De erfenis van Aso

Mijn naam is Aso, ja, lach maar. Zoals jullie Nederlanders het uitspreken, herken ik mijn naam niet eens, met een lange aaa en een lange, diepe ooo, en ja, ik weet wat dat in jullie taal betekent.

De erfenis van Aso

In het Farsi spreek je het anders uit, met een korte a en o, een beetje als in ‘dak’ en ‘zon’, en als mijn vrouw me aanspreekt, klinkt het eenvoudig en warm, zoals de Iraanse zon in de winter. 

Mijn grootvader, een man met een liefdevol hart, bepaalde kort na mijn geboorte dat ik dezelfde naam zou krijgen als hij; het is een heel oude naam in Iran. Ik heb een paar Nederlandse collega’s die hem nu bewust goed uitspreken omdat ze mij goed hebben leren kennen, en ik hen ook. Het zijn een beetje mijn vrienden geworden, ik denk tenminste dat zij dat ook zo zien. Maar zo maar even bij ze op bezoek gaan, dat kan niet, dan moet eerst de agenda bekeken worden. Dat vind ik iets lastigs van Nederlanders, wat hier onder gastvrijheid wordt verstaan is niet te vergelijken met hoe Iraniërs daarmee omgaan. Wat betreft omgangsgewoontes was het een hele opgave om mijn verwachtingen bij te stellen toen ik hier eenmaal was aangekomen. Een van de eerste Nederlandse uitdrukkingen die ik leerde was:

’s lands wijs, ’s lands eer.

Het woord ‘wijs’ zocht ik op in mijn woordenboek maar het bracht me niet veel verder, van wijsheid zag ik niet veel in het gedrag van de Nederlanders om me heen. Later, toen ik de juiste betekenis van het spreekwoord ontdekte, kon ik het nog steeds niet goed plaatsen. Eigenlijk is teleurstelling het beste woord dat bij mijn eerste ervaringen hier past. Maar ik bekeek al het nieuwe natuurlijk vanuit het perspectief van mijn afkomst, terwijl je in feite helemaal opnieuw moet leren waarnemen als je je in een land met een andere cultuur vestigt. Met onbevooroordeelde openheid. Gelukkig was de teleurstelling bij mijn ontmoeting met Nederland tijdelijk.

Ik vluchtte uit Iran toen ik 25 was, net klaar met mijn technische studie. Het was er niet meer veilig voor mij; als student had ik iets te vaak vooraan gestaan bij demonstraties, heel toevallig hoor. Ik ben nooit uitgesproken politiek bezig geweest maar ik was wel erg op mijn vrijheid gesteld en bij die ene demonstratie stonden er veel fotografen. De arrestaties begonnen plotseling, en heel willekeurig. Toen onverwacht een buurjongen van mijn leeftijd en kort daarna een neef verdwenen, zeiden mijn vader en mijn grootvader dat ik weg moest, het werd te gevaarlijk.

Het afscheidsfeest van mijn familie en mijn vrienden was een van de moeilijkste momenten voor mijn vertrek. De toekomst voelde eenzaam, onzeker en loodzwaar maar tegelijkertijd ook verwachtingsvol, heel tegenstrijdig was dat. De hele familie had geld bijeengebracht en zo kon ik een reis kopen naar de vrijheid, naar West-Europa. Ik spreek nu van halverwege de jaren negentig, toen het nog redelijk betaalbaar was en je bovendien nog relatief makkelijk als vluchteling ergens binnenkwam. Dat is helaas een stuk moeilijker geworden. Maar ook toen al was het een ongemakkelijke en gevaarlijke reis.

Eenmaal in het Nederlandse AZC leerde ik mijn vrouw kennen, een prachtig toeval. Het bijzondere was dat we uit dezelfde streek in Iran afkomstig waren en in dezelfde universiteitsstad gestudeerd hadden. Ook vertelde ze me dat haar grootvader en vader tot de soefigemeenschap behoorden, net als mijn grootvader en zijn zoons. Voor mijn opa en vader was die gemeenschap heel belangrijk en ze hadden graag gewild dat ik me daar ook bij aangesloten had. Ik ben als jongen wel eens mee geweest naar bijeenkomsten, maar ik begreep er niet veel van, al vond ik het dansen wel heel mooi.

