Naar deel 1
De geneeskracht van de cultuur: de kracht van onze geest en van ons bewustzijn benutten!
Zelfs in tijden van nood blijft dat wat wij cultuur noemen bestaan, dat wil zeggen de gebieden die de mensen door hun geest zelf geschapen hebben. Daartoe behoren weliswaar ook technische hulpmiddelen (zoals de technische instrumenten in de geneeskunde), maar voor ons begrip wordt de kern van cultuur gevormd door waarden en normen, het schone en de kunst, zowel als de muze en het spel, respectievelijk het speelse – dus alles wat buiten een enge doelgerichte rationaliteit en intentie is ontstaan. Zo opgevat is cultuur zowel een innerlijke houding als een bewuste vormgeving naar buiten in de context van geest en bewustzijn van de mens. Ik gebruik hier het woord ‘cultuurgeneeskunde’. Zo’n geneeskunde, die schept uit de middelen van de cultuur, sterkt de blote-voeten-arts in een noodsituatie in zijn houding en biedt hem mentale en kunstzinnige middelen, die de middelen van de natuurheelkunde zinnig kunnen aanvullen.
Deze aanvulling is daarom van zo groot belang, omdat de mens als natuurwezen eigenlijk een gebrekkig wezen is: hij heeft cultuur nodig om te overleven. Mensen zijn, als men ze vergelijkt met dieren, noch bijzonder sterk noch snel, zij zijn van nature niet bepaald optimaal uitgerust en ook niet erg resistent, maar ze kunnen dit compenseren door hun ‘tweede natuur’, de cultuur. Doordat ze zich aaneensluiten, delen, en gezamenlijk wat doen, veroveren ze zich zelfs een soort almacht, waarbij de zogenaamde ‘gedeelde intentie’ en het ‘coöperatieve handelen’ van bijzonder belang zijn.
Dit wordt mogelijk door dat wat wij geest en bewustzijn noemen, zoals taal, informatie en communicatie. Mensen kunnen onderling afstemmen, doelgericht en op lange termijn plannen en werktuigen vervaardigen. Cultuur en techniek maken het de mensen mogelijk te overleven in een omgeving die in eerste instantie een grote uitdaging voor ze vormt. Wat betreft ziekte en zwakte kunnen mensen al heel vroeg hun gewonde, respectievelijk zieke stamgenoten ontzien, beschutten en verzorgen en ten slotte zelfs het genezingsproces actief ondersteunen door diverse middelen (planten, artefacten, rituele handelingen enzovoort) en door de bouw van speciale genezingsplaatsen.
Als eerste genezingsplaatsen ontstonden in het antieke Griekenland de Asklepieia, die tegelijkertijd ook cultuuroorden waren.
Het machtigste middel tot genezing was daar het woord – geneeskunst en redekunst hoorden bij elkaar. Dit wordt heel mooi tot uitdrukking gebracht in een overgeleverd gezang: logos = pharmakon = iatros.[1] Deze woorden, die een soort mantra uitbeelden, betekenen in vertaling:
Het woord is het geneesmiddel en het geneesmiddel is de arts.
Om dit mantra begrijpelijk te maken hoort de zogenaamde ‘drieslag van de antieke diëtetiek’ erbij: De geneeskundige moet eerst inwerken op de levensstijl van de zieke, wat alleen via het woord, respectievelijk door communicatie mogelijk was. Pas als dit alleen niet hielp, werden in tweede instantie geneeskundige planten ingezet, maar ook die werden in een communicatieve context aangereikt. Het mes, dat wil zeggen chirurgische interventie, was voorbehouden aan de derde stap, als ook de geneeskundige planten niet meer hielpen. Maar altijd in deze volgorde: eerst het woord, dan het geneesmiddel en pas dan het mes! In de moderne geneeskunde schijnt de volgorde heden ten dage precies omgekeerd te zijn. Misschien niet altijd tot heil van de zieke mens…
Voor een gezonde levensstijl kon de mens uit de oudheid zich overigens oriënteren op heel eenvoudige principes, die heel goed tot uitdrukking worden gebracht in de inschriften op de tempel van Delphi:
Ken jezelf!
Niets in overmaat!
Jij bent! Wees die je bent!
