Ludwig van Beethovens late tijd. Over de plicht , “IK” te zijn – deel 1

In dit jaar wordt Beethovens 250e verjaardag gevierd. Hij is gestorven in 1827. Wat voor religieuze mensen een Heilig Geschrift is, zou voor de humanisten en ethische mensen de muziek van Beethoven kunnen zijn.

Ludwig van Beethovens late tijd. Over de plicht , “IK” te zijn – deel 1

Er zijn rond 30.000 mensen op de been in Wenen, om deel te nemen aan de begrafenis van Beethoven op de 29e maart 1827. Acht bekende dirigenten dragen de uiteinden van de lijkwade, 36 fakkeldragers begeleiden de kist. Een krans van rozenknoppen is rondom Beethovens hoofd gewonden. In zijn hand ligt een lelie.

Beethoven is er niet meer, hij overleed op 26 maart 1827 tussen 5 en 6 uur na  een verschrikkelijk lijden en een bittere doodsstrijd.

Dit schreef Anton Schindler, Beethovens vriend, kort en kernachtig over de dood van de meester.

Wolfgang Amadeus Mozarts Requiem wordt in de Augustinuskerk in Wenen uitgevoerd. De kolossale kerk kan de mensen die naar binnendringen niet bergen.

Nog maar een paar dagen geleden lag Beethoven, door de dood getekend, op zijn ziekbed en piekerde:

Ik houd van jullie, lieve mensen. Het is zeker hard jullie zo vroeg te verlaten. Het lijkt alsof ik nog aan het prille begin sta. Er is nog zoveel te doen. Wie zal mijn opvolger zijn? Ik ben bang dat ik er geen heb!

Anton Schindler maakte hem, zo luidt de legende, wakker met een notenschrift in zijn hand:

Mijn grote meester, stoor ik? Ik breng u vandaag iets moois, liederen van Franz Schubert! Heeft u zin daarin een beetje te bladeren?

Waarop Beethoven antwoordde:

 Laat maar eens zien!

Hij leest het eerste lied.

Schindler, u kunt, als u nog wat te doen heeft, mij alleen laten en gaan! Het gaat redelijk goed met me.

 En Beethoven is alleen. Hij leest het lied nog een keer:

Schubert! Wie ben jij? Je hoort bij mij. Je bent immers mijn broer! En ik heb het niet geweten. Nu leer ik je kennen, nu, nu het te laat is!

Een pijnlijke, wilde snik.

Schubert, jij rijke, grote kunstenaar. Jij stroomt over van muziek. Hoe waar en echt is alles aan jou, hoe stroomt alles recht uit je hart.

Mijn grote meester, schreef Schindler in het gedenkschrift toen hij terugkwam, bevielen de liederen u? Beethoven:

In Schubert schuilt de goddelijke vonk! Breng hem hier naartoe, er is haast bij. Ik wil mijn opvolger nog leren kennen!

Schubert bezocht hem met knikkende knieën – het afscheid was hartverscheurend. Een jaar later stierf ook Franz Schubert. Zijn laatste wens was Beethovens strijkkwartet opus 131 nog één keer te horen…

 

Misa Solemnis op.123

Op de eerste bladzijde van het manuscript noteerde Ludwig van Beethoven :

Dat het van hart tot hart mag gaan.

Een brief documenteert, dat het zijn hoofdbedoeling was, zowel bij de zangers als ook bij de toehoorders religieuze gevoelens op te wekken en blijvend te laten zijn. Aan Hertog Rudolf schreef Beethoven:

God, die mijn binnenste innerlijk kent en weet, weet hoe ik als mens overal mijn plichten, die de mensheid, God en de natuur mij opleggen, heilig vervul.

Hoe kon deze mis zo “buitengewoon” ontstaan? Daarvoor moest Beethoven alle belangrijke composities van de katholieke oerteksten kennen. Hij had vele jaren nodig, elk woord, elke uitspraak in te delen bij een nieuwe waarde/klank. Tekst en noten werden steeds weer opnieuw als op een aambeeld gesmeed, met hamers bewerkt, tot tenslotte minimalistisch dat ene wezenlijke overbleef.

Wie de rillingen wil beleven, die over de rug tot beneden in je tenen lopen, luistert naar het Agnus Dei:

Lam Gods, draag de zonder der wereld, geef ons vrede!

En er is geen mens die de zachte pauken aan het einde van de mis niet volkomen kan horen, na het opklimmen uit de contrabassen over alle orkestinstrumenten heen naar de hoogste regionen die het menselijke oor nog kan waarnemen.

