Opnieuw de golem

Opnieuw de golem

Het is duidelijk dat de golemrevolutie een enorme schok in het maatschappelijke leven gaat veroorzaken.

Van tijd tot tijd keer ik terug naar het thema van de ‘golem’. Dit keer werden m’n gedachten bij dit oeroude thema bepaald door het zien van een afbeelding van het aantal satellieten dat rond de aarde draait. Dat zijn er op dit moment meer dan elfduizend, althans, dat zijn de actieve. Tel daarbij op al het ruimteafval van menselijke makelij, dan is het duidelijk dat we onze eigen hemelboog hebben geschapen.

Een waarachtig onheilspellend beeld, maar wat heeft het te maken met de golem?

Een golem is een schepsel dat geboetseerd is uit dood materiaal zoals klei of modder, naar de vorm van een menselijk lichaam. Volgens sommige Joodse legendes kon een golem tot leven worden gewekt door het magische gebruik van een shem. Een shem is een van de namen van God, weergegeven in letters van het Hebreeuwse alfabet. Tijdens het inblazen van de levensadem werd de shem op een stukje papier geschreven en in de mond of in het voorhoofd van de golem ingebracht. Ook zijn er verhalen waarin golems tot leven werden gebracht door het woord ‘waarheid’ op hun voorhoofd aan te brengen. De levensadem kon de golem weer ontnomen worden door de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet, de alef (א), te verwijderen uit de inscriptie op het voorhoofd waardoor deze veranderde van ‘waarheid’ (אמת) in ‘dood’ (מת).

Scheppingsproces

Het thema van de golem is volkomen verweven met de schepping en het scheppingsproces. Waarom scheppen wij iets? Waarom drukken wij iets van onze ziel uit in de materie? Het is een bekend feit dat het universum werkt als een spiegel. Wij zien wat we zijn. Wij scheppen ook wat wij zijn. Ik denk dat het doel daarvan is om meer duidelijkheid over onszelf te verwerven: om tot zelfkennis en verdiepte ontwikkeling te komen. Veel schrijvers zullen bijvoorbeeld de ervaring kennen dat ze, nadat ze iets geschreven hadden, tot dieper begrip van hun onderwerp kwamen. Ze hadden een stukje van zichzelf herschapen in de materie.

Alleen de vraag is, wat is dat zelf wat wij ‘onszelf’ noemen? Wie zijn wij? Of, wat zijn wij geworden?

Het beeld van de satellieten rond de aarde wijst terug naar onszelf. Ons ademveld, onze aura, is gevuld met kunstmatige objecten, de astrale resultaten van onze scheppingsdrang. Deze aurische vervuiling verstoort, zowel bij ons als bij de aarde, de natuurlijke werkingen en het evenwicht in de natuur.

Ja, maar wij kunnen toch niet anders, wij moeten ons toch ontwikkelen door onze scheppingen? Komt dit artikel niet tot ons via het internet en de satellieten?

J. van Rijckenborgh schrijft:

De elektromagnetische transformaties, door de mensheid teweeggebracht, brengen zo het dialectische levensveld in disharmonie. Deze disharmonie bewijst zich onophoudelijk zoals u weet en dat beduidt derhalve een verzwaring van het dialectische leven. [1]

Zijn de dingen dan zo onontkoombaar? Komen we altijd van de regen in de drup?

Onze vooruitgang heeft een prijs, die we bijvoorbeeld betalen met onze gezondheid. De ik-mens, de mens met een ik-centraal bewustzijn, is altijd op weg naar de afgrond. Hij weet dat zelf niet. Hij weet niet dat hij, net zoals de golem, het woord ‘dood’ op zijn voorhoofd draagt. Hij is niet levend in de geestelijke zin van het woord. Ik-bewustzijn is robotbewustzijn, hoe vreemd dat ook moge klinken in onze oren. De ik-mens leeft in de illusie dat hij een waarlijk levend geestelijk bewustzijn bezit.

Hoe waken wij dan op uit deze droom? Door onze scheppingsdrang en de resultaten daarvan. Het universum houdt ons een spiegel voor. In onze dagen zijn de golems heel actueel geworden. Ze zijn niet meer van klei, technisch zeer geavanceerd en binnenkort niet meer van mensen te onderscheiden.

Veel van onze werkzaamheden kunnen ze inmiddels uitvoeren, over het algemeen beter en sneller. Wat zegt dat over ons bewustzijn? Wanneer op een gegeven moment de golems alles kunnen wat wij kunnen, is dan niet bewezen dat ik-bewustzijn robotbewustzijn is?

Revolutie

Er zijn mensen die robots fabriceren en (vooralsnog) dirigeren. Sommige mensen vinden dat geweldig en verwachten daar veel van. De vermogens van de robots zijn inderdaad indrukwekkend te noemen. Maar zoals altijd heeft elke ontwikkeling twee kanten. Aan de negatieve zijde zien we mensen die angstig en onrustig worden van deze ontwikkeling. Die angstgevoelens roepen vragen op: Wat is mijn plaats? Word ik overbodig en aan de kant gezet? Hoe kan ik staande blijven en overleven? Het is duidelijk dat de golemrevolutie een enorme schok in het maatschappelijke leven gaat veroorzaken.

Zetten we weer een stap in de richting van de afgrond?

Het voordeel daarvan is dat de afgrond, die altijd zo verborgen is geweest, zichtbaar begint te worden. Het mes dat we zelf op onze keel hebben gezet, begint voelbaar te worden.

Dat is een geschikt moment voor een geestelijke revolutie! Nu zullen we moeten bewijzen dat we meer zijn dan golems. Zeker, de mens heeft een robotachtige persoonlijkheid, maar er is meer, veel meer!

Geestelijke afkomst

Het probleem is dat de ik-mens geen bewustzijn heeft van het geestelijke huis dat hij bewoont, van de microkosmos die hem omringt. Veruit het grootste deel van ons levenssysteem is duister en onbekend voor ons. Het deel dat wij kennen is het golem-achtige deel, gekneed uit klei en niet waarlijk levend. Dit robotachtige deel kan worden getransformeerd en opgenomen in het geheel, mits het zich maar voegt naar zijn microkosmische systeem.

Om het transformatieproces in gang te zetten, dienen wij drie vragen op te lossen. Waar kom ik vandaan? Wie ben ik? Waar ga ik heen?

De mystieke en gesluierde verhalen over golems hebben een diepere betekenis en kunnen ons helpen met de eerste twee vragen. Wanneer een golem het woord ‘dood’ op zijn voorhoofd draagt, is hij levenloos, gedeactiveerd. Om de robot leven in te blazen wordt de eerste letter van het Hebreeuwse alfabet, de alef, toegevoegd aan het woord ‘dood’, waardoor dit wordt omgezet in ‘waarheid’. De alef wijst op de eenheid tussen het ongeschapene en het geschapene. Het is de eenheid van God. Het is het Ene dat ten grondslag ligt aan de schepping van onze microkosmos, onze geestelijke afkomst. Iedereen die zijn oorsprong vergeten is, is dood in geestelijke zin. De dreigende afgrond wekt echter verborgen krachten in ons. Het scherp van het mes dringt in onze keel. Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Onze wanhoop richt ons op de wezenlijke dingen. Wat is waarheid?

Naam van God

We gaan zoeken. We graven in boeken, we graven in onszelf. De sluiers die ons innerlijke weten verstikken lossen langzaam op; er valt licht op onze ware aard. Ons geestelijke centrum, ons ware Zelf ontwaakt uit zijn doodsslaap. We herinneren ons onze geestelijke afkomt. We voegen de eerste letter, de alef, toe aan het zegel op ons voorhoofd, het zegt: waarheid!

Nu gaan we verder met de vraag ‘Wie ben ik’? Om deze vraag te beantwoorden, moeten we ook de andere letters van de schepping in onszelf neerschrijven. Nu moeten we de letters van de naam van God in onszelf opnemen. Het heeft weinig te maken met het opschrijven van letters of het spreken van mantra’s. De ware betekenis gaat veel dieper, het gaat over de herschepping, de transformatie van ons wezen.

J. van Rijckenborgh komt ons te hulp:

De elektromagnetische straling, de fundamentele kracht, kunnen wij mystiek aanduiden als de goddelijke adem, als het goddelijke Woord, want de adem Gods gaat in een bepaald ritme, met een bepaalde vibratie, over ons. Er is dus een bedoeling in verscholen. Er wordt tot ons letterlijk een heilig woord gesproken. Dit woord wordt in de Universele Leer genoemd: de mysterieuze naam van God, bestaande uit zes of zeven letters. Het is een aanduiding van de heilige Zevenkracht. De zeven gnostieke krachten door welke de heiligmaking van de tot God terugkerende mens werkelijkheid kan worden; de naam Gods is de gnosis zelf, het is God zelf. [2]

Nu kunnen we begrijpen waarom de oude legendes zeggen dat een golem tot leven kon worden gewekt door een extatische ervaring, waarbij de naam van God werd ingevoerd in zijn wezen. Na de waarheid worden ook de overige letters van Gods naam, de andere stralen van de Zevengeest, op ons voorhoofd gegraveerd. Dan is het teken van het beest uit de afgrond verdwenen en dragen we het zegel van de zonen en dochters van God.

IK BEN

Nu kunnen we de vraag ‘Wie ben ik?’ beantwoorden. Wanneer de zeven stralen van de geest de zevenvoudige microkosmos weer belevendigen en voeden, komt de ware mens weer tot leven: het is de ‘IK BEN’. Op dat moment herwinnen we onze ware naam. Het is de naam die God ons ooit gegeven had, maar die we waren vergeten.

Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt. [3]

De verhouding tussen de golem of robotmens, de geestmens en God, zouden we als volgt kunnen weergeven: ‘ik ben’ (de robotmens), ‘IK BEN’ (de geestmens) en ‘IK BEN DIE IK BEN’ (God).

Toen God aan Mozes de opdracht gaf om het Joodse volk weg te voeren uit het slavenbestaan in Egypte, vroeg Mozes God naar zijn naam. Hij wilde weten uit welke naam hij zulk een vervaarlijke opdracht zou kunnen rechtvaardigen.

God antwoordde: ‘IK BEN DIE IK BEN’.[4]

We kunnen dit op de volgende wijze begrijpen. God zegt: ‘Ik ben de Eeuwige, de Zijnde, de altijd aanwezige (IK BEN), en buiten mij is niets (DIE IK BEN). Ik ben het ongeschapene en het geschapene, de drie en de zeven die een zijn.’

De mens als natuurlijk wezen is een tijdelijke verschijning. Hij is gekneed uit ‘klei’, dat wil zeggen: een tijdruimtelijke schepping. Toch zijn wij als ‘ik ben’, als vergankelijk wezen, verbonden met de ‘IK BEN’ in ons, de slapende geestmens. God zegt dat hij een nieuwe naam zal geven aan degene die overwint. Dat overwinnen betekent: ons ‘ik’, het sterfelijke, afgescheiden en gefragmenteerde ik-bewustzijn, aan de kant zetten, ruimte maken voor de ‘IK BEN’ in ons.

Slagen we daarin en staat de ‘IK BEN’ op uit zijn doodsslaap, dan zijn we ook weer bewust verbonden met het ENE, dat zichzelf IK BEN DIE IK BEN noemt.

Dan is ook de laatste van de drie vragen beantwoord: Waar gaan wij heen? Wij gaan naar huis. Wij zijn thuis gekomen.

 

Bronnen:

[1] De gnostieke mysteriën van de Pistis Sophia, hoofdstuk ‘De schepping van de dertiende eoon’

[2] De gnosis in actuele openbaring, hoofdstuk ‘De uitstorting van de Heilige Geest’

[3] Openbaring 2:17

[4] Exodus 3:14

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: mei 27, 2025
Auteur: Niels van Saane (Bulgaria)
Foto: Chris Buckwald on Unsplash CC0

Featured image: