We hebben allemaal de vrijheid om te zijn of niet te zijn. Het betekent dat we de mogelijkheid hebben, het innerlijke potentieel, om in harmonie te leven met de wetten van het universum. Met ‘universum’ bedoel ik niet alleen de materiële wereld zoals wij die kennen, maar het geheel van zichtbare en onzichtbare werelden waarin alles met elkaar verweven en verbonden is.
We hebben dit glorieuze innerlijke potentieel, maar hoe werkt het uit in ons dagelijks leven? Laat het woord ‘vrijheid’ geen bittere smaak achter in onze mond, als we kijken naar onze dagelijkse praktijk? Zijn we geen moderne slaven geworden van een destructief economisch systeem?
Enkele jaren geleden, toen ik naar de film ‘Crazy Heart’ keek, werd ik getroffen door de tekst van een lied [1] dat werd vertolkt door de hoofdpersoon ‘Bad Blake’, een aan lager wal geraakte countryzanger. Hier is een deel van de tekst:
Het is gek dat vallen voelt als vliegen
Voor een ogenblik
Ik ging waar ik niet zou moeten gaan
Zag wie ik niet zou moeten zien
Deed wat ik niet zou moeten doen
Was wie ik niet zou moeten zijn
Deze songtekst [2] bevat veel levensevaring, veel wijsheid. Vooral deze zin is een schot in de roos: “Het is gek dat vallen voelt als vliegen… voor een ogenblik…” We denken dat we afvliegen op onze doelen, onze verlangens, op de door ons zelfgeschapen zin van het leven. Wat we nog niet weten is dat vallen voelt als vliegen. Maar dan, vol van zwarte humor en realiteitszin, komt het onvermijdelijke “voor een ogenblik”. We raken de grond, de dualiteit van de aardse werkelijkheid slaat onze dromen de bodem in, breekt onze vleugels.
Is er iemand die ik de schuld kan geven? Ja, mezelf. Ik ging waar ik niet hoorde te gaan, zag wie ik niet hoorde te zien, deed wat ik niet hoorde te doen en was wie ik niet hoorde te zijn. Dan is de vraag: waar zou ik dan wel heen moeten gaan en wie zou ik moeten zijn?
Moeten we ons naar een bepaalde plaats begeven om vrij te zijn? Het antwoord is: ja en nee. Nou, dat helpt niet echt. Het probleem is dat als we het op de gebruikelijke wijze interpreteren – ik moet mijn koffers pakken en naar Tibet reizen – dan is het antwoord ‘nee’. Waarom? Omdat we altijd onszelf meenemen en we onze eigen gevangenisbewaarder zijn.
Hoe zit het dan met het ja-gedeelte? Waar moet ik heen gaan om vrij te zijn? Het bevestigende antwoord brengt ons in heel ander vaarwater. Het blijkt dat bevrijding niet de vrijheid voor het ‘zelf’ betekent, maar het bevrijd worden van ons ‘zelf’, van ons eigen ‘ik’. Wanneer het ik-centrale bewustzijn wordt getransformeerd in (micro)kosmisch bewustzijn, dan kunnen we de wateren des Levens bereiken.
Waar zijn deze wateren van Vrijheid? Jezus de Christus zei van zichzelf dat hij geen plaats had om zijn hoofd neer te leggen [3]. Zijn werkelijkheid, het trillingsniveau van zijn bewustzijn, lag ver boven de aardse omstandigheden. Zijn energetische lichaam kon dus nooit een toestand van resonantie, van harmonie, vinden binnen de aardse dualistische condities. Hij had geen plaats om zijn hoofd neer te leggen. Maar hij zei ook:
Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. [4]
En vanzelfsprekend, in zijn hogere realiteit, geregeerd door de wet van universele Liefde, waren de dingen heel anders: daar kon hij zijn hoofd neerleggen. Jezus de Christus nodigde ons uit om hem na te volgen tot in zijn hogere werkelijkheid. Hij wilde de ware mens bevrijden uit zijn gevangenschap, de geknechte geest-ziel vrij kopen van de elementen. In die zin is het antwoord op de vraag ‘Moet ik ergens heen gaan om vrij te zijn?’, ja!
Wanneer we moe zijn van ellende en lijden, van wreedheid en oorlog, wanneer we moe zijn van onszelf, kunnen we dan ergens heen gaan om in vrijheid en harmonie te leven? We moeten deze vraag verbinden met het gedeelte uit de songtekst dat zegt “Ik was wie ik niet zou moeten zijn.” Wie ben ik en wie zou ik horen te zijn?
Dat is geen gemakkelijke vraag. Een mens is een zeer gecompliceerd systeem. Allereerst moeten we in aanmerking nemen dat we bestaan uit een sterfelijk en een onsterfelijk gedeelte. Het sterfelijke deel is onze persoonlijkheid, het onsterfelijke deel noemen we de microkosmos. Als we onze aandacht richten op het sterfelijke aanzicht, dan zien we dat ook dat deel een zeer complexe samenstelling heeft. Wij hebben allemaal een viervoudige persoonlijkheid, een samenstel van lichamen, waarin een drievoudig ik-bewustzijn huist. Als we meer van onszelf willen begrijpen, moeten we dit drievoudige ik-bewustzijn of ‘ego’ onderzoeken.
