Natuurlijk heeft kunst middelen nodig. Maar tegelijkertijd waait de Geest waarheen hij wil. De Geest waait ook in het banale, in plakband in een museum in Noordrijn-Westfalen.
Dat is misschien niet mooi, maar wel levendig.
Isabel Lehnen (LOGON) interviewt de kunstenaar Alfred Bast (Abtsgmünd-Hohenstadt en Berlijn)
Deel 2 (Terug naar Deel 1)
IL Welke middelen staan de kunst dan ter beschikking om het spirituele concreet te maken? In München was er het afgelopen jaar een tentoonstelling van William Turner, die met de toenmalige middelen geprobeerd heeft licht weer te geven, simpelweg licht. Daar is hij onder andere beroemd mee geworden en door zijn tijdgenoten is hij daarom belachelijk gemaakt. Ik ken ook een schilderij van jou, dat heet ‘Ausrichtung’ (Opstelling), als ik me goed herinner. Daarop groepeer je als het ware scheppingsvoorwerpen uit de natuur in een cirkel en vanuit het midden straalt een verblindend helder licht. Welke middelen heeft de kunst om het spirituele te verbeelden? Symbolen bijvoorbeeld – je gebruikt graag het ei – maar ook verhoudingen zoals de sectio aurea, de gulden snede, of kleuren? Wat gebruik jij in je werken?
AB Natuurlijk heb je middelen nodig. Tegelijkertijd echter waait de geest waar hij wil. De geest waait ook in het banale, in kunstwerken met plakband in een museum in Nordrhein-Westfalen. Dat is dan wellicht niet mooi, maar misschien wel spiritueel. Daarom zou ik schoonheid ook niet als een dictaat willen zien, maar als een levendige uitdrukkingsmogelijkheid van het spirituele. Daarmee komen de antwoorden op jouw vraag welke middelen daarvoor geschikt zijn, weer op mijn eerste zin terug. Als kunstenaar ontwikkel en train je namelijk de kracht in jezelf om de grootste tegenstellingen die in ons werkzaam zijn, zoals gevoel, verstand, toekomst, verleden, alles wat ieder mens op zijn eigen manier ervaart, waarin hij werkt, waarmee hij is opgebouwd, waarmee hij zijn leven zelf vormgeeft, af te stemmen op deze totaliteit. Deze totaliteit is een spirituele dimensie, die niet door het afzonderlijke deel kan worden begrepen, maar tegelijkertijd elk afzonderlijk deel omvat en ook in stand houdt. En als deze afstemming slaagt, dan is de kunstenaar vrij om dat op zijn eigen manier in zijn tijd uit te drukken, zoals hij dat wil en zoals dat past bij de tijdgeest, zoals dat past bij de omstandigheden. Dat kan een sociale sculptuur zijn, zoals Beuys die heeft bedacht. Het hoeft geen schilderij aan de muur te zijn. Het kan een gesprek zijn, het kan een ontmoeting zijn met dieren en de natuur. Dat zijn allemaal middelen van de kunst.
De middelen van de schilder zijn natuurlijk kleuren en vormen, en de verhouding tussen leegte en diversiteit van de schepping. Leegte als de pure basis, net als bij Malevitsj, die het zwarte vierkant als de oer-leegte heeft afgebeeld. In het begin was er niets, dus leegte als basis, als mogelijkheid van waaruit alles ontstaat wat we vervolgens als diversiteit herkennen. En omdat we zo aan oriëntatie verslaafde wezens zijn, zoeken we in de verscheidenheid naar overeenstemming met onszelf. We brengen onze individuele deelidentiteit samen met anderen in groepen en partijen en zoeken daarin naar het geheel. Het geheel is echter meer dan de som van de kleine en grote delen. Het is dat wat alles bevat. En omdat het alles bevat, zit het ook in elk detail en ook in het tegengestelde.
