Want dat ‘zelf’ van ons wortelt nog te veel in gescheidenheid, die onder meer kenbaar is als een gescheidenheid in geslachten. Het gaat er niet om, om dat zelf te purificeren tot een zuiver mannelijk of een zo rein mogelijk vrouwelijk zelf, hoe hoog het culturele niveau daarbij ook is. De kunst is juist om de weg naar de androgyne mens of – zoals Boehme dat noemt – de mannelijke jonkvrouw – te exploreren als geestelijke noodzaak. Dat is geen sinecure, omdat die scheiding in man en vrouw zeer diep in de menselijke levensgolf is verankerd. Mythisch en psychologisch bezien bestond deze zelfs al in de Tuin der Goden.
Fysiek en wat de samengestelde lichamen betreft bestaat die scheiding vermoedelijk ook al honderdduizenden jaren en zeker langer dan het Oude Testament en de Joodse jaartelling ons willen doen geloven, die uitgaan van slechts 6.500 jaar…
Ook in de ontwikkeling van de eicel kunnen we zien hoe snel die scheiding al optreedt: de eerste weken van de zwangerschap ben je nog geslachtsloos, nog één. Daarna vindt de differentiatie plaats. In het prilste begin zijn we nog mannelijk en vrouwelijk tegelijk. Na de differentiatie is het geslacht bepalend voor de manier waarop je bewustzijn werkt.
De belofte van eenheid in de androgyne mens
Toch heeft die volmaakte driehoek van eenheid, vrijheid en liefde mede de belofte in zich van een verheven eenheid die met die androgyne mens is verbonden, en daar mogen we de Aquariusmens op projecteren om meerdere redenen.
Een uiterlijke reden kan zijn de bevrijding uit het patriarchaat en de onverhoopte binnenkomst in een matriarchaat, dat met de overgang naar het Watermantijdperk annex zou zijn. Op de komst van dat matriarchaat wordt gehoopt vanwege een ongelooflijke onbalans van de mannelijke en vrouwelijke delen van onze psyche als gevolg van eeuwenlang patriarchaat. Die onbalans wordt dan geweten aan een patriarchale samenleving, waarin mannelijke waarden dominant zijn.
Carl Gustav Jung gaf aan een patroon te onderkennen bij mannen als gevolg van de eenzijdigheid en onbalans: zij moesten in het reine komen met hun onbewuste aanwezige vrouwelijke inhouden. Hij noemde dat de anima. Bij vrouwen zag hij een overeenkomstige tendens, namelijk een noodzaak om zich te verbinden met het onbewust mannelijke, de animus.[1]
Wanneer gaat de roos bloeien?
De vraag is natuurlijk wanneer de ziel, psyche, die onafhankelijk, dus vrij van de omgekeerd evenredige drang van onze natuurlijke gesteldheid, groeit. Want duidelijk is wel dat pas wanneer beide energieën ín jezelf in harmonie zijn, je in staat bent vanuit heelheid te functioneren.
Nu wordt verondersteld dat dat verfoeide patriarchaat dat verantwoordelijk is voor de grootste onbalans al honderdduizenden jaren in onze tijdruimte dominant zou zijn geweest.
Recente onderzoekingen tonen evenwel aan dat dat juist niet het geval was, dat wil zeggen dat tot voor een kleine 13.000 jaar altijd het matriarchaat de menselijke samenleving structureerde, gelijk bijvoorbeeld bij de bonobo’s nog steeds het geval is.
Tegelijkertijd zien we ook dat een dominant matriarchaat niet de garantie op een ontheven zielegroei in mensen kan geven. Wat dat betreft blijft het namelijk teveel besloten binnen tegenstellingen, hoe harmonieus dan ook. Daarom is het zeer de vraag of die projectie op het Watermantijdperk soelaas zal bieden.
‘Arch’ als kern van wereldse macht
De kern van patriarchaat en matriarchaat is invloedsuitoefening, machtsuitoefening, vertegenwoordigd door arch, dezelfde kern die in hierarchie, architectuur, anarchie een rol speelt. Maar ook in de gnostiek beladen term ‘archonten’. Archonten zijn de heersende en leidende machten in het universum van de sterfelijkheid, in het heelal als doodsdomein.
Grote machten, die heersen in een zeer groot gebied, zoals een galactisch stelsel als onze Melkweg.[2]
Het element daarin – ‘arch’ als kern van macht – heeft vooral de laatste 13.000 jaar een hoofdrol heeft gespeeld bij vrijwel elke machtsuitoefening in onze wereld, daarmee de archonten de kans gevend hun eigen ‘leven’ te verstevigen en dominant te maken.
De term ‘anarchie’ suggereert als vanouds een wanorde die cultuurondermijnend is, onwerkbaar, want niet gestructureerd, en bovendien een groot gevaar voor ontsporing, het buiten elke baan terechtkomen. Vanuit de behoefte aan structuur is anarchie ongewenst.
Er is waarschijnlijk geen machtsvorming zonder structuur mogelijk en toch zie je bij geestelijke impulsen vaak de aanname dat een machtsstreven de ontwikkeling van psyche, van de ziel, kan schaden, vooral bij machtsstrevingen in de wereld. Christus, Lao Zi en Spinoza volgen dat streven naar macht duidelijk niet, ondanks de kwetsbaarheid die daarmee kan optreden, ondanks de ogenschijnlijke concessie aan een machtsstructuur waar je eventueel op zou kunnen terugvallen. Het treffendst wordt dat in de zogenoemde verzoeking in de woestijn, waarbij alle macht die wordt aangeboden, wordt afgewezen vanwege het zuiver houden van een geestelijke weg.
De machtsuitoefening middels hiërarchieën in de uiterlijke wereld, dus uitgaande van die kern ‘arch’, brengt mensen altijd tot een grens, tot een uiterste beleving aan de top. Door de piramidevorming die verbonden is met hiërarchieën, is die top smal; het zijn de enkelingen die van daaruit werkzaam kunnen zijn en ze zijn door geheimhouding vaak afgeschermd.
It is lonely at the top
geldt dan ook voor alle piramidaal-hiërarchische structuren in de dialectiek: zowel een verticale afgescheidenheid als een horizontale afscheiding eist zijn tol op de menselijke schaal.
Bronnen:
[1] Jung, Emma: Animus en Anima. Over het mannelijke in de vrouw en het vrouwelijke in de man. Lemniscaat, Rotterdam 1980
[2] Van Rijckenborgh, J., De gnostieke mysteriën van de Pistis Sophia, beschouwingen bij boek 1, hoofdstuk 11 ‘De archonten der eonen’. Rozekruis Pers, Haarlem 1991