Helderheid van het hart

Helderheid van het hart

Als ons hart zich verheldert, kan een diep, oprecht verlangen naar herschepping opwellen.

In de helderheid van dat hart kunnen liefde, wijsheid en intuïtie werkzaam worden. Deze leiden ons tot inzicht en vreugde. In veel opzichten is ons hart de aanjager van positief geachte emoties, zoals vreugde, liefde, mededogen – dus voor bewogenheden die van ons uitgaan.

Medegevoel vloeit van ons uit, aangedreven door emotie. Het is een paradoxaal gebeuren: wij worden door emotie bewogen en van onze kant bewegen wij weer mee. De positief beleefde emoties kunnen ons meenemen, ons tot tranen toe bewegen. Daarin ervaren we iets positiefs, een eerlijke boodschap van ons hart. Anders is het gesteld met de oorzaken van dit soort emoties. Die zijn zeker niet altijd welkom. ‘Mijn hart huilt,’ zeggen wij wel. De innerlijke beweging kan ons uit evenwicht brengen, kan ons overweldigen. Als de frequentie van die bewogenheden van het hart hoger wordt, kan het zijn dat het hart de zaken niet meer kan verwerken. Zijn helderheid gaat verloren. Dan bidt de mens: ‘Schenk mij een rein hart.’

Een vermeerdering van de bewogenheden van het hart kan echter op nog een andere, bijzondere wijze haar intrede doen, namelijk door de werking van goddelijk-geestelijke energieën. In deze samenhang wordt er gezegd: ‘Uw hart worde niet ontroerd.’

Bij negatieve emoties, zoals woede, angst, melancholie, drift en boosheid of jaloezie, is dat gebrek aan helderheid van het hart groot, is het evenwicht ernstig verstoord.

Die verstoring zet zich door van het hart naar het hoofd. Er is dan geen sprake van bewustzijn dat claire et distinct is, zoals René Descartes het noemt. Spinoza wees erop dat er vele aanvechtingen zijn die een mens van verlichting, van de helderheid van het bewustzijn, kunnen afhouden (Ethica).

De grote vraag is of we deze helderheid zelf teweeg kunnen brengen: kunnen we moeite doen om een dergelijke bewustzijnsstaat te bereiken? En als dat niet kan, zoals Lao Zi in de Daodejing aangeeft, welke mogelijkheid van het hart, welk hartpotentieel moet dan nog in werking treden?

Gnostici spreken over de mogelijkheid om ‘met het hart te denken’. Dat veronderstelt dat in het hart een geestelijk principe ontwaakt, een ‘roos’, een ‘geestvonkatoom’ in het hart. Hierdoor ontstaat een ‘openhartigheid’, met verstrekkende gevolgen.

Wij associëren denken meestal met het hoofd, met hersenactiviteit. Als wordt gesproken van ‘denken met het hart’ wordt dit veelal als een mythisch en hooguit mystiek gebeuren beschouwd, als een ‘bij wijze van spreken’. Daarbij wordt dan een wezenlijke bewustzijnsmogelijkheid van het hart buiten beschouwing gelaten. Een hart dat naar helderheid verlangt en niet wordt beheerst door ongewenste, ‘lagere’ emoties, kan een belangrijke factor voor het bewustzijn worden. In de westerse filosofie en mystiek spreekt men wel van ‘het gemoed’. Het is een bron van innerlijke kracht.

Het gemoed heeft de helderheid van het hart nodig om zich te kunnen openbaren. Het hart breidt zich dan met behulp van het gemoed uit tot een ‘onbegrensd hart’. Het denken van dat onbegrensde hart is niet vaag of ongebreideld, maar eenduidig en zuiver van aard. Het is een onvermoede denkrichting.

De gedachten schieten niet alle kanten op als een onbeheerst vuur, en hun energie wordt niet verspild aan negatieve atmosferische krachten, die in de context van de samenleving juist overheersend kunnen zijn. Het is veeleer een evenwichtig zielevuur, een wonder, dat zich gevoed wordt vanuit de goddelijk-geestelijke oorsprong. In de oosterse wijsheid wordt dat denken ook wel gelijkgesteld aan de ziel. Dat evenwichtige zielevuur herschept aldus het denken, zodat we werkelijk ‘denken met het hart’.