Daarom hoef ik alleen maar naar mijn innerlijk te gaan, naar mijn centrum, en daar heb ik verbinding met het geheel. Ieder mens bezit die aansluiting. Hierin ligt de sleutel. In ieder mens is een karakteristieke eigenschap aanwezig die de speciale verbinding met het Al-ene mogelijk maakt. In wezen gaat het om het ontwikkelen van het vermogen om je open te stellen voor de krachtlijnen die uit het geheel voortkomen en die zich verdichten tot vormen. En daarbij werkt de kunstenaar natuurlijk met proporties. Er zijn immers meerdere mogelijkheden om vormen te creëren die via de zintuigen de betekenis ontsluiten. Allereerst zijn er universele polaire wetmatigheden, zoals cirkel en straal, die in hun samenspel de levensfiguren van de spiraal voortbrengen in een bijna onbegrensde variatie. Daarom vertonen alle aspecten van ons leven spiraalvormige patronen. Daarnaast hebben we ook nog statica en dynamica, die elkaar aanvullen in symmetrie en de gulden snede. In het lichaam en ook in beelden hebben we behoefte aan evenwicht, een balans tussen statica en dynamica. Dat geldt in de natuur en is vooral prachtig te zien bij bloemen, in hun dansende geometrie, en ook in de muziek. De basiselementen van vormgeving zijn dus de cirkel en de straal, waaruit de spiraal voortkomt, de evenwichtige rust van symmetrie, de dynamiek van de gulden snede en de kleuren. Als we dit in ons scheppingsproces opnemen en ermee werken, ontstaat er vanuit ons subjectieve wezen iets dat algemeen geldig is. Andere mensen nemen het op hun eigen subjectieve manier waar. Het is niet zo dat dat wat mooi is alleen in het oog van de aanschouwer ligt – ik ben het niet helemaal eens met dat gezegde. Er zijn bepaalde basisharmonieën die invloed hebben op de menselijke vibratie. Vanaf een bepaald moment is iets te fel, te luid. Er is een evenwicht, er zijn resonanties die niet willekeurig zijn. Daarom zeg ik graag een beetje ironisch: ‘Ja, het ligt aan het oog van de aanschouwer, maar kijk eens goed naar het oog van de aanschouwer. Het is meestal mooi.’ De uitdrukking zegt dat het aan de kijker is om te bepalen of hij iets mooi vindt of niet. Dat klopt gedeeltelijk, het is cultureel bepaald, persoonlijk bepaald, maar het klopt niet helemaal. Anders zou alle kwalitatieve kracht van schoonheid willekeurig zijn. En dat is niet het geval. Harmonie is niet willekeurig, ook een octaaf in de muziek is dat niet, maar absoluut nauwkeurig. Het is een wetmatigheid. En deze wetmatigheden liggen ten grondslag aan de schepping. Wij resoneren daarmee, want wij zijn daaruit voortgekomen. Ze zijn in ons belichaamd. Als we op deze resonantie meebewegen, ervaren we een openheid en een bevestiging van ons eigen bestaan. Hierdoor ontstaat intuïtie. Daarvoor moeten we ruimte creëren. Die ruimte is onze innerlijke werkplaats. Dat is voor mij heel belangrijk. Ik zou iedere mens willen aanraden om deze innerlijke werkplek heel zorgvuldig te onderhouden, de werktafel schoon te houden en er ook echt aan te werken. Deze werkplaats is onontkoombaar. Het is de ruimte van het hart. Hier vinden de alchemistische processen plaats. Dit is het artistieke scheppings- en openbaringswerk in het innerlijke atelier.
IL De oude wijsheidsleraren wisten al dat de hele wereld en ook het menselijk lichaam zijn opgebouwd volgens trillingswetten. In de sacrale Indiase dans werd dit erkend. In de Veda’s staat bijvoorbeeld eeuwenoude kennis over synesthesie, over kleuren, klanken en structuren, en hoe trillingen met elkaar verband houden en op elkaar inwerken. De vraag is in hoeverre wij, zoals je zegt, in staat zijn om in resonantie te komen met de trillingswetten. Door onze zijnstoestand als fysieke, maar ook als geest-zielewezens, kunnen deze trillingswetten gaan werken. Als we zo in de wereld en in het leven staan, kan dat naar buiten uitstralen als een schoonheid die ook in de ontmoeting tussen mensen mogelijk, zichtbaar en voelbaar wordt.
AB Ja, zeker weten. Dat is de innerlijke arbeid die ieder mens met zichzelf kan aangaan door zijn voortdurende stroom van verschillen in overeenstemming te brengen met het individu van buitenaf, met het individu van binnenuit, met de fysieke niveaus, met de karmische niveaus, met de emotionele niveaus, of door deze op creatieve wijze te transformeren. Het is ongelofelijk complex. Voor ons is het iets vanzelfsprekends, het is een stromende dynamiek. Ieder mens is een microkosmos, een kleine wereld. Het is al een grote stap om deze hele dimensie in al haar veelvormigheid te kunnen aanvaarden. Het is belangrijk om deze complexiteit te benaderen zonder daarvoor een extern vijandbeeld nodig te hebben. Deze complexiteit onder ogen zien betekent de moed hebben om de daarmee gepaard gaande desoriëntatie onder ogen te zien. Waar is dan mijn identiteit te vinden? Waar ben ik eigenlijk echt thuis? Wat is dat proces van geboorte tot dood? Wat is daar de zin van? Wat is de zin van al deze dimensies en van al deze vragen, van al deze werkelijke gevoelens, van door anderen bepaalde invloeden die mij als mens vormen, van stempels, van de seksuele geaardheid die we belichamen en die we vertegenwoordigen. Als kunstenaar zou ik zeggen: dit is mijn ruwe materiaal, dit is mijn projectieoppervlak, dit zijn mijn kleuren, dit zijn mijn verbindingsmaterialen en daarmee kan ik aan de slag. Daarin kan ik me openstellen om iets nieuws te creëren. Ik kan het ruwe materiaal dat ik ben niet kiezen. Ik wil mezelf niet bezighouden met zeggen: ik wil liever geen Duitser zijn, geen man zijn, ik wil liever in de vijftiende eeuw leven etcetera. Ik kan worstelen met en piekeren over alles wat mij gegeven is. Ik kan altijd de omstandigheden de schuld geven van het feit dat ik niet verder kom. Het kunstzinnige aspect is dat je zegt: oké, dit is mijn basismateriaal. Daarmee ga ik aan de slag. Ik probeer mijn trauma om te zetten in een droom B. En dan neem ik mezelf in de hand en ben ik verantwoordelijk voor wat er uit mij komt. Stel dat ik agressief ben. Oké, dat kan ik zijn. Maar als ik die agressie omzet in intelligente humor of in een geweldige drumsolo, dan kan dat niet alleen voor anderen verfrissend zijn, maar zeker ook voor mijzelf, want het bevrijdt me uit mijn getto. Al het creëren is in wezen een bevrijdingswerk uit de voortdurend ontstane getto’s die het bewustzijn omringen.
