(Terug naar deel 2)
De Tweede Wereldoorlog zorgt voor een cesuur in Chagalls (kunstenaars)leven. Na tal van omzwervingen en opgejaagd door de Holocaust moet hij die periode doorbrengen in New York. Hier ontmoet hij kunstenaars en medevluchtelingen als Mondriaan, Ernst en Zadkine. Zijn schilderstijl wordt nu getekend door de oorlog. In een reeks voorstellingen van de kruisiging van Jezus symboliseert hij het lijden van het Joodse volk.
Net voor de bevrijding van Parijs sterft zijn vrouw Bella aan een infectieziekte. Ontroostbaar sluit Chagall zich negen maanden thuis op in zijn verdriet.
De uitwerking van haar liefde,
schrijft hij later,
is in de loop der jaren in mijn kunst tastbaar geworden. [1]
In 1948 keert Chagall definitief terug naar Frankrijk en begint hij aan een nieuwe fase in zijn carrière. Hij gaat met verschillende nieuwe technieken werken, waaronder keramiek, sculptuur in steen, lithografie en glas-in-lood. Inmiddels is hij sterk verbonden met de Côte d’Azur en hij koopt een villa in Saint-Paul-de-Vence, waar ook Picasso en Matisse wonen. Picasso reageert verrast op Chagalls kunst:
Ik weet niet waar hij die beelden vandaan haalt; hij moet een engel in zijn hoofd hebben.
Zijn werk blijft divers: circusfiguren, de liefde in vreugde en verdriet, bloemen, Vitebsk, Parijs en steeds kleurrijkere bijbelillustraties. Hij werpt een frisse blik op het Nieuwe Testament en raakt betrokken bij de restauratie van de door de oorlog getroffen grote kathedralen. Dan is hij zeventig jaar! Maar met een enorme energie stort hij zich op glas-in-loodramen. Nog steeds zijn deze te zien in onder andere de kathedraal Saint-Etienne in Metz. Chagall trekt geen grenzen tussen de verschillende religies en verklaart eens dat hij met veel passie voor zowel kathedralen als synagoges heeft gewerkt; en hij wil ook best voor een moskee werken. Hij weet de harten van joden en christenen te veroveren. In 1985 overlijdt Chagall in Saint-Paul-de-Vence, in Zuid-Frankrijk.
Chagall schreef het volgende gedicht in het Russisch en Jiddisch:
Alleen dat land is van mij dat in mijn ziel ligt,
als een oorspronkelijke bewoner, zonder documenten,
ga ik dat land binnen. Het ziet mijn verdriet en eenzaamheid.
Waar hij ook woont, waarheen hij ook reist, hij voelt zich ontheemd in de buitenwereld maar gekend in zijn binnenwereld, het land van zijn ziel. Die innerlijke wereld van zijn diepste herinnering waar de blijmoedigheid en rijkdom van het mystieke chassidisme wonen, wekt hij tot leven. Bella had een in Jiddisch geschreven werk nagelaten, Brennende Licht, Brandende kaarsen, waarin zij haar herinneringen aan het chassidisch-joodse milieu en aan Chagall beschrijft. Zij herkende al die andere wereld in hem:
Zijn ogen zijn grijsgroen, als het water. Ik weet niet of ik in de rivier zwem of in zijn ogen. (…)
Raar, iedere keer als hij wat zegt, ben ik verrast. Als hij iets zegt, is het alsof zijn woorden uit een andere wereld komen.
Niet alleen zijn woorden, maar ook zijn schilderijen geven als een venster zicht op twee werelden. Eén bekende, herkenbare wereld waar we houten boerenhuizen zien, de Eiffeltoren, duiven en gezichten. En een andere wereld, zijn innerlijk waar hij zich niet bekommert om natuurlijke wetten, waar alles tegelijkertijd kan gebeuren, waar huizen, engelen en geliefden zweven door de lucht, een gezicht groen kleurt en waar in een klein hoekje de rabbijn in overpeinzing rust, een kandelaar brandt of een synagoge verrijst. De chassidische gedachte dat er twee werelden zijn, dat onze waarneembare werkelijkheid voortkomt en gedragen wordt door een niet-waarneembare wereld, de wereld van ‘de essentie’, die altijd stil aanwezig is, zien we in zijn werk terugkomen. In vloeiende bewegingen geeft hij uitdrukking aan wat in zijn ziel leeft. Hij laat rozen, hanen, koeien, kandelaren en liefdesparen op zijn doeken geboren worden.
Hij tovert ons facetten van de werkelijkheid voor in een wonderlijke samenhang. Alles laat hij op een verbazingwekkende manier samenkomen. Mensen lopen even makkelijk over straat als dat ze door de lucht vliegen of op daken staan te musiceren. Zijn liefde voor Bella is zo licht en vreugdevol aanwezig, dat hij haar en zichzelf meerdere malen los van de aarde, vliegend schildert. Als hij naar Parijs gaat, laat hij Bella mee zweven. Overal waar hij gaat, trekt de liefde met hem mee, Bella en zijn geliefde Rusland. In zijn ziel splitst het ene licht zich in heldere en frisse kleuren die overeen lijken te komen met de kleurensprankeling van een regenboog.
