Boekrecensie
Dat er een kentering plaatsvindt in de samenleving blijkt uit de boeken die verschijnen.
Om er een paar te noemen: 21 lessen voor de 21e eeuw van Yuval Harari, de snelle technologische ontwikkelingen, brengen de noodzaak met zich mee dat wij ons afvragen: wie willen wij worden? Homo Universalis, moreel kompas voor een nieuwe Europese Renaissance, van Klaas van Egmond, roept op om van de harde fysieke materiële wereld te bewegen naar het midden, naar de kernwaarden ‘het goede, ware en schone’ van Plato. Het is aan ons van Merlijn Twaalfhoven laat zien hoe mensen al musicerend met een belangeloze inzet met elkaar verbonden kunnen worden.
In het menselijk bewustzijn rijpen de vragen: wie zijn wij? Waar gaat het heen? Waar gaan wij heen? En nu is er een nieuwe essaybundel, De Fundamenten, van Ramsey Nasr gepubliceerd. Ramsey Nasr is acteur, dichter en schrijver. Een krant kopt:
Er is een opstand van de geest, van het geweten nodig. [1]
Ramsey Nasr zat door de coronacrisis thuis en schreef zijn essays over de huidige tijd.
Alles kwam naar ons toe. Vrijheid, welvaart, we vonden het vanzelfsprekend. Die gedachte staat nu onder druk en dat is goed.
In het kranteninterview [2] vertelt hij over zijn burgerplicht om te schrijven over de coronacrisis en hoe deze verbonden is met een veel grotere crisis, die van het klimaat. Het neoliberalisme heeft, zo zegt hij, decennialang de politiek en economie bepaald en heeft de fundamenten van de samenleving aangetast. Het onderwijs. De zorg. Kunst en cultuur.
De fundamenten zijn wij als ornamenten gaan zien. Nu Covid-19 ons leven beheerst, kunnen we beginnen daarvan terug te komen. (…)
Ik begeef me op een vlak waar ik me niet eerder op begeven heb. De economie, het bredere politieke stelsel – niet mijn expertise. En ja, dan moet je een vorm van nederigheid betrachten. Aan de andere kant: als ik die dingen al kan bedenken, dan is het kennelijk niet zo ingewikkeld.
Terwijl ik zijn boek lees, verwondert het mij niet dat de meeste dingen die hij bedenkt gerelateerd zijn aan de kunsten, behalve wanneer hij José Mujica, president van Uruguay (2010-2015) citeert:
Ofwel je bent gelukkig met erg weinig zonder jezelf over te belasten, omdat je blijdschap in jezelf hebt, ofwel je komt nergens. Dit is geen pleidooi voor armoede. Het is een pleidooi voor soberheid.
Ramsey Nasr ontmaskert de tijdgeest, de overwaardering die gegeven wordt aan politiek, economie en het ego. Voor onze maatschappij, gebaseerd op groei, op steeds meer,
is een omslag onvermijdelijk. We moeten onze invloed op de natuur en het klimaat afremmen.
We moeten minderen.
Een andere bijzondere insteek vindt Ramsey Nasr in een van de gedichten van Rainer Maria Rilke. Rilke stond in het Louvre voor de Torso van Milete, een klassiek beeld van de godheid, een torso zonder hoofd en toch… toch bekeek het hem in plaats van andersom. Na deze ontmoeting schreef Rilke het onsterfelijk geworden gedicht ‘Archaïsche Apollotorso’, waarvan enkele regels luiden:
Wij hebben nooit zijn ongekend gezicht gezien, de oogappels die rijpten. Maar zijn torso gloeit nog als een kandelaar, (…)
Anders leek deze steen beknot en stuk (…)
en zou niet als een ster losbreken uit zijn grenzen: want met heel zijn wezen ziet hij wie jij bent. Zo doorgaan kun je niet. [3]
Wij mensen denken het centrum van de wereld te zijn. Wij kijken vanuit onszelf naar al wat in de wereld is en hoe wij dat alles kunnen gebruiken. Maar er is geen plek die niet ook ons ziet, zo laat Ramsey Nasr met Rilke ons voelen. Apollo ziet ons. De wereld ziet ons. De bomen en de zee, het varken ziet ons. Het virus ziet ons. Deze omdraaiing tot je laten doordringen, niet ‘ik kijk’ maar ‘ik word ook bekeken’, betekent een keerpunt in jezelf. Wij zijn niet de enigen die kijken, er is in alles een oogopslag, in alles is leven! Laten we dan de definitie van welvaart maar herijken en rekening houden met al wat leeft.
Het geweten is de enige plek in ons lichaam die zowel van ons is als van een ander. (…)
Dit is het moment, vandaag, niet morgen, om te veranderen.
Het verrassendst vond ik de brieven van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, die Ramsey Nasr aanhaalt:
Waarvoor zou ik kunnen dienen, zou ik niet dienstbaar kunnen zijn en in zekere zin nuttig? [4]
Dit was de vraag die Vincent zichzelf bij voortduring stelde. Het is een heel andere benadering van ons huidige idee van nut: rendement.
Als jij in staat zou zijn in mij iets anders te zien dan een nietsnut van het slechte soort, dan zou ik daar heel blij om zijn. En als ik ooit iets voor je zou kunnen doen, weet dan dat ik tot je beschikking sta. (…)
wij zijn tamelijk ver van elkaar verwijderd en we kunnen (…)
verschillende zienswijze hebben, maar op zeker moment, op een zekere dag zou de een de ander toch van dienst kunnen zijn. [5]
Van Gogh worstelde met zichzelf en vond uiteindelijk iets wat groter was dan hijzelf, de kunst, die over de tijd heen reikt.
