(Terug naar deel 1)
De bedoeling hiervan was niet zo zeer jezelf leren kennen, als wel jezelf als mens kennen. De uitspraak luidde dan ook volledig: ‘Mens ken uzelf in waarachtige verhouding.’ [1] Wat kan bedoeld zijn met die toevoeging?
De Griekse filosoof en schrijver Plutarchus grijpt hiervoor terug op de drie-eenheid, die eeuwenlang het religieuze denken van Egypte beheerst heeft. Hij schrijft:
Het meest volmaakte en tevens meest goddelijke bestaat uit drie beginselen en wel de geest, de materie en het product van hun onderling samengaan. De Egyptenaren vergeleken de structuur van het heelal met een rechthoekige driehoek, waarvan de opstaande zijde het getal 3 vertegenwoordigde, de liggende zijde het getal 4 en de schuine zijde het getal 5. De opstaande zijde als het symbool van het mannelijke beginsel, Osiris; de basis als symbool van het vrouwelijke, Isis; en de schuine zijde als symbool voor hetgeen uit de vereniging van beide andere geboren wordt, het kind Horus. [2]
Horus kun je dan zien als de goddelijke mens, de heilige aarde of de schoonheid in de natuur. De Egyptische rechthoekige driehoek van Osiris, Isis en Horus staat nog steeds bekend als de stelling van Pythagoras: a2+b2=c2. De praktische toepassing, om een rechte hoek bij het uitzetten van gebouwen te kunnen bepalen, bleef in gebruik, de geestelijke oorsprong echter, de drie-eenheid van een spiritueel beginsel naast een materieel beginsel dat tot vereniging kon komen, ja, dat zelfs het meest volmaakte zou zijn, raakte vergeten.
Volgens Plato bestaat er een absoluut schoonheidsideaal dat niet afhankelijk is van modeverschijnselen. Dit schoonheidsideaal werd bekend als de sectio divina, de heilige of goddelijke verhouding. Tegenwoordig spreken we van ‘de gulden snede’. Meetkundig kun je het je voorstellen als een lijnstuk dat je in tweeën deelt. Een groot stuk en een klein stuk. Nu is er een heel speciale verdeling te vinden, waarbij de verhouding tussen het kleinste en het grootste stuk even groot is als de verhouding tussen het grootste stuk en het geheel, a : b = b : (a + b). Er is dus ‘een punt’ op dat lijnstuk dat twee ongelijke delen zo verdeelt, dat de verhouding van het kleinere deel tot het grotere deel dezelfde is als het grotere deel zich verhoudt tot het geheel. In die punt vind je ‘de gulden snede’. Zij wordt uitgedrukt met de Griekse letter phi, niet te verwarren met pi.
De gulden snede in de schoonheid van de natuur raakt ons. De vorm van een zeester op strand, van een bloem of vlinder kan ons ontroeren. De gulden snede werd toegepast bij de bouw van de grootste gotische kathedralen en in vele schilder- en kunstwerken. Nog steeds is het in de kunst een vertrouwd en belangrijk begrip. We hebben het dagelijks in handen. Onze papierformaten zijn op de gulden snede afgestemd. Maar wat heeft het mij, in mijn leven te zeggen?
De liefde daalde af en schreef de waarheid en de geheimen ook aan de buitenkant der dingen, als een hulp, opdat de mens zich door deze letters weer zou kunnen opheffen tot de geest der dingen,
schrijft Karl von Eckhartshausen. Wat is het geheim van mijn leven?
