In onze tijd is er een steeds groter wordende groep op verschillende manieren op zoek naar bevrijding. Er wordt bijvoorbeeld bevrijding gezocht, omdat het leven als beknellend wordt ervaren; als onvrij.
En hoe begrijpelijk en misschien herkenbaar het verlangen naar bevrijding ook is, is het wel mogelijk om werkelijk bevrijd te worden door naar bevrijding voor jezelf te zoeken? Of is de bevrijdingsmogelijkheid op een andere manier in ons geëtst?
Podcast
Ieder mensenleven ontstaat in de baarmoeder, de kleinste leefwereld die de mens in zijn of haar leven zal kennen. Als we die leefwereld als een cirkel beschouwen, dan begint deze cirkel heel klein en breidt zich vanaf dit uitgangspunt steeds verder uit. Na de geboorte wordt de leefwereld al groter, maar ook die wereld is nog steeds klein; in de wieg en dicht tegen de ouders aan. Het kindje gaat groeien en al gauw gaat het naar school, ontmoet meesters, juffen, vriendjes en vriendinnetjes, en zo breidt de leefwereld van het kind zich verder uit.
Misschien gaat hij of zij na het doorlopen van de middelbare school studeren of werken, nog meer van het leven ontdekken, en op allerlei manieren zoeken. Dit zoeken is in eerste instantie vaak gericht op het vinden van levensvervulling, een doel of bestemming, of van vrijheid. De hoop of het verlangen is dat die vervulling en bevrijding te vinden is in bijvoorbeeld een verre reis, een droombaan of in relaties met anderen. En zo wordt op deze ontdekkingstocht de leefwereld alsmaar groter, totdat die het grootst is. Van zo iemand wordt dan vaak gezegd dat hij of zij in de bloei van het leven is. Naarmate de jaren verstrijken, wordt geleidelijk aan de leefwereld weer wat kleiner.
Maar ook in de bloei van het leven is het mogelijk dat er bij sommigen iets gaat knagen dat het tóch niet helemaal lijkt te kloppen.
Op een zeker moment ontstaan er wellicht vragen als ‘Waar draait het leven om? Is dit het nu?’. Bij de één ontstaan deze vragen in de vroege jeugd en bij anderen als (jong)volwassene. Bij nog weer anderen in de laatste levensfase en het kan ook zijn dat iemand er in het geheel niet mee bezig zal zijn. Levensvragen kunnen gepaard gaan met een sterk vermoeden dat er wel meer moét zijn, als een pre-herinnering aan een ander of hoger leven.
Het zoeken in de buitenwereld heeft een tijd voldoening gegeven, en heeft ertoe geleid dat je veel ervaring op hebt gedaan. Maar permanente levensvervulling is er niet te vinden, simpelweg omdat in onze wereld alles verandert en niets blijvend is. Wanneer door bittere ervaring de hoop op vervulling door de buitenwereld vervliegt dan kan het zijn dat iemand zich minder op de uiterlijke wereld en meer op de innerlijke wereld gaat richten. Het zoeken in de buitenwereld wordt minder, er zijn steeds meer aspecten van het leven waarvan is vastgesteld dat ook hier geen blijvend geluk in te vinden is. En dan wordt ontdekt: er is geen enkele plek in de wereld waar die permanente levensvervulling, of ‘Het’, te vinden is. Wellicht klinkt dit deprimerend, maar uiteindelijk is het juist het tegenovergestelde daarvan, zoals hierna zal blijken.
Wanneer namelijk wordt doorzien dat de vervulling niet in de wereld of in een ander te vinden is, en het ook niet meer van de wereld of de ander wordt verwacht, dan kan de zoektocht in de wereld stoppen. Er is dan namelijk een besef dat vervulling en heelheid in diepste wezen in het eigen binnenste is te vinden. Vanuit deze heelheid is alles al compleet en zoals het moet zijn. Het zoeken naar het zelf – in de zin van een op zichzelf gericht verlangen naar vervulling – dooft uit.
In het meest innerlijke in ons wezen kan dan in de vrijgekomen ruimte de aanraking van het Licht plaatsvinden. Door die aanraking wordt duidelijk dat de vervulling en de verbinding die werd gezocht altijd al heel dichtbij was, namelijk in het hart. De vreugde die met die aanraking gepaard gaat is niet afhankelijk van uiterlijke omstandigheden, want de bron van die aanraking is het Licht zelf, en dit Licht is onvergankelijk.
Als de binding met het Licht uiteindelijk voldoende sterk is geworden, dan kan dit niet meer worden aangetast door eventuele moeilijke omstandigheden of duisternis in de wereld. In het Johannesevangelie wordt dit door Jezus Christus aangeduid met de uitspraak:
Ook gij hebt dan nu wel droefheid, maar Ik zal u wederzien en uw hart zal zich verblijden en niemand ontneemt u uw blijdschap. [1]
Omdat de ontmoeting met de Christuskracht, oftewel met de Liefde in ons, een ontmoeting is met een eeuwigheidskracht, is er de potentie van een innerlijke vrede die niet meer ontnomen kan worden door situaties in ons leven.
Deze ontmoeting maakt mogelijk dat er een verlangen ontstaat om de ontvangen kracht terug te geven. In de Bergrede wordt gezegd:
Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in uw huis zijn. Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. [2]
Deze uitspraak nodigt ons uit om de ontvangen lichtkrachten niet voor onszelf te houden (onder de korenmaat te zetten), maar deze door te geven en uit te stralen (de lamp op een standaard te zetten). Dit uitstralen beperkt zich niet tot degene die je aardig vindt, maar richt zich tot al wat leeft. Het welzijn van allen wordt belangrijk, ieder in gelijke mate. Onze talenten zijn een hulpmiddel om dit te realiseren in de wereld.
Toch is deze uitnodiging niet te beantwoorden met de eigen wil of het voornemen om vanaf nu het Licht uit te stralen. Het is immers het Licht zelf dat de volledige wijsheid heeft, ja de volledige wijsheid ís, en ons de weg wijst. De enige vraag aan ons is om ruimte te maken voor het Licht in ons.
Als we dit doen, in volledige verbinding en met oprechte en betrokken aandacht voor de mensen en al het andere om ons heen, dan kan ‘het licht schijnen voor de mensen’. Door onze overgave hier en nu wordt het Licht verspreid en kunnen mensenharten worden aangeraakt door Liefde.
En het bijzondere is nu, dat wanneer de zoektocht naar bevrijding voor het eigen zelf plaats maakt voor de wens om dienstbaar te zijn aan al het leven, de beknelling afneemt en er een rust kan komen. Dit houdt niet in dat je jezelf verwaarloost, of minder waard vindt dan anderen, maar de gerichtheid op bevrijding voor jezelf verandert in gerichtheid op het welzijn van ál het leven. En juist daarin is verbondenheid en vrijheid te vinden, namelijk de vrijheid ván jezelf.
De uitwerking van de transformatie die de Liefde mogelijk maakt, is groter dan ons verstand kan begrijpen. Het Licht dat in één mensenhart kan worden vrijgemaakt, kan ook anderen aanraken. Zo kan het Licht in omvang toenemen en zijn werkingskracht worden vergroot. Het is aan ons om het Licht vrij te maken in ons hart en het om te zetten, zodat het in de wereld kan werken. Niemand anders kan het realiseren.
Gij zijt het licht der wereld.
Bronnen:
[1] Johannes 16:22
[2] Mattheüs 5:14-16