Een schilder is daarom gelukkig omdat hij in harmonie is met de natuur zodra hij (…)
kan weergeven wat hij ziet (…).
Men is dan ook minder alleen omdat men denkt, ik zit hier wel eenzaam doch terwijl ik hier zit en mijn mond houd, spreekt mogelijk mijn werk met mijn vriend en wie het ziet zal me niet verdenken van liefdeloosheid. [6]
Vincent vond geluk door in harmonie met de natuur te zijn. We weten hoe het met hem afliep; persoonlijk geluk kende hij niet. Maar zijn liefde voor de pracht van de natuur, voor de kleur geel, omdat het Gods kleur is,[7] legt hij in zijn werk, voor wie het zal zien. Hij overstijgt hiermee het persoonlijke. Het is de ervaring van iemand die zich deel weet van een groot geheel. Volgens Ramsey Nasr zijn wij het verleerd om onbeduidend te zijn. Wij realiseren ons niet meer dat wij deel zijn van iets wat veel groter is dan wij zelf.
Deze crisis kan enkel ten goede worden gekeerd indien we persoonlijk geluk niet langer opvatten als iets geïsoleerds, iets wat bestaat naast of ten koste van de wereld. Het is er onderdeel van. Is het dat niet, dan is het te wantrouwen.
Er is maar één uitweg – overgave – de acceptatie dat er zaken zijn die groter zijn dan onszelf. Van Gogh wilde natuur kunnen vatten in een opstand van kleuren – die toentertijd belachelijk werden geacht – blauwe bomen – zot! Maar hij had hoogst particulier aansluiting gevonden met de natuur. Van Gogh veranderde de schilderkunst, hij veranderde ons, onze manier van kijken, met twee handen, wat verf – en verder niets dan onbegrip en weerstand. Hij volhardde omdat hij het niet deed voor zichzelf – hij deed het voor ons, voor een wereld die na hem zou komen.
Zelf denk ik dat onze tijd vraagt om een opstand, om het opstaan van de geest – door over het eigen leven heen te zien, voorbij het kortetermijndenken van ‘ik wil’. Dan blijkt dat de lange termijn van ‘leven’ de klimaatproblematiek en het daarmee samenhangende bedreigde voortbestaan van de aarde ver overstijgt! Het is leven in dienst van het licht.
Het aantal mensen dat zo in het leven tracht te staan, hoeft niet groot te zijn. Dat zijn geestesscholen die mensen onderricht gaven en nog steeds geven in de werkzaamheid van het licht ook nooit geweest. Maar het gaat om de glans van licht dat van hen afstraalt. Ook al is er 98% duisternis, wil duisternis het licht overwinnen, dan moet zij echt 100% duister zijn. Want één kier licht verdrijft het donker. Twee procent licht in mensen, tot waarheid geworden, is voldoende om een gouden schakel te smeden… voor allen die na ons komen!
Dankzij deze onpersoonlijke liefdedienst van mensen blijft de broederschap van licht stralend aanwezig en werkzaam in de wereld. We leven in een hoopvolle tijd!
Ankie Hettema
Achterflap Ramsey Nasr, De fundamenten:
Hoe komen we uit deze crisis? Dat is de vraag die Ramsey Nasr, een van Nederlands meest veelzijdige kunstenaars, zichzelf stelt.
De pandemie legt volgens Nasr bloot wat we lange tijd niet wilden zien: het politieke en economische systeem heeft de fundamenten van onze samenleving aangetast. In een uiterst persoonlijk en tegelijk rationeel betoog ontleedt Nasr de corona- en klimaatcrisis als twee rampen die wezenlijk met elkaar verbonden zijn. Stap voor stap bevraagt hij onze gehele westerse manier van leven. Aan de hand van kunstenaars als Boccaccio, Rilke en Van Gogh houdt Nasr een pleidooi om onze plek op aarde en ons idee van geluk radicaal te herzien, niet als zweverig ideaal, maar puur uit lijfsbehoud.
De fundamenten is daarmee naast een indringende hartenkreet een politieke oproep tot opstand. Tegenover de chaos van deze tijd plaatst Nasr een urgent maar hoopvol geluid voor een land en wereld in crisis.
Citaten:
De 21ste eeuw is uitgegroeid tot de eeuw van het geweten… Dat geweten zal ons doorlopend de volgende vraag blijven stellen: aan welke voorwaarden moet worden voldaan om zelf een gelukkig leven te leiden zonder daarmee een ander levend wezen de mogelijkheid tot geluk te ontnemen? Kortom, wat hebben we nodig en wat niet?
Wij moeten handelen, in het volle besef dat elk keerpunt zowel een moment is als een plek: een goed moment om stil te staan, een rampzalige plek om af te wachten.
Bronnen:
[1] NRC 23 april 2021
[2] idem
[3] Menno Wigman en Rob Schouten, A Thing of Beauty, de bekendste gedichten uit de wereldliteratuur, Rainer Maria Rilke, Archaïsche Apollo-tors, blz. 251
[4] Vincent van Gogh, De kunst van het woord. Zijn mooiste brieven, brief 155 (Guesmes 1880)
[5] Vincent van Gogh, De kunst van het woord. Zijn mooiste brieven, brief 155 (Guesmes 1880)
[6] Vincent van Gogh, De kunst van het woord. Zijn mooiste brieven, brief 288 (Den Haag 1882)
[7] Moulin Rouge, Pierre La Mure, Toulouse de Lautrec in gesprek met Vincent van Gogh, blz. 240