Stellen we ons voor, in een grote stad valt de stroom uit. Niet één dag, maar twee, drie of meer dagen. De eerste dag al zouden er onverwachte dingen kunnen gebeuren. We weten dat alles met alles verbonden is: water hebben we dan al gauw niet meer; verkeersmiddelen werken niet meer; computers en telefoons functioneren niet. Dat wil zeggen, we zijn relatief snel, misschien na een week, in een situatie waarin we ook de technische middelen van de moderne medische wetenschap niet meer of alleen nog heel beperkt kunnen gebruiken; zelfs medicijnen zijn niet meer beschikbaar; operaties in ziekenhuizen kunnen niet meer plaatsvinden. In zo’n situatie worden de dokters blote voeten-artsen,[i] om überhaupt nog iets voor de verzorging van zieke mensen te kunnen doen. Dat wil zeggen, ze moeten handelen zonder uiterlijke hulpmiddelen. Dan blijven er tenminste nog de vier volgende mogelijkheden voor genezing:
- Een basishouding: er zijn. De zieke mens niet alleen laten.
- De geneeskracht van de natuur: de middelen van de natuur benutten.
- De geneeskracht van de cultuur. De kracht van onze geest en van ons bewustzijn benutten.
- Het wonder in ons eigen zelf: de zieke mens sterken in zijn zelfwerkzaamheid en de kracht van de zelfgenezing aanboren.
Wat blijft, als helemaal niets meer gaat?
Geen geneesmiddelen, geen operaties, geen techniek?
Aanwezigheid, liefde en toewijding, als kern van de geneeskunst.
Hartmut Schröder
De basishouding: er zijn. De zieke mens niet alleen laten
Als we in gedachten teruggaan naar de mensengemeenschappen van lang geleden, die nog niet over een ontwikkelde genezingskracht beschikten, dan is misschien het gebod tot een empathische aanwezigheid, samen met een eerder terughoudende en opmerkzame houding met betrekking tot therapeutische interventies, het historische uitgangspunt van de geneeskunde. Nog voor de artsen in de oudheid stond voorop: geen schade te doen, op de tweede plaats: voorzichtig te zijn en pas op de derde plaats: te genezen. Dit drieluik gold precies in deze volgorde.
In de context hiervan komt natuurlijk de vraag op wat überhaupt het woord helen kan betekenen in een situatie waarin het ‘maken’ in de natuurwetenschappelijk-technische betekenis van helen helemaal niet of alleen nog heel beperkt mogelijk is. De filosoof Ivan Illich heeft het misschien wel oorspronkelijke begrip helen heel eenvoudig en treffend beschreven:
Helen is vooral een traditionele manier om mensen te verplegen en te troosten, terwijl zij genezen. [ii]
Bij zo’n begrip van helen nemen artsen een houding van deemoed aan en begrijpen hun rol daarbij: impulsen geven, een kader scheppen waarin genezing kan geschieden. Genezing is in deze zin altijd zelfgenezing, waarmee een innerlijk proces van zelfregulering bedoeld is, dat natuurlijk van tijd tot tijd uiterlijke stimulansen nodig heeft. Zo noemt Alfred Goldschneider, een classicus in de medicijngeschiedenis van de negentiende eeuw en nestor van de moderne neurologie het:
Genezen is altijd invloed verkrijgen op de krachten die de substantie vormen. [iii]
Wat zijn dat voor krachten, die de substantie vormen? Daarmee worden waarschijnlijk de krachten van de natuur zelf bedoeld, evenals informatie uit de culturele context. Naast de begrippen materie en energie behoort het begrip informatie in de cybernetica als het derde grote begrip tot het leven, waar Norbert Wiener op heeft gewezen.[iv]
Daarbij kan informatie eigenlijk alles zijn, zelfs het niets, want ook iets weglaten, bijvoorbeeld een gat in de communicatie, kan in een bepaalde context belangrijk zijn. Als de arts tijdens zijn onderzoek (bijvoorbeeld bij de echografie) langer dan een paar seconden zwijgt, kan nou juist dit niet spreken voor de angstige patiënt een negatieve lading krijgen. Veranderingen in de stem of in het oogcontact hebben eveneens betekenis. Alles kan te eniger tijd betekenis krijgen, ook als het niet expliciet wordt uitgedrukt. Uit de geneeskundige praktijk is het daarom welbekend dat men alleen door informatie respectievelijk het weglaten ervan iemand kan helpen: of de genezing een impuls geven ofwel deze schaden, dat wil zeggen genezing verhinderen of zelfs ziekten oproepen, respectievelijk de dood dichterbij brengen.
De logica van de moderne schoolgeneeskunde is een logica van maakbaarheid. Zij treedt – zo zegt de filosoof Christoph Quarch[v] aan met de pretentie het beter te doen dan de natuur, respectievelijk de fouten van de natuur op te heffen: zij repareert, ontwikkelt vervangende delen en verwijdert dat wat stoort. In vergelijking hiermee is het bijzondere van de blote-voeten-geneeskunde ofwel de antieke heelkunde, dat het herstellen van het evenwicht tot haar wezen behoort: zij streeft naar een herstellen van het natuurlijke evenwicht van het leven door genezingsstimulansen (informatie). Heelkundigen pogen daarbij de zieke mens ertoe aan te zetten weer orde in het leven te brengen. Zo ondersteunen ze de zelfregulering, stimuleren de zelfgenezing en dragen daarmee bij aan een uitbalanceren en harmoniseren. Dat gebeurt meestal ook zonder uitwendige hulpmiddelen – vooral door bewustzijn en informatie.
Niet in het recept ligt de genezing
zij ligt in de som van de dagelijkse levenshouding
Vinzenz Priessnitz
De genezingskracht van de natuur: de middelen van de natuur benutten
Erwin Liek[vi] heeft erop gewezen dat er bij dieren al aanwijzingen zijn van geneeskunst: zij likken hun wonden, vasten en rusten – eten zelfs bepaalde planten om weer in balans te komen. Naast de zo-even beschreven grondhouding kunnen blote-voeten-artsen in een veronderstelde noodsituatie daarom ook de geneeskrachten benutten die de natuur ons schenkt. De mogelijkheden daarvan zijn sinds de antieke geneeskunst goed bekend en eigenlijk altijd toegankelijk. De antieke geneeskunst beschikte in dit opzicht over een ontwikkelde dieetkunde, dat wil zeggen een op het geheel gerichte levenskunst, zowel om gezond te blijven alsook voor doelen van genezing van ziekten. Reeds in het Corpus Hippocraticum bevinden zich aanwijzingen van stimulansen tot genezing, waarvan het doel altijd was om weer een evenwicht of harmonie tot stand te brengen. Dit kan onder andere door de volgende natuurlijke middelen:
- Licht en lucht
- Spijs en drank
- Werk en rust
- Slaap en waken
- Afscheidingen en afzonderingen
In de geschiedenis van de geneeskunde ontwikkelde zich daarom al heel vroeg een veelvoud aan adequate geneesmethoden. In de moderne geneeskunde worden ze als ordeningstherapie of reguleringsgeneeskunde aangemerkt. Ze omvatten de totale levensstijl en gaan van het lichamelijke tot aan de psychohygiëne. Vinzenz Priessnits, een van de grondleggers van de moderne natuurgeneeswijze, heeft voor deze achtergrond de essentie van de natuurgeneeswijze in de volgende zin tot uitdrukking gebracht:
Niet in het recept ligt de genezing. Die ligt in de som van de dagelijkse levenshouding. [vii]
Sebastian Kneipp ging zelfs nog een stap verder. Voor hem was de ‘orde in het leven’ niet genoeg, als het om genezing gaat. Zijn ervaringen drukt hij in de volgende zin voortreffelijk uit:
Pas toen ik begon orde in de zielen van mijn patiënten te brengen, had ik volledig succes. [viii]
Behandelingen met de rijkelijk aanwezige middelen van de natuur, met hulp van de communicatie en spraak, en ten slotte door zielzorg, zijn belangrijke voorwaarden voor een totaalgeneeskunde en staan de blote-voeten-arts altijd ter beschikking – ook in tijden van nood.
Wordt vervolgd in deel 2
[i] Op Wikipedia vinden we de aanwijzing dat de benaming blote-voeten-arts stamt uit de Chinese culturele revolutie, toen men personen bij gebrek aan artsen op het platteland zo uitbeeldde in de traditionele Chinese geneeskunst. Zij trokken op blote voeten van dorp naar dorp.
[ii] Ivan Illich: Die Nemesis der Medizin. Die Kritik der Medikalisierung des Lebens. München 1995: Verlag C.H. Beck
[iii] Geciteerd bij Erwin Liek, Das Wunder in der Heilkunde. München 1930
[iv] Norbert Wiener: Cybernetics or Control and Communication in the Animal and the Machine. Cambridge. MIT Press 1961
[v] Christoph Quarch: Gesund ist, wenn die Seele stimmt. Heilung als die Kunst, den Leib in gute Stimmung zu versetzen. Unveröffentliches Manuskript (2012)
[vi] Erwin Liek, Das Wunder in der Heilkunde, München 1930, 192, blz. 56
[vii] Online: https://www.naturheilbund.de/der-dnb/125-jahre-deutscher-naturheilbund-e-v
[viii] Online: https://kneipp-verein-spiesen.de/kneipp-philosophie