De Alchemische Bruiloft van Christiaan Rozenkruis behoort tot de historische rozenkruisersmanifesten. In 1616 verscheen het boek voor het eerst in druk. Het beschrijft het alchemische, dus het verandering brengende pad van het rozenkruis op een beeldende manier. Alle ziele- en bewustzijnsaspecten van de mens, evenals alle krachten waar men op het pad mee te maken krijgt, treden in deze vertelling in gepersonifieerde vorm op. De talrijke symbolische verhalen op de weg naar deze bruiloft kunnen hier alleen maar puntsgewijs benoemd worden. Daarbij moeten de principes van de weg, zowel als de opgaven en mogelijkheden van de kandidaat in het middelpunt van de beschouwing staan. Deze opgaven en mogelijkheden zijn heden nog steeds relevant. In een tijd waarin het transformerende aspect uit het uiterlijke christendom verdwenen is, stelt de gnostieke rozenkruiswijsheid, die zich uitdrukt in de Alchemische Bruiloft, het noodzakelijke transformatieproces helder in het daglicht. Christiaan Rozenkruis (CRC) is een mens die het eeuwige in zich weer ruimte geeft om zich te ontvouwen. Hij werkt, samen met andere kandidaten aan de voorbereidingen voor de alchemische bruiloft. Ieder gaat zijn weg, maar tegelijkertijd werken allen in eenheid samen.
Een weg zonder beschrijving
Als lezer volgen we de weg van CRC vanaf het moment dat hij de uitnodiging voor de alchemische bruiloft ontvangt. Hij wordt dus opgeroepen de bruiloft van de goddelijke geest[i] en de nieuw ontwaakte ziel in zijn eigen wezen bij te wonen. Deze constellatie zegt al veel over de spirituele weg: CRC, de zoekende mens, wordt uitgenodigd gast te zijn bij een koninklijke bruiloft. Hij is niet zelf de hoofdpersoon, maar het ligt aan zijn medewerking of de bruiloft kan plaatsvinden. De uitnodiging bevat voorts een waarschuwing aan CRC zich uiterst bewust te zijn van zijn omstandigheden en zijn doen en laten, om zo zuiver mogelijk aan het gebeuren deel te nemen. Deze lang verwachte uitnodiging is schokkend voor hem. Op deze plaats in het boek wordt verhaald dat de berg waarop het bescheiden huis van CRC is gebouwd, beeft. Voor de eerste keer wordt het CRC duidelijk om welk een ingrijpende verandering het gaat als hij begint aan de weg naar het koningsslot.
Wat CRC niet krijgt bij de uitnodiging, is een beschrijving van de weg. Ogenschijnlijk is het feit dat hij zich op de bruiloft heeft voorbereid genoeg om de weg te vinden. Dit is karakteristiek voor de rozenkruisweg. Op deze weg zijn er krachtprincipes werkzaam en er is innerlijke kennis die zich schenkt aan een ziel die daarvoor open staat, een kennis die zich, bij het gaan van de weg, bij een voortschrijdende verandering, steeds meer verdiept. Als CRC een stuk gelopen heeft, komt hij bij een kruispunt van vier wegen. Besluiteloos gaat hij zitten en haalt zijn brood tevoorschijn. Dit ziet een witte duif die vertrouwelijk komt aangevlogen en met wie CRC graag zijn brood deelt. Maar de vrede duurt niet lang. Er verschijnt een zwarte raaf, die de duif bij het brood wil wegjagen. Beide vliegen weg; CRC loopt erachteraan om de duif te beschermen en de raaf te verjagen, wat hem ook gelukt. Zonder het gemerkt te hebben, bevindt hij zich nu op een van de vier wegen, waarop hij niet meer kan omkeren – als hij het probeert, ontmoet hij een zo sterke tegenwind dat hij, of hij wil of niet, de onbewust gekozen weg moet vervolgen.
De beslissing voor de weg viel intuïtief, om de duif – de ontwakende ziel – te beschermen. Wie op deze manier zijn weg kiest, kiest de rechte weg, die hij ook tot een goed einde kan brengen. Tegelijk met deze spontane beslissing heeft CRC echter zijn proviand laten liggen. Dat hij de nu volgende weg toch aflegt, betekent dat hij uit nieuwe krachten[ii] kan leven en handelen. Dit is de voorwaarde om bij het koningsslot te komen.
Zielerijpheid
Bij het aanbreken van de nacht vindt CRC uiteindelijk het koningsslot. Als laatste slipt hij nog net door de poort, terwijl deuren zich krakend sluiten. Niets op het pad is op een makkelijke manier te bereiken, alles is moeite, overgave – en een geschenk dat op het juiste moment wordt gegeven. Het koningsslot dat Christiaan Rozenkruis in het vervolg van het verhaal leert kennen, is de eigen microkosmos. Wat is de microkosmos? Het is het totale, veelzijdige menselijke wezen met zijn eeuwige, onvergankelijke sferen en zijn tijdelijke aspecten. Het bevat het verzonken zijn in de materie, de tot dit moment opgebouwde karmische ervaring, maar ook de toegang tot het weten uit de eerste hand, de vonk van de goddelijke geest. Zo ervaart CRC tijd en eeuwigheid in zich en wordt daardoor in de gelegenheid gesteld wezenlijke schreden op het pad te leren kennen en vervolgens ook te gaan. In het koningsslot – dus in het kader van de bewustwording van zijn ware wezen – volbrengt hij het principiële prijsgeven van alle aardse, vergankelijke aspecten van zijn wezen, waarachter hij het ontvouwen van de oorspronkelijk goddelijke principes vermoedt.
Door zijn zielerijpheid verkrijgt CRC – net als alle andere kandidaten die in het proces van ontwaken staan – toegang tot de bron van zijn bewustzijn. Dat is een revolutionair proces, want normalerwijze liggen deze bronnen in het onbewuste, en leven wij uit het ‘product’ en blijven daarom gevangen in de kringloop van oorzaak en gevolg. Nu wordt de ‘maker’ zichtbaar. De ontwakende ziel van de kandidaat verheft zich boven het normale bewustzijn, omdat hij schouwt in zijn bronnen. CRC herkent zo de mogelijkheden en hindernissen die liggen in zijn ervaringsschat – en in de daaruit resulterende bewustzijnskrachten. Deze krachten worden in de Alchemische Bruiloft voorgesteld als drie koningsparen, die in een ronde, hooggelegen troonzaal (de pinealis van de kandidaat, of het kruinchakra) resideren. Het zijn het opgehoopte lijden en de bitterheden die de microkosmos in zijn vele incarnaties heeft verzameld, het zijn de zielerijpheid en wijsheid die deze ervaringen begeleiden, en ten slotte zijn het de enorme nieuwe mogelijkheden die daaruit zijn ontstaan. Twee van de drie koningsparen dragen kronen op hun hoofd, het derde, zeer jonge en nog ongekroonde paar (de nog te vormen eenheid uit geest en ziel) zit in het midden tussen de andere. De paren belichamen de leidende bewustzijnsprincipes in de microkosmos: een dat vervulling zocht in de materie, een dat streed voor bevrijding uit de materie, en ten slotte de nieuwe zielekracht die daaruit ontstond, en het goddelijke geestprincipe dat als potentie aanwezig is. CRC ervaart dat de kroning van de beide jonge mensen alleen mogelijk is als alle aanwezige principes zich overgeven aan een alchemisch proces, waardoor ze worden geliquideerd om na de omwenteling nieuw leven en bewustzijn te schenken. Dit is een grondprincipe van de geestelijke alchemie: het tijdelijke en het eeuwige in het wezen geven zich over, offeren zich. In het versmeltingsproces neemt het goddelijke het aardse in zich op en verschaft het zo nieuw leven.
Interessant is in dit verband dat het de wil van de kandidaat is die de liquidatie van de aanwezige bewustzijnskrachten voltrekt – om dan zelf onthoofd te worden. Dat betekent dat het ik van de vergankelijke natuur herkend en prijsgegeven wordt en dat de mens bereid is de omwenteling aan te gaan. Dat geschiedt in het heldere bewustzijn het oude leven met zijn patronen en zijn ik-zucht achter zich te laten. De wil ‘sterft’[iii] dan, en de nieuwe wil wordt eveneens als eerste manifestatie van de nieuwe mens, in hem geboren.
Wordt vervolgd in deel 2.
[i] Geest is hier en in het verdere verloop niet te verstaan als synoniem voor bewustzijn, maar als goddelijke emanatie, die als oorspronkelijk scheppend en belevendigend principe straalt in het al – en in de mens. In de hermetische wijsheid wordt de geest gepersonifieerd als Pymander.
[ii] De nieuwe krachten bezitten niet meer de polariteit van de vergankelijke wereld, zij zijn uit het alleen-goede, voedsel voor de ontwakende en zich bevrijdende ziel.
[iii] Het alchemische sterven beduidt een beëindiging van de oude toestand van scheiding en egocentriciteit. Vanuit het perspectief van het ik gaat het om een werkelijk einde. Vanuit het perspectief van de geest vindt er een verandering en samenvoeging plaats van dat wat voorheen gescheiden was. Het alchemische sterven is een ‘dood’ die tot leven voert.