Bij Johann Sebastian Bach was de mens nog ondergebracht in een door God gebonden orde. Bij Wolfgang Amadeus Mozart merkte hij reeds individuele vredes- en vrijheidsimpulsen in een onschuldige volkomen harmonie.

Ludwig van Beethoven daarentegen was de innerlijk opgejaagde. Hij zocht rechtstreeks naar vrede, vrijheid, grootheid en liefde, door doofheid in een ongelofelijke eenzaamheid gestort. Dit verschrikkelijke leed liet hem de hoge humane en ethische waarden afdwingen en was daardoor in staat, het brandende gevoel, het ervaren van de onbeschrijfelijke hoogtes op het aambeeld van zijn geschokte creativiteit om te smeden tot muzikale vormen. Oorlog, strijd, troost, leven, extase en dank treffen de luisteraar direct en hoop wordt overvloedig uitgedeeld voor de achtergrond van de 9e Symfonie:

Boven de sterrenhemel moet een lieve vader wonen!

Maar het “ik” moet het actief opnemen tegen het eigen bestaan. Dan wordt de mens tot een mens met een onaantastbare waarde. De vraag naar vrede is tegenwoordig net zo onvervuld als destijds. Beethoven heeft met zijn diep zielsmatig doordringen een “Missa Spiritualis” geschapen.

Aanbeveling: Karajan, Berliner Philharmoniker, Wiener Sängerverein, Janowitz, Ludwig Wunderlich, Berry (Deutsche Grammophon) Nikolaus Harnoncourt, Chamber Orchestra of Europe, Arnold Schoenberg Chor (teldec)

 

Fidelio

Nogmaals: wat voor een religieus mens een heilig geschrift is, zou voor een humanistisch en ethisch mens de muziek van Beethoven kunnen zijn.

Schreef Ludwig van Beethoven dan zijn Fidelio, zijn enige opera, pas vorig jaar? Dat zou men zich kunnen afvragen. De schreeuw van politieke gevangenen naar vrijheid uit de donkerste kerker, over folteringen, verhongeren, Guantanamo, concentratiekampen…. En dan is daar de liefde, dan zijn daar de liefhebbende en de geliefde die met bereidheid tot opoffering en met moed tegen onderdrukking en tirannie de strijd aangaan.

O welk een vreugde in de vrije lucht te mogen ademen, alleen hier is het leven, o welk een vreugde!

Florestan (gevangene):

God, wat een duisternis hier: O huiveringwekkende stilte! Verlaten is het om me heen. Niets leeft behalve ik. In de vroege voorjaarsdagen van mijn leven is het geluk weggevlogen. De waarheid durfde ik moedig te zeggen, en de ketenen zijn mijn loon.

Leonore tegen Florestan:

Je zult gered worden!

De liefde zal je samen met de moed bevrijden.

O nameloze vreugde!

O God, wat een moment!

O, onuitsprekelijk zoet geluk!

Wie deze muziek hoort, wordt onvermijdelijk gegrepen. De onbeschrijfelijke waarde van de vrijheid: bevrijd van mentale psychische ketenen, bevrijd van angstzweet, goelag, gevangenissen van welk soort dan ook. Hoe snel wordt de vrijheid met voeten getreden! Beethoven doorgrondt met zijn muziek het onpeilbare, de schaduwzijde van de mens. Met liefde, verantwoordelijkheid, opoffergezindheid en een bezield “ik” worden de wegen naar de bevrijding gezocht en gevonden.

De schoonheid van de muziek nodigt ook uit tot een spirituele interpretatie: Door de wil, het goede en het kwade te ervaren, door dapperheid en het zoeken naar waarheid raakt de mens in de diepste ketenen van de materie, en de dood bedreigt hem. Aan het einde staat echter het opklimmen naar gelukzaligheid en hoogste liefdessferen. Voor deze weg is ik-heid, willen overleven en vastberadenheid nodig. Beethovens opera is een openbaring voor de toekomst, een nieuw stralend morgenrood. De glans van de nieuwe dag wordt over de mensheid uitgestrooid. De oude ik-wereld transformeert in een nieuwe wereld van het “wij”, in nameloze vreugde en hoge bezieling.

 

Aanbevolen: Ferenc Fricsay, Bayerisches Staatsoper, Leonie Rysanek, Dietrich Frischer-Dieskau e.a.

(Wordt vervolgd in deel 2)

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: april 29, 2020
Auteur: Hermann Achenbach (Germany)
Foto: katermikesch auf Pixabay CCO

Featured image: