Het pad vinden
Het innerlijk besef, de ontdekking, dat er nog een andere wereld is, een werkelijkheid of levensveld van waaruit je kunt leven, is niet per definitie een gemakkelijke ervaring. Er is de wereld die we kennen, met al z’n zichtbare en onzichtbare tegenhangers, waarin we geboren zijn en verder leven en tegelijk is er een andere wereld, een totaal andere sfeer, die niets te maken heeft met de wereld die we ervaren. Over het algemeen weten we helemaal niets van die andere wereld… of wel? Vanuit mijn inzicht en ervaring krijgen we de mogelijkheid aangeboden om onze bekende wereld te verlaten voor een andere. Het klinkt misschien als een simpele overgang, maar is het dat echt?
Laten we als voorbeeld eens kijken naar onze kinderen. Jonge kinderen schijnen een aangeboren vermogen te hebben om van de ene wereld in een andere te stappen. Ze leven in vele werelden en babbelen daar voortdurend over, tegen anderen of tegen zichzelf, dat lijkt niet uit te maken. Dat vinden we volkomen acceptabel en zelfs schattig. Het wordt aangemoedigd door tv, videospelletjes en films. Er zit een verrukkelijk gevoel van vrijheid en vloeibaarheid in dat vermogen om te denken en te voelen zoals een kind dat kan, dat de meesten van ons, volwassenen, verloren lijken te hebben. Wij zitten vast in die ene wereld.
Hoe vinden we dan, uit ons kind-zijn gegroeid, die andere werkelijkheid? Een andere wereld, die niet van deze wereld is, waarover we horen dat die uiteindelijk ‘nader is dan handen en voeten’? Hoe verbinden we ons ermee en – nog belangrijker – blijven we ermee in verbinding?
Er is een weg die naar die andere wereld leidt, een veelbetreden pad met een ‘enge’, een nauwe poort. We weten dat, want de Bijbel en andere geschriften verwijzen er veelvuldig naar. Naarmate we ouder worden, wordt het moeilijker om een dergelijke poort te passeren, met al onze materialistische, mentale en emotionele banden en verbindingen. Pas als we ontevreden worden over het leven, met al onze gehechtheden, krijgen we een impressie van die andere werkelijkheid, een vermoeden dat er iets zou kunnen zijn naast de wereld die we kennen. En wanneer we de ontevredenheid met onszelf in ons innerlijke wezen herkennen, bevinden we ons op een pad, aan het begin van een weg die naar die ‘enge’ poort leidt. En meer en meer worden we geroepen door die nieuwe werkelijkheid, worden we erdoor geleid. Onze herkenning komt van binnenuit, van onze innerlijke leid-ster, en steeds meer vertrouwen wij ons toe aan die leiding. We ontdekken dat we heel wat achter ons moeten laten naarmate we vorderen op dit pad, en vanzelfsprekend is de poort die wij naderen nauw, dat is logisch.
We beginnen twee werkelijkheden te leren kennen, een die kleiner wordt naarmate wij verder gaan, en een andere, die, aanvankelijk vluchtig, zich geleidelijk steeds sterker toont, en die in en om ons heen tot leven begint te komen. Het is niet altijd gemakkelijk om op onze weg te blijven, om koers te houden, maar als we ons het beginpunt herinneren, die innerlijke herkenning, en geloven in die innerlijke leiding, dan zal de weg duidelijk zijn voor ons. De verwarring en de frustratie van het begin verminderen, rust en vrede in overvloed. En plotseling staat hij daar, voor ons: de enge poort!
De poort zien
Hmm. Mooie poort. Een beetje nauw, vind ik. Hij herinnert me aan de gate (poort) op het vliegveld. Een groot deel van mijn volwassen leven heb ik gevlogen, van hier naar daar, en overal elders. Altijd dezelfde procedure – je bagage inchecken, verder naar de vertrekhal, aan boord gaan (dit was natuurlijk vóór Covid). Het was een betrekkelijk gemakkelijke procedure totdat ze bagagelimieten introduceerden, aangezien ik tot dan toe er altijd in was geslaagd een paar extra kilo’s ‘absoluut noodzakelijke’ bezittingen mee te smokkelen. Nu was daar opeens een maximum aan gesteld en ik moest de regels gehoorzamen. Als de bagage eenmaal was ingecheckt, en al onze ‘noodzakelijke’ toevoegingen achtergelaten, mochten we de vertrekhal in, onze identiteit werd geverifieerd en we mochten de poort door het vliegtuig in. Werkt dat misschien net zo bij die andere poort waar we het over hadden? Tenslotte vliegen we niet van het ene land naar een ander land, maar van de ene werkelijkheid naar een andere. Precies zoals we onze bagage graag achterlaten om dan het vliegtuig in te mogen, zo is het noodzakelijk om bereidwillig onze bagage, onze gehechtheden aan de wereld, achter te laten om een nieuwe werkelijkheid te kunnen betreden. We kunnen niet met al die zaken de poort door, hoe we dat ook proberen. En we proberen dat!
Denk eraan, het is niet altijd gemakkelijk. Eerst als we vrij zijn van al onze bindingen, er bewust vrij van zijn, scheppen we ruimte, innerlijk en uiterlijk, waarin een nieuwe werkelijkheid zich kan manifesteren. Zo, en alleen zo, kunnen we door die nauwe poort. En het is werkelijk een mooie poort!
De poort door
Aldus, hard gewerkt hebbend om onze gehechtheid aan aardse zaken te minimaliseren, mentaal zowel als emotioneel, fysiek (en ja, zelfs geestelijk) verwachten we, natuurlijk, dat we de poort door mogen. Maar nee. We ondervinden dat het zo niet werkt. Het is niet alleen niet gemakkelijk, het is niet mogelijk. Zolang er nog een deel van ons is dat de poort door ‘wil’, al is het nog zo’n klein, een deel dat een manier wil vinden om de poort te openen, zullen we falen. Al het ‘willen’ moet verdwijnen, moet losgelaten worden. Iedere keer dat we willen, wensen of proberen, zullen we de poort onwrikbaar gesloten vinden. Als op het vliegveld, als we de gate naderen met iets bij ons wat niet is toegestaan, zullen we niet aan boord kunnen gaan. En we zullen misschien al hebben opgemerkt dat de poort die we trachten te openen geen grendel heeft, geen slot, geen haakje, geen klink. Misschien zijn we bij ons vastbesloten, volhardende voortgaan op het pad ook al tot de ontdekking gekomen dat op sommige momenten, meestal totaal onverwacht, de poort vanzelf opengaat. Hij verspreidt een straal van licht, van vrede en kalmte die ons aanraakt, ons prikkelt en opwekt. Voor een moment. En dan is het weer weg, zo plotseling als het verscheen.
Die aanraking vanuit een andere sfeer, die andere realiteit, beweegt ons innerlijk. Zij is zo volkomen verschillend van al het andere, alle ervaringen in de ons bekende wereld, dat we haar niet kunnen vergeten. Zo prachtig, zo totaal onwerelds dat we ernaar beginnen te verlangen. Een innerlijke vonk van herkenning. Iets in ons binnenste weet, al is het maar een ogenblik, dat we ons ware thuis hebben gevonden. Dat de bekende wereld, waar we in hebben leren leven, als ons thuis beschouwen, een waanidee is. Onze erkenning van dat feit leidt tot een versterkt innerlijk verlangen en we zien de poort steeds verder opengaan, steeds iets langer, en nooit wanneer we het verwachten. Verwachtingen moeten we ook kwijt! Het gaat niet om verwachten, om willen. Het is verbonden met ons heimwee, ons verlangen naar een werkelijkheid die steeds reëler wordt, steeds tastbaarder, en verre te prefereren. En ook met onze bereidheid om onszelf ervoor open te stellen, om ons eraan over te geven. En dan, op een dag, tot onze verrassing en vreugde, gaat de poort open, laat zij ons door, waar we ook zijn, waar we ook mee bezig zijn. Fysiek komen we niet van onze plaats. Maar we zijn, in een andere zin, vertrokken naar een werkelijkheid die zo verbazingwekkend is, zó onbeschrijflijk… Sprakeloos makend. We kunnen haar alleen ervaren.
We gaan door de poort. En glimlachen, terwijl de poort zich zacht achter ons sluit.