De gulden snede wordt ook omschreven als een reeks van getallen die steeds groter wordt door de twee laatste getallen bij elkaar op te tellen. Het is de getallenreeks die bekendstaat als de Fibonacci-reeks. Deze getallen weerspiegelen de gedachte: zo boven, zo beneden. Zij gaat uit van het getal 1. Eén is het onnoembare en het is ondeelbaar. Eén stort zijn bezieling of lichtkracht naar beneden: 1, 1. Zo ontstaat de reeks: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55… en de één van het begin wordt in alle getallen meegegeven. Deze opeenvolgende getallen zijn te herkennen in dennenappels, zaadmotieven, de schikking van rozenbladeren en takken van bomen of de afmetingen van ons lichaam. Is het niet ongelooflijk wonderlijk dat de naast elkaar staande getallen, wanneer zij op elkaar gedeeld worden, of het nu 5:8 of 13:21 of 610:987 is, alle uitkomen op phi of op het getal 0,6180339887… een irrationeel getal met een oneindige reeks van getallen achter de komma? Dit getal wordt ook nauwkeuriger weergegeven met de helft van (de wortel uit 5 min 1) of wel met de formule ½ (V5-1). Hier zie ik het getal 5 tevoorschijn komen. Het verbaast me. Is dit dezelfde 5 als de 5 in de Egyptische rechthoekige driehoek? Hoe bijzonder is dan het getal 5! De wortel uit 5 in de gulden snede heeft te maken met het getal 5 van Horus, zij vullen elkaar aan. De gulden snede tracht de waarachtige verhouding van geest en materie te naderen. Phi, het oneindige getal is het teken van schoonheid die aan het aardse ontstijgt. Schoonheid draagt een mysterie, iets goddelijks, een vonk van de geest in stof.
Met slechts twee dingen, geest en materie, een goede samenstelling maken, zonder een derde, is een onmogelijkheid. Er moet immers in het midden een bindmiddel komen dat de twee samenvoegt. Van alle bindmiddelen is nu dit het beste, dat én zichzelf én de verbonden termen zo volledig mogelijk tot een eenheid maakt,
lees ik in Plato’s Timaios. Het bindmiddel is de ziel, de specie is liefde. De ziel ontsluiert het levensgeheim. De levenssfeer van de ziel vertolkt het schone en het ware.
Ik zie hoe de spiraal van de nautilusschelp of van een fossiele ammoniet in de harmonische verhouding van de gulden snede van binnenuit groeit. De spiralen van zonnebloempitten trekken mijn oog naar het middelpunt van de zonnebloem. Het aantal spiralen dat naar binnen draait, bestaat inderdaad uit getallen van de Fibonacci-reeks.
De ziel is verbonden met het getal vijf. Het vijfde element, de quinta essentia, waarvan ook gezegd wordt dat God dit benutte om met twaalf regelmatige vijfhoeken het heelal te construeren, het platonische lichaam, de zogenaamde dodecaëder. Het is de vijfpuntige ster die te stralen staat boven de geboortegrot van Jezus – nog altijd als het licht der lichten voor ieder die ernaar verlangt. Het is het toppunt van schoonheid dat gevonden wordt in de vorm van een pentagram. We zeggen: heilig pentagram. Heilig of heel, omdat alle lijnstukken elkaar snijden volgens de goddelijke verhouding. Het pentagram, symbool van de ziel die een nieuwe mens, uit de aardse mens kan doen opstaan.
Waar ligt het zwaartepunt van mijn leven? In hoeverre ben ik materie gericht? In hoeverre geestelijk? Hoe verhoudt mijn dagelijkse werkelijkheid zich tot mijn geestelijke werkelijkheid en beide tot de allesomvattende geest van het leven? Wat leeft in mijn ziel? Ken ik, doorgrond ik de waarachtige verhouding tussen geest en stof? Is het mogelijk in mijn leven die mysterieuze en harmonische balans enigszins te naderen tussen het grote, het kleine en het geheel, tussen lichaam, ziel en geest?
In Hermes’ ode aan het pentagram lees ik:
O stralende vijfpuntige ster, beschermend symbool van het eeuwige in mij, die de lagere krachten uit mijn ziel bant en mij bevrijdt: straal in mij! [3]
Mens, ken uzelf in waarachtige verhouding. Maak van de punt, dat is de ziel, ‘het punt’ in je leven. Streef en blijf streven naar schoonheid, naar al wat werkelijk, fijn, edel, harmonisch, schoon, onzelfzuchtig en vredig is.
Bronnen:
[1] Hemenway, Priya, De geheime code, de gulden snede als goddelijke verhouding in kunst, natuur en wetenschap, Librero, 2010
[2] Snijders, C.J., & Gout, M., De gulden snede, Synthese, 2008
[3] Tijdschrift pentagram 1979, nummer 1 en 2019, nummer 4