Goed en kwaad – en daar bovenuit – Deel I

“Het meest boze is niet radicaal, heeft geen wortels, en omdat het geen wortels heeft, heeft het geen grenzen, kan zich tot het onvoorstelbaar extreme ontwikkelen en zich over de hele wereld uitbreiden”

Goed en kwaad – en daar bovenuit – Deel I

Is het mogelijk om in het eindeloze spel van goed en kwaad een zin te vinden? Wij kunnen inzichten krijgen – maar die voeren ons uit boven de grenzen van onze wereld.

Veel mensen gebruiken vaak de woorden:

“Alles is goed”. Tot de goede dingen behoort ook om zich ’s avonds te ontspannen en een thriller te lezen of op TV te bekijken. Op het omslag van zo’n thriller (een enorme beststeller) las ik onlangs de woorden: eenvoudig goed: perfide, bodemloos, gelaagd”.

Daar komt het kennelijk op aan.

Wat fascineert ons aan zo’n reclame? Wat fascineert ons aan thrillers? Zeggen zij ons iets over onszelf? Vinden zij weerklank in ons? Willen wij onbewust leren om te gaan met dat wat we in onszelf vermoeden?

“Ik kan mij geen misdaad voorstellen die ik niet in gedachten ook begaan heb”,

is een zin die men aan Goethe toeschrijft. Kwaad dringt binnen in de gedachten en gevoelens van elk mens.

In het Nieuwe Testament verklaarde Jezus aan een jongeling die hem met “goede meester” aansprak:

“Niemand is goed dan God alleen”

(Marcus 10:17)

Overvallen op andere mensen, ingrepen in het leven van anderen vinden altijd al plaats. Vaak begint het volkomen onschuldig. Men heeft het alleen maar goed bedoeld, heeft misschien een grap gemaakt. Maar dan verandert de situatie plotseling. Mensen laten zich opzwepen tot daden die vaak zo monsterachtig zijn dat het niet met woorden te beschrijven is.

Wat heeft dat met ons te maken? Van het ene moment op het andere kunnen wij van elkaar vervreemd raken. We gaan vriendschappelijk met elkaar om, en plotseling gebeurt er iets en worden we bang voor elkaar.

Over de plaats van het kwaad

Een filosofe van de 20e eeuw, Hannah Arendt, heeft zich – na de tijd van het nationaal-socialisme – intensief bezig gehouden met de vraag wat het kwaad eigenlijk is. Ze komt tot een verbazingwekkende, belangrijke ontdekking:

“Het meest boze is niet radicaal, heeft geen wortels, en omdat het geen wortels heeft, heeft het geen grenzen, kan zich tot het onvoorstelbaar extreme ontwikkelen en zich over de hele wereld uitbreiden.” [1]

Niet radicaal, zonder wortels, dat betekent: Het kwaad reikt niet tot in het diepste innerlijk van de mens. Het blijft ondanks zijn verschrikking aan de buitenkant, daar waar ook onze gedachten en gevoelens thuishoren. Daar kan het monsterlijke gestalten aannemen. Het kan bijna alle mensen aangrijpen en toch heeft het geen betrekking op het diepste innerlijk van de mens, op dat wat zijn wezen feitelijk uitmaakt.

In de Eerste Korinthe-brief in de Bijbel staat een zin die we in dit verband willen noemen:

“De liefde rekent het kwade niet aan”

(1 Kor. 13:5).

De liefde die hier wordt bedoeld is de goddelijke liefde, de kracht in het centrale midden van de mens. Verder wordt erover gezegd: zij verdraagt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij duldt alle dingen (1. Kor. 13:7). Dat betekent: Zij verdraagt het kwaad, maar rekent het nooit toe aan het innerlijk van een  mens, want daar bevindt zich niets kwaads.

In onze levenswerkelijkheid is het anders. Hier rekenen wij het kwaad toe, ja, wij moeten dat doen. Want hier vindt het plaats. Ieder moet verantwoordelijkheid nemen voor dat wat hij gedaan heeft.

Waar komen de impulsen van het kwaad vandaan?

Een belangrijke factor hierbij is: het wereldgebeuren en het leven van eenieder worden gekenmerkt door het verleden. Wij leven volgens bepaalde patronen. Daar hoort ook de volheid van ervaringen bij die in ons zijn opgeslagen. Alles wat ooit is gebeurd, werkt door. Niets is helemaal voorbij. Onzichtbaar, schematisch, is het verleden als een onopgeloste schaduw aanwezig. De zelfhandhaving, de strijd en de ontwikkeling van het ego drukken zich daarin uit. Dat geldt zowel voor het individu als voor het collectief. Intussen verdichten de krachten van het verleden zich zo sterk dat ze zich als een regenbui over enkelingen, groepen en volkeren uitgieten. Dat gebeurt heden ten dage ook mondiaal.

Paulus ziet daarin reële, onzichtbare machten en noemt ze de “boze geesten onder de hemel”. Hij zegt:

“Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht”

(Ef. 6:12)

Waarom is dat nu slecht? Veel goeds is eveneens gedaan in het verleden. Dat wat doorwerkt uit oude tijden bindt aan de aarde, als het zich steeds in ons herhaalt. Het houdt ons ervan af, ons gedrag vorm te geven vanuit het actuele moment en de inspiratie die daaruit mogelijk wordt. Het verleden moet echter verwerkt, veranderd, ja, verlost worden. In zoverre is de aarde een geweldige werkplaats, en alle mensen hebben hier een opdracht, meestal zonder het te weten.

De manicheeërs, een wereldwijde spirituele stroming uit de eerste eeuwen van onze jaartelling, erkenden deze opdracht, en zij verbonden deze met de liefde die uit het goddelijke stamt. Door deze liefde gegrepen, zeiden zij: “Heb het kwaad lief tot het goed wordt.” Hun weg leidde uit tot boven deze wereld. Niet voor niets werden ze door de heersende instanties te vuur en te zwaard bestreden.

Over het relatieve en het absolute

Maar wat is nu goed? En wat is kwaad? Deze begrippen hangen samen, hebben betrekking op elkaar, definiëren elkaar. Men weet alleen wat kwaad is, als men weet wat goed is. Goed en kwaad zoals wij ze kennen zijn iets relatiefs. Wat voor de een goed is, kan voor de ander slecht of kwaad zijn. Wij kunnen vanuit ons perspectief niet zeker weten wat goed en kwaad is.

Hiervoor een voorbeeld uit de Koran: Daar wordt in Sura 18 geschilderd hoe een door God begenadigd mens daden begaat die men vanuit ons perspectief als kwaad moet beschouwen. Hij slaat een gat in de bodem van een schip zodat het zinkt en hij doodt een mens (Sura 18:65 e.v.). Mozes begeleidt hem en protesteert hiertegen. Maar hem worden de ogen geopend en hij erkent dat door deze daden een positieve ontwikkeling in de toekomst mogelijk werd.

Naast het relatieve bestaat echter ook het absolute. En dat betekent dat er een bovenliggend perspectief bestaat. Wij staan ook in betrekking tot het absolute. Het geheimenisvolle centrale midden van de mens behoort tot het absolute. Het is het goddelijke element in de mens. Het is, zoals de volkswijsheid zegt, het absoluut goede, het alleen-goede, waarover Jezus spreekt. Een afglans daarvan in de wereld van het relatieve is ons geweten, in ieder geval zolang de toegang tot het absolute in ons nog een weinig open is.

Vanuit ons perspectief kunnen wij geen diepere zin in het kwaad herkennen. Maar anders is het vanuit het perspectief van het absolute.

 

(wordt vervolgd in deel 2)

 

 

[1] Hannah Arendt, Übert das Böse. Eine Vorlesung zu Fragen der Ethik. München, 12e druk 2017, blz. 77

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: januari 22, 2023
Auteur: Gunter Friedrich (Germany)
Foto: Ruth Alice Kosnick

Featured image: