Een belangrijke levenstaak was het om de bekommernis daarover breed onder aandacht te brengen. ‘Noem mij geen milieu-activist maar een aardeschepper,’ zei ze met een beslistheid die geen tegenspraak duldde.
Het was alsof in het heden van de treinreis plots een eeuwenoud verleden doorbrak. Was het niet de Duitse zieneres Hildegard von Bingen (1098-1178) die het als de belangrijkste opdracht zag voor de mens om medeschepper te zijn in deze schepping? Inderdaad! De profetes uit Bingen schreef in Scivias (Ken de wegen) dat de mens er niet voor zichzelf is maar tot taak heeft om het scheppingswerk te voltooien. De mens is niet alleen een schepsel maar ook een schepper. In hem/haar vloeien schepsel en schepping ineen, in haar termen: microkosmos en macrokosmos.
Met deze benadering raakt ze ook aan het begrip gezondheid. Ze geeft in beelden van het ‘levensgroen’ (de viriditas) weer wat ze ermee bedoelt. Gezondheid is geen toestand, geen abstracte waarde, zelfs geen innerlijk of sociaal zich goed voelen. Hildegard wijst een diepere weg die van de eenheid en heelheid tussen lichaam en geest.
De ziel is de groenende levenskracht die het lichaam doet groeien.
Die levenskracht stelt de mens in staat om te werken aan zijn/haar goddelijke opdracht om medeschepper te zijn. Dat is de ware gezondheid!
Die groenende levenskracht vloeit toe vanuit de groene Sophia, de vrouwelijke wederhelft van God, de Almoeder of Vrouwe Natuur. De visioenen over het vrouwelijke van het scheppingsgebeuren die Hildegard in 1151 opschreef, zijn lange tijd als curiositeiten afgedaan. Echter, ook vanuit de wetenschap van toen komen er nu signalen dat de schepping een door het vrouwelijke gedomineerde zaak is geweest. De uit het Franse Tours afkomstige monnik Bernard Silvestris schreef een onbekend gebleven scheppingsverhaal ‘De kosmos geschreven’ (1147). Silvestris beriep zich daarin onder andere op Plato, Boëthius en het Corpus Hermeticum, met name de Asclepius. In het eerste deel, ‘Megakosmos’, lezen we dat Vrouwe Natuur de stoffelijke chaos beu is en Vrouwe Geest smeekt een ordelijke en fraaiere kosmos te scheppen. Geest scheidt daarop de elementen vuur, water, aarde en lucht van elkaar; de engelen, sterren, planeten en winden. Daarna voorziet zij de aarde van bergen, rivieren, beplanting en dieren. Het hoogtepunt bewaart ze voor het laatst: de schepping van de microkosmos.
Na Hildegard is de groene Sophia weer lange tijd ondergronds gegaan. Opmerkelijk is dat het minder gaat met de aarde als de groene Sophia of de Al-moeder uit het bewustzijn wordt gedrukt. Dat was in archaïsche tijden ook al zo. Dan heerst er schaarste en hongersnood. Dan dreigt de aarde te verworden tot een verbrandnetelende dorheid, tot een dood ding dat je voor eigen gewin kunt exploiteren. Echter, nu er een breed ontwakend bewustzijn lijkt te groeien, keert de toewijding aan de scheppende, vrouwelijke godin en aan Moeder Aarde geleidelijk terug.
Hier dringt zich een zaligspreking uit de Bergrede op:
Zalig zijn de zachtmoedigen want zij zullen de aarde beërven.
De zachtmoedigen (prachtig woord!) belichamen het ontwaakte bewustzijn dat alle aspecten van het leven op onze planeet verandert. Ook de natuur, omdat het leven op aarde onlosmakelijk verbonden is met het menselijk bewustzijn dat het ziet en erop inwerkt. Dat is de aarde beërven.
Geboren worden is een opdracht! Een innerlijke opdracht tot ontwaken en tot zachtmoedigheid! Voor de uitvoering daarvan hoef je niet per se naar het Malieveld.
Asclepius is bekend om een lofzang op de mens. Hermes zegt daarin:
Daarom, Asclepius, is de mens een groot wonder, een wezen dat aanbidding en verering verdient. Hij transformeert immers tot een goddelijke natuur alsof hij zelf een god is, hij kent de klasse van demonen doordat hij zich realiseert dat hij dezelfde oorsprong heeft als zij, en hij kijkt neer op dat deel van hem dat van menselijke aard is, terwijl hij vertrouwt op de goddelijkheid van zijn andere deel.
Geciteerd uit: Silvestris, Bernard, De Kosmos geschreven, een twaalfde-eeuws scheppingsverhaal, uit het Latijn vertaald door Piet Gerbrandy, Damon Eindhoven 2022, pag. 25
Het Woord van God is in de hele schepping
Geen schepsel heeft betekenis zonder het woord van God. Gods woord is in al het geschapene, zichtbaar en onzichtbaar. Het woord is leven, zijn, geest, steeds weelderig groen, steeds scheppend.
Dit woord straalt uit in ieder schepsel. Dit is hoe de geest zich met het lichaam verbindt – het woord is niet van God te scheiden.
Hildegard von Bingen:
Geciteerd uit: Teachings of the Christian Mystics bewerkt door Andrew Harvey, Shambala Publications, Boston 1998, 80.
Foto: De Groene Sophia
Uit: Hildegardis Bingensis: Liber divinorum operum, Brepols, Turnhout, 1996