Vijfde stadium: de rijp wordende Ziel – stadium van hernieuwde groei
Gedurende vele jaren van mijn leven heb ik geworsteld dat ik me niet echt volwassen voelde. Wat betekent volwassenheid eigenlijk? Wanneer is iets rijp?
Als we in de natuur kijken en bijvoorbeeld rijp fruit onderzoeken, ontdekken we dat rijp zijn iets te maken heeft met een innerlijke spanning die kan worden vastgehouden.
Een vrucht die nog onrijp is, is te hard. Een overrijpe vrucht is of wordt papperig en brokkelt af. Daartussen bevindt zich een staat van volwassenheid waarin er een innerlijke verbinding is, een samenhang. Voor de gezonde ontwikkeling van persoonlijkheid en ziel is – en steeds weer – de rijpheid van een juiste vorm nodig, een constitutie die tegelijkertijd doorlatende vorm en gevormde doorlaatbaarheid is (vgl. Karlfried Graf Dürckheim, Vom doppelten Ursprung des Menschen, Freiburg 1973, blz. 167).
Ik ervaar de verbinding tussen mezelf en alles om me heen. Mijn openstelling voor het spirituele heeft me meer open gemaakt voor alles in de wereld.
Word ik dan zonder bescherming aan de wereld blootgesteld? Mijn lichaam en zijn drijfveren horen er ook bij. Je werkt openlijk in mij. Wat gebeurt er met mij. Wat doet de wereld, wat doen de spirituele impulsen met mij? Ik sta voor de beslissing om mezelf te isoleren om gewoon mezelf te vinden. Of moet ik me nog meer aan de spirituele impulsen geven, bewuster opengaan?
Ik kies voor de tweede manier. In kleine stapjes, met allerlei onzekerheden en zeker niet in een rechte lijn, ga ik verder. En het laat zien: het leven helpt mij. Temidden van mijn taken – in het gezin, op het werk, in het omgaan met alles, voel ik dat ik naar binnen geleid wordt. Ik vind mijn maat, zelfs bittere ervaringen helpen me.
Ik ervaar de innerlijke staat van spanning en leer deze in balans te brengen. Ik ben een soort mengvat voor wat vanuit mijn innerlijke kern in mij stroomt en wat uit mijn omgeving komt. Beiden vermengen zich en nemen nieuwe vormen in mij aan. Ik word hervormd door wat er in mij binnenkomt. Ik ervaar mezelf als de interface tussen de spirituele krachten en de krachten van onze wereld. Ze transformeren in elkaar – in mij. Ik sta in een nooit eindigend “sterven en worden”, een “losmaken en verbinden”.
Zesde stadium: De verstand-geboren Ziel – stadium van de voortbrenging
Het constante heen en weer, het constante balanceren, de steeds nieuwe identiteit die daaruit voortvloeit, dit alles leidt tot een nieuw verstand, een nieuw ‘begrijpen’ van de boodschappen van wat er in mij opkomt.
Ik ben ontvankelijk geworden voor de stroom vanuit het diepste wezen. Hiervoor beginnen innerlijke ogen te openen. De innerlijke innerlijke ruimte van de wereld, de kosmos van de ziel, wordt mij nog heel vaag gecommuniceerd. Er ontstaat een nieuwe harttrilling. Ik kan directer reageren op de intuïtie van het hart en ben klaar om het zo goed mogelijk uit te drukken.
Spiritualiteit en het dagelijks leven zijn nauw met elkaar verbonden. Geen actie, geen situatie is onbelangrijk. Door zich tot een medemens, een dier of een plant te wenden, ontstaat er een “stroom“, een heilzame stroom. De emotionele ruimtes van de relatie worden duidelijker. Verstand betekent voor mij steeds weer een innerlijke ruimte laten ontstaan waarin wat ik tegenkom kan versmelten met de geest vanuit mijn diepste wezen. In deze innerlijke ruimtes, waarin de geest kan binnentreden, vindt de transformatie plaats, ontstaat het nieuwe. De geest werkt op alles in de natuur in via de innerlijke wereld van de ziel, en de ontwakende persoon is een bruggenbouwer, interface, metgezel, mogelijk-maker.
Zevende fase: De eeuwige Zielestaat – Thuiskomstfase
Dit niveau raakte me vanaf het begin, zijn impulsen leidden me op het spirituele pad. Het gaat over thuiskomen, het gaat over mijn heimwee, mijn verlangen. Wat is thuiskomen anders dan vereniging met het goddelijke binnenin? Mijn buitenkant lost niet op, nee, de innerlijke bruiloft herontwerpt het voortdurend om het uiteindelijk een weerspiegeling van het binnenste te maken.
Onmetelijke rijkdom toont zich als de inhoud van het leven, als de basis van ons bestaan. Hij roept op tot radicale veranderingen, veranderingen die plaatsvinden vanuit de oorsprong, de wortel.
En tot slot besef ik:
deze onmetelijke rijkdom van de geest wil zich overal individualiseren.
Alles wat in mij zou willen komen en wat ik in zijn kracht niet kan verdragen, ben ik uiteindelijk zelf, want de wortel van alles zit ook in mij. Mijn “thuiskomst” betreft dus het thuiskomen van alles.
Als de bron van de schepping in mij ontwaakt, geeft dat een impuls aan alles. Teilhard de Chardin spreekt van het “punt omega”, die alle materie en daarmee elk levend wezen naar een nieuwe creatieve impuls wil leiden.
Maar dat gebeurt niet automatisch. We worden geroepen om door te dringen tot de zin van ons bestaan. We kunnen verdwalen in de breedte van de evolutionaire boog, vooral als we ons concentreren op het kleine en onbeduidende om ons heen. Maar juist in onze absurde zwakheid wil het goddelijk-geestelijke ontwaken, juist hier wil het zijn werk doen. Het hangt dus van ieder van ons af. Elke gedachte, elke handeling is belangrijk en heeft gevolgen in de hele kosmos.
Het eeuwige van de geest wekt de eeuwige ziel en wacht op onze volgende stap.