Zijn kleurgebruik lijkt misschien op dat van een jong kind. Maar het is vrij, liefdevol, ongeremd en niet door reden ingegeven maar door het hart. Toch heeft het kleurenschema , bij voorbeeld in de twaalf grote schilderijen die later de ‘Message biblique’ zijn gaan vormen, een consequente, verwijzende betekenis. Volgens Chagall-expert Ruud Bartlema staat het rood voor het geheim van de liefde in al zijn facetten; het geel brengt ons in aanraking met de wereld van de essentie. Blauw verwijst naar de aardse spiritualiteit. Het wit staat voor het mysterie van Gods aanwezigheid. Het valt op dat dat Marc Chagall in al zijn glasramen werkt met kleine plekjes wit die het werk zijn transparantie geven. Zelf zegt hij over zijn kleurgebruik:
Als ik vanuit het hart ontwerp, werkt bijna alles; uit het hoofd bijna niets.
Het was Picasso niet ontgaan dat Chagall een zeer exclusief kleurgebruik had:
Chagall is de enige kunstenaar die nog weet wat een kleur is!
Het expressionisme, kubisme en surrealisme hebben wel invloed op hem maar hij blijft zíjn eigen werkelijkheid scheppen. ‘Kunst lijkt mij meer een toestand van de ziel, dan iets anders. Theorie en techniek hebben mij geen stap verder gebracht, ik dank alles aan het leven.’
In veel van zijn werk heeft hij met doek, papier, verf en kwasten geprobeerd vorm te geven aan zijn innerlijke beleving van het mysterie ‘leven’. Het stond voor hem gelijk aan de liefde. Het was voor hem steeds weer een worsteling om met materiële middelen de binnenkant van het begrip ‘liefde’ op te laten lichten. Een wonderlijke ontdekking doet hij op latere leeftijd tijdens het ontwerpen van een gebrandschilderd glasraam. Hij werkt met het glas en het lood maar wordt zich bewust dat het werk pas echt tot leven komt als het licht zelf er doorheen schijnt, als het werk de interactie aangaat met het licht. Alleen door de transparantie van het glas en de straling van het licht verkrijgen het blauw, rood en geel een ongekende diepte en betekenis. Alleen door het levende licht vallen zijn kleuren ‘als edelstenen’ uit de hemel. Natuurlijk, Chagall weet zijn voorstellingen van schepping, rozetten en bloemenpracht in overeenstemming met de lichtinval te plaatsen. Maar die lichtinval, die wisselwerking tussen binnen en buiten, geeft het werk de sprankeling die de kunstenaar zelf niet geven kan. Niet hij verenigt de twee werelden, de buiten- en binnenkant van het gebouw, maar het licht!
Hij die het leven schenkt, misschien kan die maken dat mijn schilderij een feest van licht wordt.
Zelf doorschijnend als glas zijn voor het licht, dat wil zeggen ego-loos, zonder vooringenomen standpunt, zonder oordeel naar wie of wat ook, open en vrij, schenkt het wonder van leven.
Voor mij is een gebrandschilderd raam de transparante wand tussen mijn hart en het hart van de wereld.
Hij grijpt het hart aan en brengt de verschillende elementen van cultuur en religie samen op één doek, in één glasraam, in het licht. Hij ervaart de dynamische kracht van de liefde in zijn ziel, in al wat er is en zich voordoet in het leven.
Mijn kunst is het land van mijn ziel. Onze hele innerlijke wereld is realiteit en dat misschien meer dan onze schijnbare wereld.
De ziel is zijn brug tot vrijheid. En de beelden die opwellen in de ziel van zijn hart, die hij kleur en vorm geeft, bouwen aan de brug in de wereld tussen Oost en West, jodendom en christendom, volkskunst en moderne kunst, leven beneden en leven boven.
Ik ben uw zoon op aarde,
die nog nauwelijks loopt
u hebt mijn handen gevuld
met kleuren, met penselen
ik weet niet hoe ik u moet schilderen
Moet ik de aarde schilderen,
de hemel, mijn hart,
brandende steden, vluchtende mensen
met ogen vol tranen
waar moet ik heen vluchten,
tot wie omhoog vliegen
Hij die het leven schenkt
Hij die de dood uitzendt
misschien kan die maken dat mijn schilderij
een feest van licht wordt.
Marc Chagall
Ik ben een kleine Jood van Vitebsk.
Alles wat ik schilder, alles wat ik doe, alles wat ik ben,
is gewoon de kleine Jood uit Vitebsk.
Marc Chagall
1] Marc Chagall in het nawoord Brandende Kaarsen van Bella Chagall, Pandora pocket Amstel Uitgevers BV, 2007