Als we onze persoonlijkheid vergelijken met een auto, dan is het ‘ik’ de bestuurder. Over het algemeen zijn we ons er niet erg van bewust dat ons ik-bewustzijn niet een enkelvoudig bestuurscentrum is, maar bestaat uit drie afzonderlijke en chaotisch op elkaar inwerkende centra van ik-bewustzijn. Jan van Rijckenborgh geeft in zijn boek De Komende Nieuwe Mens [5] een zeer heldere beschrijving van deze situatie. Je vindt het in de hoofdstukken Het wezen der menselijke gevangenschap [6] en Er is geen brug tussen natuurmens en geestmens [7].
We hebben een centrum van bewustzijn in ons hoofd, het is verbonden met onze mentale vermogens. Het tweede bewustzijnscentrum vinden we in ons hart, het staat in verband met onze gevoelens en emoties. De derde bewustzijnskern bevindt zich in ons bekken. Dit derde centrum is de meest fundamentele en primitieve kern van ons ik-centrale bewustzijn en is verbonden met onze instincten en driften. Voor dit derde ego draait alles om overleven en bevrediging van begeertes. Ieder mens is uitgerust met zo’n drievoudig ego en dat brengt ons in een moeilijk parket. Het is alsof er drie bestuurders in de auto zitten. Wanneer het hoofd een bocht naar rechts wil maken, grijpt het hart in en trekt het stuur naar links. Dan, om de chaos compleet te maken, komt het derde ego in actie en zet de auto in zijn achteruit. Waar gaan we heen?
De mensheid heeft getracht dit probleem op te lossen door het toepassen van educatie en cultuur. Maar de moeilijkheid is: alleen de ego’s in hoofd en hart kunnen worden opgevoed en gecultiveerd. Het derde ego blijft altijd ‘de zelfhandhaver’, het brute beest dat leeft volgens het ‘recht van de sterkste’. Voor gecultiveerde mensen, voor mensen die leven volgens hoge idealen en streven naar goedheid, is dit derde ego een immense bron van verdriet en teleurstelling. We zouden onze ogen ervoor willen sluiten, het bestaan ervan ontkennen en ons verschuilen achter onze cultuur. Maar dat is geen oplossing. De geschiedenis van de mensheid, gedrenkt in bloed, bewijst het. Om tot een objectieve beoordeling van onszelf te komen, om tot waarachtige zelfkennis te geraken, moeten we ook dit deel van onszelf accepteren.
Ik hoop dat het duidelijk is dat zo’n chaotisch en ik-centraal wezen nooit de vrijheid kan bereiken. Het zou eenvoudigweg te gevaarlijk zijn voor de gehele schepping. Vrijheid kan alleen worden verleend aan hen die op een verantwoordelijke wijze met hun vrijheid kunnen omgaan. Het maakt niet uit hoeveel boeken de vos heeft gelezen, als we hem vrijlaten in het kippenhok, is de uitkomst zeker. Is dan al het streven van de mensheid tevergeefs? Is dit alles wat er is? Zullen onze handen altijd bevlekt zijn met het bloed van anderen? Nee, er is een oplossing! Er is een weg naar de vrijheid; er bestaat een pad van verlossing!
De mogelijkheid tot bevrijding is niet te vinden in ons vergankelijke samenstel van lichamen, in onze persoonlijkheid, maar in ons onsterfelijke deel, in onze microkosmos. Daar is de deur naar vrijheid! Wanneer we deze deur openen, ontsluiten we de mogelijkheid van een totale transformatie van ons bewustzijn. Het probleem is dat we ons niet bewust zijn van onze microkosmos, daardoor negeren we het bestaan ervan en beginnen op de verkeerde basis te bouwen, op de verkeerde ‘steen’. De verkeerde hoeksteen is het drievoudige ik-bewustzijn; het is de ‘Bad Blake’ die leeft in ieder van ons. Maar let nu op het volgende mystieke citaat uit de Bijbel:
Zie, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. [8]
Misschien is het niet gemakkelijk te doorgronden, maar wat wordt overgedragen is dit: er is een geestelijke hoeksteen; het is het centrum, het hart van de microkosmos. Als we op die steen gaan bouwen, herbouwen we de heilige menselijke tempel waarin de Geest kan wonen. Dan worden we ongevormd tot waarachtige mensen, dan worden we van natuurmensen in geestmensen getransformeerd. Dan zijn we vrij.
De geestelijke hoeksteen, het centrum van de microkosmos, is een verborgen schat waarin het beeld van de ware mens als een heilige erfenis wordt bewaard. Het is dit beeld waarvan gezegd kan worden dat
God de mens schiep naar zijn beeld. [9]
Wanneer we deze verloren schat in onszelf ontdekken, dan doen we wat we zouden moeten doen. Wanneer dit beeld wordt belevendigd en zijn kracht herkrijgt, wanneer het wordt bezield, dan zien we wie we moeten zien: ons eigen ware Zelf!
Dan kunnen we met blijdschap zeggen:
Ik ging waar ik moest gaan en nu ben ik wie ik moet zijn!
Bronnen:
[1] https://www.youtube.com/watch?v=RX4-U2r4lS0
[2] https://www.lyricsondemand.com/soundtracks/c/crazyheartlyrics/fallinandflyinlyrics.html
[3] Mattheus 8:20
[4] Johannes 18:36
[5] Jan van Rijckenborgh, De Komende Nieuwe Mens, Rozekruis Pers, Haarlem 1999
[6] Ibid, Deel 1, Hoofdstuk 4
[7] Ibid, Deel 1, Hoofdstuk 5
[8] 1 Petrus 2:6
[9] Genesis 1:27