In de helderheid van het hart komt een bijzonder verlangen naar voren. Het is een diep, heilig verlangen naar regeneratie, naar innerlijke vernieuwing. Daarmee samenhangend treden liefde, wijsheid en intuïtie aan het daglicht. Uit hun samenwerking ontstaan diepere inzichten. Zij zetten op hun beurt de deur voor het wonderlijke verlangen nog verder open.

Wijsheid en intuïtie zorgen er dan voor dat de liefde niet verwordt tot persoonlijk gerichte menslievendheid, waarbij ‘de beste bedoelingen’ juist meetrekken naar een lager energieveld. Wijsheid en intuïtie verspreiden de in de helderheid van het hart uitvloeiende liefde-energie over de wereld, zonder dat negatieve atmosferische velden zich ermee kunnen versterken. Het in helderheid stralende hart bezit mildheid, kwetst niemands gevoel, forceert geen mens om dingen te doen die hij of zij niet in vrijheid zou verkiezen.

De bron van helderheid van het hart is de stilte. Een spontaan en oprecht hart ademt in vrede en in de stilte van de oorsprong. Gnostici spreken van de levende stilte, de stilte van het hogere, geestelijke gebied. Vaak wordt zij vergeleken met een meer, dat zich rimpelloos als een transparante spiegel voor de beschouwer uitstrekt, zodat de bodem zichtbaar wordt: met in de diepte een fonkelend juweel.

Het heldere denken van het hart dat in de stilte verblijft, is eenduidig. Het zendt van binnenuit zijn impulsen naar het hoofd. Daar kan het denken toch nog wel ‘verleid’ worden, zoals de Daodejing het uitlegt. Maar als wijsheid en intuïtie de leidende factoren zijn en vervuld zijn van de liefde-energie van de ziel, ‘die alle verstand te boven gaat’, bereiken de gedachte-impulsen onbeïnvloed het hoofd, waar zij zich ontvouwen en zich door het hele lichaam verbreiden. De pinealis, de pijnappelklier (middenin het hoofd), wordt vervuld en gevoed vanuit het gemoed. Spinoza beschrijft dat als de klaarheid van de Rede. Die kan ontstaan als de storende krachten tot rust gekomen zijn. Het heldere denken van het hart verenigt zich met het door het reine gemoed gevoede hoofd. Uit de zo ontstane twee-eenheid van hoofd en hart ontvlamt het geestesvuur.

Geestelijke vuurkracht bepaalt dan het handelen. Verlangen en vreugde gaan daarin samen met wijsheid en liefde. In de gezamenlijk verworven helderheid vieren hart en hoofd dan het ‘feest van de roos’. Het bewustzijn verheft zich tot het niveau van een ogenschijnlijk onnatuurlijke eenheid. Dat wordt allemaal mogelijk door daaraan ten grond liggende werkzaamheden die hun oorsprong hebben in het hart. Er ontstaat begrip. ‘Inzicht maakt vrij,’ aldus Spinoza.

De filosoof Hegel had een langere zin nodig om hetzelfde begrip uit te drukken: ‘De Rede als roos in het kruis van het heden te herkennen en zich in haar te verheugen, dat redelijke inzicht is de verzoening met de werkelijkheid, die de filosofie verschaft aan degenen die de innerlijke drang voelen tot begrip (…)’ (in: Grondslagen van het recht).

Om de Rede als roos in het kruis van het heden te herkennen, waarvoor de actuele noodzaak meer dan ook aanwezig is, is van de helderheid van het hart als basis onontbeerlijk. De verzoening met de werkelijkheid lijkt eigenlijk een onmogelijke opgave, met alle strijd, oorlog, gruwelijkheden en lijden in de wereld. Zonder de ellende daarvan te verloochenen is het van belang te beseffen dat onze zintuigen zeer beperkt waarnemen. Volgens sommigen betreft dat slechts 0,05 % van de werkelijkheid. Daarnaast hebben we de mogelijkheid van intuïtie. Zij kan zich in de kracht van de liefde verheffen boven de zintuigen, die ons aan hun waarneming willen binden. Haar kostbare uitgangspunt is de helderheid van het denken, dat ons in vrijheid, eenheid en liefde laat ademen. Een drie-eenheid die in aanleg in ons aanwezig is.

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: juli 17, 2025
Auteur: Frans Spakman (Netherlands)
Foto: water-Bild von Barbara Jackson auf Pixabay HD

Featured image: