelaar ons er ook aan hoe overmatig vuur op het punt staat om de kostbare levenskrachten te vernietigen. Prometheus wil alles verlichten en beheersen door middel van vuur en heeft niet eens in de gaten wat de vernietigende schaduw daarbij doet. Daarom roept zijn voorspreker Okeanos hem toe:
Ken uzelf; vorm uzelf tot een nieuwe soort. [8]
Prometheus herkent zichzelf pas echt als hij de schaduw van vuur (die op hem afvliegt in de vorm van de adelaar) beschouwt en daarmee zijn eigen wezen transformeert. Het ‘ken uzelf’ wordt alleen menselijk mogelijk door de matiging van het vuur. En matiging betekent in dit geval niets anders dan een stap opzij zetten. Pas als het vuur de ruimte vrijmaakt en de menselijke ogen niet langer verblindt met zijn brutale licht, opent de gezuiverde waarneming zich en kan het mysterie van de zon uit de verborgenheid in de openbaarheid treden. Pas dan kan de roep van Okeanos om transformatie echt hoorbaar worden, een roep om transformatie die tot ons allemaal gericht is.
De open plek, de openheid
Samenvattend kijken we opnieuw naar de ongrijpbare paradox: door het vuur wordt licht ontstoken en tegelijkertijd wordt licht gedoofd. Hoe meer deze dichotomie zich openbaart, hoe dichter we bij het parool van Apollo komen:
Ken uzelf.
Of om het met de woorden van Martin Heidegger [9] te zeggen:
Door het vuur treedt het ‘zijn’ in het niet verborgene. Al het zijn wordt zichtbaar als zijnde aanwezig, maar het zijn zelf raakt in vergetelheid, het blijft ongedacht en dus verborgen. Toch is het zijn al verlicht vóór de daad van Prometheus. Alleen blijft het verborgen – hoewel verlicht – juist vanwege het vuur. Want het licht kan de open plek binnendringen en daarin het licht laten spelen met het donker. Maar licht creëert de open plek nooit. De open plek is de opening naar alles wat aanwezig en afwezig is. [10]
De open plek bestaat al voordat het licht van het vuur de open plek verlicht. Het vuur maakt zichtbaar wat aanwezig is in de open plek (wat bestaat), maar het creëert zelf geen openheid. De openheid – omdat er te intens op geschenen wordt – trekt zich terug achter het wezen en blijft daarom onbedacht. Pas als we het opene bemerken, is er wezenlijk iets nieuws. De dichter Friedrich Hölderlin wijst hier ook op als hij schrijft:
Kom in de openheid, vriend! [11]
Om deze verlangde beweging naar de openheid te kunnen maken, is het nodig om – sprekend in de beelden van de mythe – onderscheid te maken tussen het prometheïsche vuur en zijn zonne-oorsprong. De mythische zon is niet simpelweg een lichtbron die het bestaande doet verschijnen, maar ze wijst naar de vrijgemaakte, open oerruimte, ze maakt de open plek vrij, maakt haar vrij en licht. Wie bewust in de open ruimte stapt, ervaart zichzelf met de dingen in een gemeenschappelijke wereldruimte. Het prometheïsche vuur alleen is niet genoeg om deze ervaring mogelijk te maken. Het hart is de zetel van de zon in de mens. Wat betekent het om voorzichtig te zijn? Het betekent zichzelf de tijd gunnen, zichzelf de ruimte geven, pauzeren, een stap opzij doen, zichzelf overgeven, zodat het hart wijd wordt en in zijn expansie de openheid op een verlichtende manier voelt. Alleen degenen die het zonneorgaan op deze manier gebruiken voor het denken met gevoel, zullen Prometheus van de rots bevrijden en zijn offer van hem afnemen. Alle dingen zijn in gevaar, maar in voorzichtige contemplatie kunnen ze gered en getransformeerd worden. Dat wil zeggen, wanneer we de dingen niet langer met de blik van ons hart waarnemen als geïsoleerd van elkaar, maar als dingen die alleen zijn en kunnen zijn omdat ze – zoals alles en wij allemaal – geworteld zijn in de verlichte openheid van het bestaan. Daarin ligt het geheim van de geest van de zon die alles en ons allemaal tot aanzijn roept. Pas als deze gedachte als een teder ochtendlicht in ons hart doordringt, beginnen we te vermoeden welke enorme en tegelijk wonderbaarlijke krachten in het vuur sluimeren.
Bronnen:
1 Karl Kerényi, Die Mythologie der Griechen, Band I: Die Götter- und Menschheitsgeschichten DTV, Munich 1966, p. 171
[2] De rol die in dit verband gespeeld werd door Prometheus’ broer Epimetheus, Pandora, Achilles, Chiron, Dionysos en Persephone kan in dit artikel niet besproken worden, alsook de rol van Prometheus als de schepper van menselijke wezens. Vermeld moet worden dat de godin Athene de aardse lichamen tot leven bracht en ziel en geest in hen blies. Zie: Spura, Martin, Das verweigerte Opfer des Prometheus, hoofdstuk 2.
[3] Neue Zürcher Zeitung 2.12.2020, Thomas Ribi, ‘Am Anfang der menschlichen Kultur stand ein Freve’ (Aan de oorsprong van de menselijke cultuur stond een misdaad)
[4] Mekone of Mecone was – naar wordt aangenomen (Martin) de vroegere benaming van de klassieke Griekse stad Sicyon in het noorden van de Peleponnesos
[5] Hesiodus, ‘Theogonia’, vers 535
[6] Over de essentie van het offeren zie: Spura, Martin, Das verweigerte Opfer…., hfdst. 4.2
[7] Aischylos, The chained Prometheus, verse 248
[8] Aischylos, ibid., verse 309 vlgg.
[9] Spura, Martin, ibid., hfdst. 2, 4.3.1 en 7
[10] Heidegger, Martin, Zur Sache des Denkens, Das Ende der Philosophie und die Aufgabe des Denkens (Tübingen: Max Niemeyer 1969), p. 72
[11] Hölderlin, F., Der Gang aufs Land, An Landauer