In mijn studententijd raakte het soefigedachtegoed helemaal op de achtergrond, en mijn familie liet me daarin vrij. Maar kort voor mijn vertrek stopte mijn grootvader me twee boekjes toe, een met verzen van Roemi en een met gedichten van Hafez [1] [2]. Hij zei erbij:

Jongen, je gaat nu naar een land van vrijheid. Maar hierin staan verzen die over echte vrijheid gaan, een liefdevolle vrijheid die je altijd met je mee zult dragen, diep in je hart. Wat er ook gebeurt, vergeet dat niet!

Er werd daarmee iets in me wakker geroepen, denk ik, al herkende ik het nog niet. Maar ik begon onderweg naar het Westen wel meer na te denken over het hoe en waarom van alles, ondanks de willekeur en desinteresse waarmee de mensensmokkelaars ons behandelden. Of misschien juist daardoor, wie weet.

Als ik terugkijk naar hoe ik al die tijd al onbewust zoekende was naar de zin van het leven, eerst in Iran en later hier in dit koude, grijze en natte land met die lastige taal, een land waar ik in het begin zo weinig liefde en warmte vond… die zin zag ik aanvankelijk nergens. Niet in de vaak oppervlakkige en afstandelijke houding van buren en collega’s, niet in het soms schokkend directe van hun reacties op mijn vrouw en mij en ons jonge gezin, niet in de manier waarop we na de eerste goede opvang bijna volledig aan ons lot overgelaten werden. Tot ik stopte met zoeken en het me zo maar ineens in de schoot geworpen leek te worden. Toen ik al een tijdje werk had, werd ik door mijn baas naar een cursus schrijfvaardigheid Nederlands gestuurd. Hij vond blijkbaar dat ik dat nodig had en ik vond het prima. Op een dag behandelden we een korte tekst van Roemi als introductie voor een huiswerkopdracht, ik zal het nooit vergeten. Na de les vroeg ik de docent: ‘Kent u meer werk van Roemi?’ Dat was het geval, en toen ik vroeg: ‘Begrijpt u die?’, bleek dat ze was aangesloten bij een groepering die zich onder andere met de geschriften van Roemi en Hafez bezighoudt, maar ook met die van andere ‘wijsheidsleraren’, zoals zij ze noemde, uit andere perioden en culturen. En ze zei nog iets dat ik niet meteen begreep, namelijk dat wij mensen in een stadium ver voor onze geboorte zijn vertrokken uit onze oorspronkelijke eenheid, omdat we zelf op ontdekkingsreis wilden in de wereld van de materie.

En nu zijn we allemaal op onze eigen manier vluchteling, op zoek naar de weg terug,

zei ze.

Ik vertelde mijn vrouw van deze bijzondere gebeurtenis en van de andere, nieuwe inhoud van het woord ‘vluchteling’. Ze keek me kort aan, glimlachte even en knikte als in herkenning. Het bijzondere is dat er sindsdien op onverwachte momenten herinneringen boven komen aan gesprekken tussen mijn opa en mijn vader. Het gebeurt bijvoorbeeld als ik op de fiets zit of als ik thuis zo maar wat voor me uit zit te staren. Zo herinner ik me dat mijn grootvader een keer tegen mijn vader zei:

Waarom dat zelfmedelijden? Je moet je moeilijkheden niet zien als een straf maar als een mogelijkheid. We moeten leren van wat ons overkomt, en dat gebeurt als je er op een andere manier, vanuit je hart naar gaat kijken.

