Het Lichtvolle aan banden gelegd
Wat is goed? Wat is kwaad? In het derde deel, met de titel Harry Potter en de Gevangene van Azkaban, gaat het om Sirius Zwarts, de beste vriend van Harry’s ouders. De naam duidt enerzijds op een stralende ster en anderzijds op het donker. Ten onrechte was Sirius er destijds van beschuldigd de verblijfplaats van Harry’s ouders aan Heer Voldemort verraden te hebben. Zo zat hij 13 jaar onschuldig in Azkaban, de meest afgrijselijke gevangenis, bewaakt door dementors, die geen materiële gestalte bezitten, maar nevelige wezens zijn die koude om zich heen verspreiden.
Sinds oudsher worden aspecten van het hogere in de mens gedemoniseerd. De mens moet verhinderd worden tot zichzelf terug te keren. Met kou, verachting en verloochening heeft men degenen vervolgd die op hun mystieke en gnostieke wegen, zelfs op de wegen tot in het diepste innerlijk, afweken van de officiële religie. Na zijn uitbraak uit Azkaban wordt Sirus Zwarts gezocht door het ministerie. De behoeders van het recht achtervolgen hem. Harry leert de Patronusbezwering, om de Dementors te kunnen verdrijven. Als de krachten van het eigen oerbeeld werkzaam worden, verbreken zij de ketens van vooroordelen, dogmas en machtsbehoeften.
Heer Voldemort
Hoe meer innerlijke krachten Harry ontsluit, des te meer rukt Voldemort op. Harry draagt een litteken op zijn voorhoofd; hij is de getekende. Het litteken ontstond door de doodsvloek die Heer Voldemort hem toen hij nog heel klein was had toegeslingerd. De liefde van Harry’s moeder had hem gered, zij was als een pantser om Harry heen en liet de vloek terugkaatsen naar Voldemort, die daardoor zijn gestalte verloor. Maar het litteken op Harry’s voorhoofd bleef, en was het bewijs van een durende verbinding met Heer Voldemort. Het “derde oog”, het bovenzinnelijke schouwen, heeft zijn zetel achter het voorhoofdsbeen. Het opent zich tijdens het verloop van de vertelling steeds opnieuw in Harry, als Voldemort vreselijke plannen smeedt en uitvoert.
De aanhangers van Heer Voldemort worden dooddoeners genoemd. Zij leven in het zielengebied van alles wat zich van het eeuwige leven heeft verwijderd. Hun gezicht verbergen ze achter de kap van een grote zwarte mantel. Behoort het niet tot de grootste angsten van een mens, dat men hem in het innerlijk zou kunnen schouwen, in alles wat zich in hem verbergt? Op de linkerarm is bij de dooddoeners een schedel ingegraveerd, waarbij uit de schedelmond een slang krinkelt. Zij doen hun best de wederopstanding van Heer Voldemort dichterbij te brengen.
In het volgende deel, met de titel Harry Potter en de Vuurbeker, komt het tot een beslissende ontmoeting met Voldemort. Hierbij lukt het hem zijn gestalte terug te winnen. Harry had een groot internationaal toernooi gewonnen. Maar de Trofee was door de machten van het kwaad betoverd. Op het moment dat Harry de Trofee aanraakt, op het moment van de zege van het ego dus, wordt het bewustzijn weggedragen naar een donker oord, een begraafplaats. Voldemort neemt Harry gevangen. Peter Pippeling, alias wormstaart, neemt hem bloed af en vermengt het met andere substanties in zijn vuurbeker.
Ieder mens bezit zo’n vuurbeker in zijn innerlijk. Als hoogste bereiken zou het de graal zijn, maar in de vele ontwikkelingsfasen daarvoor toont het vat van de psyche zich als een vuurbeker, waarin van alles gemengd wordt. Hier is het dat Voldemort opnieuw zijn gestalte verkrijgt. Het egoprincipe staat op in nieuwe kracht, krijgt vorm in Harry. Maar bij dit alles blijft hij met de krachten van het centrale midden verbonden, de toegang tot de meest innerlijke kern van zijn wezen blijft geopend. Van daar uit ontvangt hij de hulp van een beschermend gouden net, en kan ontsnappen. Een geweldige spanningsboog is nu in hem opgericht. Licht en schaduw zijn gegroeid.
De strijd treedt nu binnen in meer omvattende dimensies. Voldemort breidt zich uit in de velden van het bewuste en het onbewuste. Zo moet Harry zwaarwegende crises doorleven, waarbij het bewustzijn zich steeds meer scherpt. De verandering van de mens geschiedt, ondanks vele lichtvaardige beloften, niet “in sneltreinvaart”. In het deel met de titel Harry Potter en de Orde van de Feniks worden de wegen en dwaalwegen behandeld die Harry nu doorloopt. Zijn diepe tweevoudigheid spiegelt zich in een bepaalde leraar-persoonlijkheid, die steeds als tegenspeler tegenover hem komt te staan en hem leed en verdriet bezorgt. Het is professor Sneep. Aan het eind van het verhaal ontdekt Harry tot zijn grote verrassing, dat Sneep hem de hele tijd behoed heeft voor de wezenlijke afgronden.
Afgesplitste zielenaspecten
Maar nu moet Harry deze betreden. Afgronden moeten met zielenkracht gevuld worden. Lichte brugverbindingen zijn niet duurzaam. Het wordt duidelijk dat in de mens zielenaspecten zijn afgesplitst, die de scheiding van het onsterfelijke midden willen vereeuwigen. Zij worden door J.K. Rowling gruzielementen genoemd. De onsterfelijke individualiteit (individu betekent ondeelbaar) heeft zich in het zielenbereik gesplitst, dat wil zeggen, op de meest verschillende wijzen afgesplitst van haar oorsprong. Steeds is daarmee een moord verbonden geweest, een doding met betrekking tot het onsterfelijke. Het Latijnse woord Crux betekent kruis of anker, het oud-Engelse woord hor of ook wel har betekent ziel. De ziel heeft impulsen gevolgd die haar in de afgescheidenheid van het goddelijke willen verankeren.
In het deel met de titel Harry Potter en de Halfbloedprins (de naam heeft betrekking op Sneep en wijst op diens ambivalentie) begint Harry met de hulp van Perkamentus op zoek te gaan naar de afgesplitste zielenaspecten. Het is betekenisvol dat het er zeven zijn, een getal dat eveneens op het totaal van het menselijke wezen betrekking heeft. Perkamentus verliest het leven als hij zich met inzet van zijn gehele wezen – en dat is de wijsheid van het verleden – inspant om een van de gruzielementen te vinden en op te lossen. Tot nu toe was hij Harry’s inspiratiebron, en ook de bemiddelaar tot Harry’s innerlijk. Nu moet het bewustzijn autonoom worden, moet zich via de intuïtie van het actuele moment versterken tot het goddelijke innerlijk. Daarmee verbonden is een bittere weg door de duisternis van het eigen wezen. Want daarin zijn de ankers te vinden die de mens scheiden van zijn innerlijke god. Daarbij wordt ook Ron van tijd tot tijd ontrouw, het hart begin te wankelen. Reeds daarvoor was Harry’s toverstaf in de strijd met Voldemorts slang gebroken. De toverstaf staat symbool voor de wil.
Hermelien blijft Harry intussen trouw, en Ron keert terug. Nieuwe krachten worden in de nood geactiveerd. En zo lukt het vijf van de zeven gruzielementen op te lossen.
De laatste fase: het grote offer
De beide laatste gruzielementen reiken veel dieper. Hier gaat het erom, op te stijgen in de hogere dimensies van het zielenrijk. Zo wordt de laatste fase bereikt in een ontwikkeling die in het aardse bereik nog mogelijk is. Dit wordt verteld in deel zeven, Harry Potter en de Relieken van de Dood.
De kern van het kwaad, de kern van de afgescheidenheid, de essentie van de impuls tot zelfverhoging, doemt nu op in zijn volle omvang. Om deze te overwinnen, moet een zielenkwaliteit worden verworven, die bereid is tot het grootste offer dat een mens kan brengen: het offer van het aardse zelf. Het is Heer Voldemort gelukt de machtigste toverstaf die ooit geschapen werd, in bezit te krijgen. Het menselijke egostreven laat zich zien als een oppermachtige schaduw. Maar de hogere ziel is in Harry ontwaakt. En haar gaat het niet om het eigen ik, maar om het welzijn van het geheel, het menszijn op aarde.
De strijd om Zweinstein, de strijd om de mens, begint. Lukt het het bewustzijn om een evenbeeld van het meest innerlijke te worden? De krachten van het goede concentreren zich, net zo als de tegenkrachten. De gestorvenen, die hem nabij zijn, begeleiden Harry. Hij is nu bereid zich aan Voldemort te offeren. Het eeuwige, onsterfelijke in de ziel offert zich aan het vergankelijke. Opnieuw richt Voldemort met zijn toverstaf een dodelijke vloek op Harry, zonder te vermoeden dat deze nu onsterfelijkheid in zich draagt. Harry valt ter aarde. De doodsvloek heeft iets in hem opgelost: het zesde gruzielement, dat in het litteken op zijn voorhoofd rust. Door zijn offer heeft Harry zich van de verankering in het vergankelijke leven voorgoed bevrijd.
Het zevende en laatste gruzielement wordt opgelost in een zelfstandige actie van diegene van de vrienden van Harry die oorspronkelijk tot zijn zwakste zielenaspecten behoorde. Het zwakste wordt tot het sterkste. Als het aardse zich in dienst van het totaal vernedert, wordt het door het goddelijk-geestelijke verhoogd. Marcel Lubbermans, Harry’s vriend, slaat Voldemorts slang, zijn belangrijkste bewustzijnsaspect, waarin het laatste gruzielement rustte, de kop af.
Zo is het duidelijk: in een eindstrijd tussen Harry en Heer Voldemort kaatst de vloek van de laatste op hem terug en doodt hem zelf.
De verandering is op het vlak van het aardse beëindigd. Oerbeeld en afbeelding zijn op elkaar afgestemd. Het verdere verloop voltrekt zich in het transcendente. Want de reis van de held kent geen einde.
Opmerking: Uitgebreide verklaringen van de symboliek in de Harry Potter-boeken vindt men onder http://harrypotterforseekers.com/