Daardoor en in het algemeen door goede zorg voor zichzelf, komt de mens tot dat wat wij heden zelfwerkzaamheid noemen, dat wil zeggen hij ervaart dat hij door zijn eigen handelen kan bijdragen tot zijn gezondheid en een goed leven, wat hem weer stimuleert om deze levensstijl verder door te voeren. Door dit met zelfwerkzaamheid verbonden positieve gevoel ontvangt dan de zelfregulering van de zelfwerkzame mens krachtige impulsen, zodat zelfgenezing kan plaatsvinden.
Culturen geven zin en betekenis aan menselijke gemeenschappen. Zij maken ook in noodsituaties een oriëntering mogelijk en geven de noodzakelijke kracht om problemen te overwinnen. De filosoof Friedrich Nietzsche heeft dit in één zin zo uitgedrukt:
Heeft men het waarom van het leven, dan kan men leven met bijna elk hoe. [2]
Het wonder in ons eigen zelf: zelfwerkzaamheid versterken en zelfgenezing aanboren
Culturen als zin- en betekenisgevers zijn juist in noodsituaties en voor zieke mensen van het allergrootste belang. Zij beïnvloeden de innerlijke instellingen van de zieke, die op hun beurt het proces van zelfgenezing kunnen bevorderen of verhinderen. Bovendien kunnen het inrichten van een genezende omgeving en het bezighouden met kunst en muziek, het liefdevolle gesprek en de menselijke aandacht culturele genezingsimpulsen vormen.
‘Innerlijke instellingen’ en ‘innerlijke beelden’ van de genezing-zoekende bepalen of genezing mogelijk is, respectievelijk de zelfgenezende krachten kunnen worden ingezet. Genezing in deze zin is een heel natuurlijk proces en tegelijk een wonder. Dit wonder geschiedt in ons eigen zelf als zelfgenezing. Genezing wordt daarbij niet veroorzaakt, maar gebeurt. Zij komt aan de orde als niets meer werkt. Iedere vorm van heelkunde, ook de moderne geneeskunde, kan uiteindelijk alleen maar aanzetten tot het voltrekken van dit wonder in ons. Niet meer, maar ook niet minder! Daarbij moeten de ongelofelijke successen van de moderne medische wetenschap absoluut niet gebagatelliseerd worden. Want het is natuurlijk in vele opzichten een zegen dat we de moderne geneeskunde hebben – en we hebben die ook nodig. Met name bij ongelukken en verwondingen en bij acute en bedreigende ziekten kan zij niet gemist worden. Maar het is verstandig als we niet vergeten wat wij – naast deze verworvenheden – als geneeskracht in onszelf hebben – in situaties waarin de technische artefacten van de medische wetenschap niet meer ingezet kunnen worden.
Iedere genezing is zelfgenezing en zelfgenezing is met hulp van de voorstellingskracht te leren [3]
– zoals de psychotherapeut Gary Bruno Schmid onder de aandacht heeft gebracht. Via zijn geest en zijn bewustzijn ‘beslist’ de zieke mens voor een groot deel mee of het in de richting van genezing of in de richting van ziekte verdergaat.
Erwin Liek, een van de beroemdste artsen van de Weimar Republiek, formuleerde het zo in zijn boek Het wonder in de geneeskunde:
Wonderen noemen we dat wat we in zijn werkzaamheid niet doorschouwen. Zodra we het doorschouwen, houdt het wonder op.
En verder:
Achter alle materie steekt de geest en dit irrationele, metafysische is dat wat wij ‘leven’ noemen. (…) Een geneeskunde zonder dit irrationele is ondenkbaar. Blz. 141
Liek concludeert hieruit dat we er
met natuurwetenschappelijk denken alleen niet komen
en dat de arts eigenlijk een soort kunstenaar moet zijn:
Het kunstzinnige van de arts is mensenkennis, mensbeoordeling, onbevangen, natuurgebonden invoelen in de zieke en zijn omgeving, bruggen slaan van ziel naar ziel. Met wetenschap alleen is dat niet te doen.
[1] Ernst Howald, Eine vorplatonische Kunsttheorie, in: Hermes 54 (1919) 187-217, hier: 187 ff
[2] Friedrich Nietzsche, Götzen-Dämmerung, Sprüche und Pfeile, 12
[3] G.B. Schmid: Bewusstseinsmedizin: Psychogene Heilung durch Vorstellungskraft. In: Suggestionen: Forum der Deutschen Gesellschaft für Hypnose und Hypnotherapie eV – DGH Ausgabe 2013: 6-40