IL Het is toch een kwestie van bewustzijn of ik mezelf als fragment, als antagonist ervaar, of dat ik het grote geheel herken en bespeur. Uiteindelijk voel ik dat ik, ondanks alle verscheidenheid en individualiteit, toch deel uitmaak van dit grote geheel en daar streef ik naar. Jij hebt je als kunstenaar ook heel erg beziggehouden met polariteiten en hoe deze in harmonie gebracht kunnen worden.
AB Ja, die polariteiten zijn belangrijk. Ik maak onderscheid tussen dualiteit en polariteit. In tegenstelling tot de dualiteit van goed en kwaad is de polariteit een uitdrukking van eenheid. Polariteit levert als scheppend element altijd een nieuwe eenheid op. Dat is het principe van het leven. Uit polariteit ontstaat altijd een nieuwe scheppende dimensie. Omdat al het leven, al het evolutionaire leven, altijd gericht is op een hogere ordening. De spirituele dimensie, dit geheel, nodigt dit materiële zijn en worden uit om zich te richten op een hoger, complexer geheel. Dan groeien we ook verticaal en woekeren we niet alleen in de breedte. Maar als we niet kiezen voor polariteit als spanningsveld, maar in de goed-kwaad-valkuil trappen, dan vormen we onze identiteit door middel van verdeeldheid. Dan zeggen we: ik ben hier, ik ben de goede en jij bent daar en jij bent de slechte. De vijandbeelden zijn een truc om een identiteit te creëren die een schijnbare heelheid uitstraalt, maar altijd slechts een deelaspect blijft. Door de vijandigheid zullen er nooit constructieve groeielementen zijn. In plaats van tuinen zijn er slagvelden. Op de lange termijn is dat niet bevorderlijk. Dat verwoestende element is natuurlijk ook deel van het geheel. Het is het moment waarop het ei breekt. Daarbij moet het perfecte omhulsel gebroken worden zodat het leven zich ontvouwen kan. Maar als vernietiging een principe wordt, geregeerd door angst, dan is er geen geheel. Rijpere vormen moeten zich openbreken om zich voor nieuw leven op te geven. Wie zijn identiteit baseert en projecteert op een vijandbeeld kan zich niet tot een compleet mens ontplooien.
IL Dus we bevinden ons als mensen op een ervaringsweg en we werken met krachten die we nog niet werkelijk beheersen en begrijpen. Wat is dan het verbindende element tussen mensen, ondanks alle verschillen en alle onderlinge conflicten? Waar draait het uiteindelijk om?
AB Het is vreugde, het is liefde. Uiteindelijk is het de liefde. Het is een woord, dat natuurlijk op hele verschillende manieren gebruikt wordt. Het is uiteindelijk dat wat bereid is zich weg te schenken. Er zou niets bestaan als het licht zich niet zou wegschenken. Het licht schenkt zich onophoudelijk in ieder wezen. Het verbindende element is het schenken. In het schenken doet de liefde haar werk. Liefde is een uitdrukking van het volmaakte geheel, liefde is altijd een uitdrukking van volheid. Wij blijven echter hangen in een gevoel van tekort en vragen dan om liefde en lichtkracht voor onszelf om dat tekort te compenseren. Op zich is dat oké. Maar als we liefde willen geven, moeten we geven vanuit onze overvloed en daarvoor moeten we eerst onze overvloed aanboren. Liefde is de bruisende kracht die veel meer heeft dan ze zelf nodig heeft. De zon heeft veel meer kracht dan ze voor zichzelf nodig heeft en daarom schenkt ze zich weg. Dat is het goddelijke principe. Ze schenkt zichzelf in alle vrijheid. Daarom is ook creativiteit een uitdrukking van de kracht van liefde. Het gaat om het uitdragen van overvloed. En dat is geluk, het wezenlijke menselijk geluk. Wanneer we blij zijn, wanneer we geïnspireerd zijn, wanneer ons iets lukt, op wat voor vlak dan ook, dan willen we dat mee-delen, aanreiken, wegschenken. We hebben het leven in al zijn volheid in ons, maar we zijn ons niet bewust van deze volheid. Of we hebben niet genoeg zelfvertrouwen omdat we niets verkeerd willen doen. In zoverre is het echt een bewustzijnstaak om onszelf te ontdekken als zielewezens en dit in de praktijk uit te dragen.
IL Prachtig. Dat is een mooi slotwoord. Ik wil je hartelijk danken voor dit gesprek.