En een andere keer:

Maar je moet ook niet verwachten dat je leven ineens probleemloos gaat verlopen als je dit gaat begrijpen en naleven. Je perspectief wordt anders, terwijl de gebeurtenissen in je dagelijks leven gewoon doorgaan. De kunst is om vanuit dat perspectief te blijven kijken, naar anderen maar vooral naar jezelf.

Destijds haalde ik mijn schouders op over dit soort uitspraken, ik vond het achterhaalde ideeën van een oude man die niet met zijn tijd was meegegaan. Nu begin ik dingen te herkennen, zoals het advies om vanuit je hart waar te nemen. Dat werkt kalmerend en relativerend, heel bijzonder is dat.

In het begin van mijn werkzame leven in Nederland was ik ontevreden, over mijn taken, de manier waarop mijn leidinggevenden me behandelden, me overlaadden met werk. Ik leerde me erbij neer te leggen en onverwacht kreeg ik een nieuwe kans bij een andere werkgever, een baan die veel beter bij mijn opleidingsniveau paste en waar ik bovendien meer tijd overhield voor mezelf. Hierdoor kon ik me gaan verdiepen in literatuur over de grote wereldgodsdiensten, over hun ontstaan, hun beginperioden en over de mythen die ermee verbonden zijn. En toen leek het wel of er een licht opging, alsof ik iets herkende dat al die tijd in mij had liggen wachten tot ik er aandacht aan zou gaan besteden. De gedichten van Hafez en Roemi hebben nu ook veel meer zeggingskracht voor mij.

Frappant dat ik eerst zo veel ervaringen en teleurstellingen door moest maken voordat me dit allemaal overkwam. Ja, zo voelt het, dat dit allemaal over me heen is gekomen zonder dat ik daar zelf de hand in gehad heb. Ik vraag me af of ik al die teleurstellingen misschien nodig had om te ontdekken dat ware vrijheid iets heel anders is dan de oppervlakkige vrijheid waar ik eerst naar op zoek was. Misschien moest het gewoon zo gaan.

De laatste tijd krijgen we gelukkig behalve het gebruikelijke nieuws ook mooie verhalen uit Iran, van mensen die daar ondanks alle onderdrukking toch een leven van liefdevolle aandacht leiden. Mijn oom, een heel nuchtere man, zei aan de telefoon:

Machthebbers komen en gaan, laat ze hun macht maar uitoefenen, dit is hun moment. Wij houden rekening met die geldingsdrang. Binnen de beperkingen die zij stellen, genieten wij van de vrijheid die er nog overblijft en vooral van de vrijheid die we diep in onszelf ervaren. We zijn blij en gelukkig met iedere dag die we met elkaar kunnen doorbrengen. En jullie doen in de zogeheten vrije wereld ervaringen op, en ontdekken dat daar ook niet alles ideaal is.

Wat een diepe wijsheid.

Laatst hadden we een van mijn collega-vrienden met zijn partner bij ons thuis te eten. We hadden het over vrijheid en wat mijn oom daarover gezegd had. Hij begreep me direct, vertelde dat het in de westerse wereld misschien vrij lijkt maar dat hier andere soorten gevangenschap bestaan. Hij had het over vooroordelen, iets waar hij als gekleurde Nederlander flink last van had gehad, tot hij besloot zich er zo min mogelijk meer van aan te trekken.

Ware vrijheid zit van binnen,

zei hij,

diep in ons hart verborgen

en ja, ook hij en zijn vrouw kenden diverse wijsheidsstromingen. Ik was verbaasd dat we zo veel raakvlakken hadden wat betreft achtergrond, ervaringen en interesses. Even had ik het gevoel dat we in een Iraanse rozentuin bij elkaar waren, zo bijzonder voelde onze ontmoeting.

Wat ons nog te wachten staat, weet ik niet maar ik weet wel dat er een deurtje in mijn hart geopend lijkt dat zich niet meer laat sluiten. Er wacht daar iets op me, alsof ik uitgenodigd word dichterbij te komen. Door wat of wie zou ik niet precies durven zeggen, maar het voelt goed. Er is vrijheid, licht en liefde achter dat deurtje en dat trekt aan me. Mijn vrouw zei laatst dat ik sinds we elkaar hebben ontmoet, langzaamaan serieuzer ben geworden maar de laatste tijd ook soms ineens heel opgeruimd; een mooi en duidelijk Nederlands woord voor een blije stemming.

Helaas kregen we kortgeleden het bericht dat mijn grootvader was overleden. Dat voelde alsof ik een aardbeving meemaakte. Ik vond het heel erg dat ik niet terug had kunnen gaan om afscheid van hem te nemen. Maar mijn vrouw zei:

Maak je geen zorgen. Hij wist dat je van hem hield, en hij vertrouwde erop dat je in staat was je eigen weg te vinden. Je hebt zijn boekjes nog steeds, ik zie je er regelmatig in lezen.

Laatst flitste er onverwacht een inzicht door me heen; ik werd me bewust van de dubbele betekenis van het woord ‘vermogen’. Is het niet bijzonder dat wij, maar ook al die andere vluchtelingen, een vermogen hebben betaald om naar de vrijheid te kunnen reizen, om te ontdekken dat we die vrijheid al die tijd in onszelf meedroegen? En dat we het vermogen in onze eigen persoon hebben meegekregen om die vrijheid waar te maken: ons eigen diepste hartbewustzijn. Die erfenis dragen we sinds onze geboorte in ons, wij allemaal, waar we ook wonen of vandaan komen. Daar voel ik me dankbaar voor én voor het liefdevolle geschenk van mijn grootvader toen hij zijn naam aan mij doorgaf. Aso, dat is Farsi voor Aurora. Het eerste, beloftevolle morgenlicht.

 

 

Vrome met je mooie inborst,

wijs niet met een beschuldigende vinger

naar de geïnspireerde vrijdenkers.

Jou kan de zonde van anderen niet worden aangerekend.

 

Het doet er niet toe of ik goed of slecht ben,

kijk jij maar naar jezelf.

Uiteindelijk oogst iedereen

wat hij of zij gezaaid heeft.

 

Sober of dronken,

iedereen is op zoek naar de Vriend.

Moskee of tempel, elke plek is het huis van de liefde.

                                                           Hafez, fragment uit Ghazal 78

 


Bronnen:

[1] Anders dan Roemi is de veertiende-eeuwse soefidichter Hafez minder bekend in de westerse wereld, al lieten Byron en Goethe zich door de vertaling van zijn Ghazalen (verzen) inspireren. Zijn verzen bevatten een meervoudige gelaagdheid. Daardoor kunnen ze diepzinnig maar ook heel letterlijk worden geïnterpreteerd, wat tot misverstanden kan leiden en waardoor hij door sommige religieuze leiders als hedonistisch en onorthodox wordt bestempeld. Zo spreekt hij van kroeg, wijn en dronkenschap, terwijl het drinken van wijn in de islam verboden is.  Maar op een dieperliggend niveau kan zijn poëzie worden gelezen als verwijzend naar de vervoering die een lichtzoeker ervaart wanneer deze, geheel los van stof en vorm, wordt vervuld door de liefdekracht uit een levensveld van hogere, fijnere vibratie. Den Boer schrijft: ‘Hafez verwijst in zijn gedichten naar een spiritualiteit die in de islam fitra genoemd wordt. Dit is ons aangeboren gevoel voor religie, een soort ‘oerreligie’, die ieder mens heeft. In wezen zijn alle religies een benadering of een weg om die aangeboren oerreligie te aanvaarden.’ Rozenkruisers spreken in dit verband van de roos des harten, die door een levenshouding van zelfopofferende liefdedienst tot bloei kan komen en zo een poort wordt naar het pad van bevrijding uit de wereld van de tegenstellingen.

[2] Den Boer, Sipko A., De kroeg van Hafez, Milinda Uitgevers 2012, ISBN978-9062710942

 

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: juli 4, 2022
Auteur: Winnie Geurtsen (Netherlands)

Featured image: