Naar deel 1
Strijkkwartet Op. 131
De laatste strijkkwartetten van Beethoven laten ons in diepe afgronden kijken en grote tragedies waarnemen. Maar ook dankbaarheid, genezing en diepzinnige vrolijkheid klinken mee in vele melodieën en ontroeren ons hart. De dualistische geest van Beethoven wordt vooral duidelijk in het kwartet op. 131. Wie zich afvraagt, wat het betekent, zich naar binnen te keren, kan een geweldig voorbeeld van innerlijkheid beleven. Nooit blijft de muziek op één plaats of in één sfeer hangen. Geen fixatie op melodieën storen de beweging en de levendigheid. Beethoven zelf zei, dat zijn kwartetten uit de late 20er jaren van de 19e eeuw niet voor het publiek van toen, maar voor een latere toekomst gecomponeerd waren. En heden ten dage kan dit inzicht opvlammen: Ja, deze werken hadden ook in de 20e eeuw kunnen ontstaan, zo nieuw en zo modern. Of zijn wij nog steeds niet zover?
Zoals vele andere werken van Beethoven, behoort de op. 131 tot het erfgoed voor de mensheid. De mens leeft in de onverbiddelijke meer- dimensionaliteit van deze wereldgemeenschap, door globalisering, hebzucht, energieën van het noodlot en morele vragen gedreven. Het strijkkwartet op. 131 constateert de realiteit en is richtinggevend en troostend. Pas later, met het strijkkwartet op. 135, treedt de mens tenslotte in het licht.
Aanbeveling; Leonard Bernstein, Wiener Philharmoniker, strijkkwartet op.131 voor strijkorkest (DG)
Pianosonate Op. 111
Nee, dit is niet Beethoven laatste pianowerk. Het lijkt echter, alsof het de toehoorder in vervoering brengt tot het aller reinste!
Daar is hij weer, deze schreeuw uit de Fidelio:
God, wat een duisternis hier!
En welke duisternis doorloopt de eerste zin in deze wereld, alsof het alle hoogten en diepten, alle droefheid, depressies, extases en de chaos , alle schrikbeelden wil doorgronden. Instabiliteit, crisis-elementen, daartussen echter ook blijde vooruitzichten. Er is ook nog een andere wereld! En dan weer een buitensporige hartslag, het trillen van de boezem, hoge bloeddruk en doodsgevoel. Ouderdomsverschijnselen, artrose, pijn: het leed is niet met elkaar te vergelijken!
Hier wil ik weg!
Dan volgt de 2e zin, meteen de laatste zin van deze sonate: De eerste toon van de aria treft meteen het hart:
Hier wil ik naar toe!
Innerlijkheid en einde van de volkomenheid!
Het opklimmen naar lichte hoogten, naar de sterrensfeer – een kosmische nirwanische reis naar de bovenzinnelijke wereld, door de open poort tussen de wolken door: transfiguratie – verheerlijking.
Richard Strauss vraagt in een van zijn vier laatste liederen:
Is dat soms de dood?
Geen polariteit meer – Het toppunt en het aller reinste.
Igor Stravinsky schrijft over deze zin van de sonate op. 111:
Hier zijn de klanken als de hemel zelf en de planeten, als ons eigen midden!, die maat, rang en plaats in acht nemen. Zijn macht van de muziek wordt tot een macht van en over de tijd. Zo ontstaan toestanden als vacuüm in de tijd, bijna –stilstand en het onverwachte wordt het verwachte.
Richard Wagner roept uit:
Het is hemels! Het omvat mijn gehele leer! Het is de ontwikkeling tot de geweldloze mens in willen, dialoog en gedrag: Geen dood, zodat ik kan leven!
Ludwig van Beethoven ontwierp in deze Pianosonate van 2 zinnen, vijf jaar voor zijn dood een ontwikkelingsweg uit de sfeer die in het boeddhisme als het “rad van geboorte en dood” omschreven wordt tot een zuivere, geestelijke en hemelse existentie.
Het opklimmen leidt door onbekend terrein naar het schijnbaar “bodemloze”.
Verlichting straalt over de mensheid.
Daar is het: Het opgetild zijn in het geestelijke refugium van onvermoede verlossing.
Vreugde, mooie godsvonk!
Het uniek zijn van de uitdrukkingswijze! Monstruositeit van de vorm!
Het opbreken, uitbreken, toevlucht zoeken achter alle grenzen, terugkijken op de kronkelige wegen daar beneden, vrede, vrijheid en liefde!
Ik-verlatenheid!
Einde van de kringloop!
Een afscheid vol hoop voor de mensheid!
Het slotakkoord: de vorm zweeft weg.
Aanbeveling: Igor Levir (Sony)
Slotwoorden
Vele spirituele en religieuze richtingen bevelen de “weg naar binnen“ aan. In het normale bewustzijn heerst de ik-persoonlijkheid met haar wilsenergieën en dat wil de schijn hoog houden, zo gaat het goed en zo moet het blijven.
Spiritueel werk, dus de zoektocht naar het geestelijke, bestaat daarin, bij het eigen zelf het pantser van het normale bewustzijn af te breken en te doordringen. Op de innerlijke weg treden dan vergeestelijking op en het besef van de ik- en wilsenergieën. Nieuwe bewustzijns dimensies openen zich.
Beethovens late werk is het prototype voor dit proces. Dit streven komt in zijn muziek op veel plaatsen aan het licht. Hij schept uit geestelijke bronnen en leidt met zijn composities de toehoorder op een weg uit de uitzichtloosheid door de afgronden, ziektes en dood heen naar de troost, verlichting en vervulling en geest. Beethovens revoluties in de kunst en cultuur zijn nauwelijks te tellen. Het lukt hem, wat van te voren onmogelijk was, hij schept uit één toon de totale energie van een stuk, zonder hierbij een melodie nodig te hebben.
Johann Wolfgang von Goethe schreef aan zijn vrouw over Beethoven:
In één keer samengevat, energieker, inniger heb ik nog nooit een kunstenaar gezien. Ik begrijp heel goed, dat hij vreemd in de wereld moet staan.
Zijn opgave in deze wereld stond hem helder voor ogen. Beethoven schrijft:
Muziek is de enige niet-persoonlijke ingang naar een hogere wereld van het weten. Muziek is de overgave aan het goddelijke en de mogelijkheid, een openbaring uit het geestelijke voor de mensen te isoleren en voor hen bewust te maken. Muziek is een hogere openbaring en meer dan wijsheid en alle filosofie bij elkaar. Muziek is de innigste ondeelbare verwantschap met de totaliteit van de harmonie, de éénheid.
Franz Grillparzer zei in zijn toespraak aan het graf van Beethoven:
Tot in zijn graf behield hij een menselijk hart voor alle mensen, vaderlijk voor de zijnen, goed en bloed van de hele wereld. Zo was hij, zo stierf hij, zo zal hij voor altijd voortleven. Jullie hebben hem niet verloren. Jullie hebben hem gewonnen. Geen levende treedt binnen in de hal van de onsterfelijken….. Hij staat van af nu onder alle groten der aarde, onaantastbaar voor altijd.
Aanbevolen literatuur:
Huch, Felix: Beethovens Vollendung, 1931 (Langewiesche-Brand)
Kaiser, Joachim: Beethovens 32 Klaviersonaten, 1975 (Fischer)
Konzertführer: Ludwig van Beethoven, 1988 (Schott)
Lockwood, Lewis: Beethoven. Seine Musik. Sein Leben. 2009 (Bärenreiter)
Leitzmann, Albert: Beethovens Persönlichkeit, 1914 (Insel)
Said, Edward: Musik ohne Grenzen, 2010 (C. Bertelsmann)
Muthmann, Klaus Derick: Musik und Erleuchtung (Hieber)
Briefe Beethovens an Bettine von Arnim/ Brentano
Beethovens Konversationshefte
Rosen, Charles: Der klassische Stil, 1983 (Bärenreiter)
Grillparzer, Franz: Rede am Grab Beethovens