Gnosis kent geen Babel – Deel 1

Over macht en onmacht van taal.

Gnosis kent geen Babel – Deel 1

Abstract

Het eerste deel van dit essay geeft inzicht in het grote belang van taal en het ontstaan ​​van diversiteit in talen. In het verhaal van Babel lijkt diversiteit in talen een straf van God te zijn, terwijl het Pinksterverhaal verrijking suggereert. Dit wordt gevolgd door een uitleg van de oorsprong van talen en de beroemde uitspraak van Johann Gottfried Herder: “Taal is een voortzetting van de schepping.”

In het tweede deel worden de taalvaardigheden: spreken, schrijven en lezen op een tweeledige manier benaderd.

Dat wil zeggen: ten eerste op spirituele wijze en ten tweede wordt het gebruik van taal in het dagelijks leven gevolgd. In de ogen van de auteur is luisteren een verwaarloosde taalvaardigheid en daarom gaat hij er dieper op in.

De uitdrukking “Woorden schieten tekort” brengt ons in deel drie bij de ontoereikendheid (zie titel) van taal. Enkele voorbeelden: “God spreekt voorbij de woorden”, zoals de oude mystici zeiden. Simone Weil, de Franse mysticus en filosoof: “De wereld is Gods taal voor ons.” En Hermes’ leerling Tat is het meest uitgesproken als hij na een lange uitleg van zijn leraar concludeert: “Ik begrijp het: wat niet in woorden uit te drukken is, dat is God!”

In deel vier poogt de auteur de heilige, helende taal van onze oorsprong – althans volgens H.P. Blavatsky – weer op te roepen: het Senzar.

 

Wees onberispelijk in je woorden

Taal is het machtigste instrument waarover een mens beschikt. In taal banen we de weg waarlangs we liefde, kennis en wederzijds begrip proberen te bereiken. In taal brengen we onze gevoelens, gedachten, verbeelding, verlangens, waarnemingen en opvattingen tot aanzijn. In taal verwoorden we onze innerlijke wereld.

In taal herkennen we het diepste in ons, wat vrijwel niet te verwoorden is.  Het is een kunst om dan woorden en symbolen te herkennen als signalen van de oeroude schat die we kwijtgeraakt zijn. Wanneer we de heilige, helende taal van onze oorsprong innerlijk gaan herkennen en verstaan, valt het ons makkelijker om ons vrij te maken van aangeleerde taal- en denkpatronen. Taal kan ons zo helpen om terug te keren tot onze oorsprong die tevens onze bestemming is.

Quintus Ennius, de Romeinse dichter die wel de vader van de poëzie wordt genoemd, schreef twee eeuwen voor onze jaartelling dat hij blij was drie harten te hebben omdat hij drie talen kon spreken: Latijn, Grieks en Oskisch, een verre voorloper van het Italiaans. Ennius zou vreemd hebben opgekeken tegen het bekende Bijbelverhaal van de toren van Babel waarin de menselijke hoogmoed de mensen aanzet om te worden als God. Zij bouwen daarom een toren die tot in de hemel reikt. God straft dit af door een grote ‘verwarring’ van talen te creëren zodat de mensen elkaar niet langer kunnen verstaan. De Babelmythe moet wel ontstaan zijn in een tijd dat een enkel uitverkoren volk met zijn unieke heilige taal het godsdienstige ideaal bij uitstek was.

In Babel is taaldiversiteit een straf die de mens wordt opgelegd – bij Ennius zijn die drie talen eerder een vreugdevol bezit. Dat herkennen we nog in een Macedonisch spreekwoord:

Zoveel talen ik spreek, zoveel harten heb ik.

Het besef dat er ooit een oertaal is geweest – ook wel de taal van Adam en Henoch genoemd – raakte bij zoveel ‘hartelijkheid’ op de achtergrond.

Tegenover de straffende God in het Babelverhaal staat het pinkstergebeuren waarin de heilige geest de tongen van de apostelen beroert, zodat ze plots in alle talen kunnen spreken en aan iedereen – ongeacht zijn moedertaal – het Goede Nieuws kunnen vertellen. Bij Pinksteren is taaldiversiteit op het eerste gezicht toch verre van een straf, eerder een verrijking.

Zo zijn de volkeren hun eigen talen en culturen en daarmee nauw samenhangend een eigen identiteit gaan ontwikkelen. De Italiaanse dichter Dante was een der eersten en hij heeft met zijn Divina Comedia de mensheid niet alleen een lichtende, innerlijke bevrijdingsweg voorgehouden maar daarmee ook een alom bewonderd ontwerp gemaakt voor de Italiaanse taal. In de loop der eeuwen ontstond de ene nieuwe natie na de ander. Vaak was daar euforie dat men eindelijk de eigen taal officieel kon en mocht gebruiken. Velen ervoeren de nieuwe taal als een machtig wonder waarmee ze namen, woorden en betekenis konden geven aan alles waarvan men zich op een of andere manier een voorstelling kon maken.

Het genie van de taal,

jubelde de Duitse filosoof Johann Gottfried Herder in zijn Abhandlung über den Ursprung der Sprache,

Taal is een voortzetting van de schepping [2].

In De Nederlanden was het niet anders. Bij de vorming van de nieuwe staat was er onder geleerden een groot taalchauvinisme. Simon Stevin zag het Nieuwnederlands als

de aldercierlijckste ende aldervolmaecste Spraecke der Spraecken.

Eindelijk kon men afrekenen met vreemde talen en vooral met het overheersende Latijn waarin vaak versteende oude wijsheden door kerk en wetenschap eeuwenlang ‘gekerkerd’ en gemonopoliseerd waren. Auteurs als Coornhert, Spiegel, Hooft, Bredero en Stevin bedachten met veel vindingrijkheid Nederlandse woorden voor Latijnse termen. Vooral Simon Stevin (1548-1620)  onderscheidde zich hierin. Woorden als afkomst, binnenlands, daad, dageraad, zonnestand, toppunt, zonnewijzer,  misdadig, volmacht, lijfwacht, noodzakelijk, ontkenning en alle wiskundige termen zijn van hem afkomstig. In vrijwel iedere zin die de huidige Nederlander gebruikt, is wel een woord te vinden dat door Stevin is bedacht [3].

Voor het eerst kon men ook de Bijbel in de eigen taal gaan vertalen en lezen. De Bijbel was niet meer voor ons, maar ván ons geworden, was het algemene gevoelen.

De wereld lijkt nog steeds op een Babel. Naar schatting zijn er momenteel nog zesduizend talen, waarvan er wekelijks eentje verdwijnt. De grote Babylonische spraakverwarring lijkt taalkundig echter goeddeels voorbij. Je hoeft nog maar vijf talen te beheersen om je op iedere plaats op deze planeet verstaanbaar te kunnen maken: Engels, Spaans, het Mandarijn ofwel Chinees, het Swahili en het Hindi-Urdu [4].

Al die talen hebben het vermogen om te verbinden en te verdelen. Dat kan ook aanleiding zijn voor grote moeilijkheden, ja voor krijgshandelingen, vooral in gebieden waar taalminderheden bestaan. De Bijbel maakt ons bewust van de negatieve effecten en de ondermijnende macht die ons taalgebruik kan hebben. In de Jacobusbrief (3, 3-9) wordt de tong vergeleken met ‘het kleine roer’ dat  de richting stuurt van ‘reusachtige schepen’.

Zo is ook de tong een klein orgaan, maar wat een grootspraak kan hij voortbrengen! Bedenk eens hoe een kleine vlam een enorme bosbrand veroorzaakt. Onze tong is net zo’n vlam (…) [5]

Een kernwijsheid van de Tolteken formuleert het met meer perspectief:

wees onberispelijk in je woorden.

Daarmee bedoelen zij: gebruik je talige energie correct; benut je krachten in de richting van waarheid en liefde voor jezelf en om er anderen deelgenoot van te maken. Je bestaansniveau in deze wereld, dat als een hel is, zul je ermee ontstijgen en het koninkrijk der hemelen opent zich, als je alleen al dit ene inzicht aanvaardt en ernaar leeft, aldus de Tolteken [6].

 

Lofzang op de magie en schoonheid van het woord door Mikhail Naimy

 

Taal is een tweesnijdend zwaard

met een helende en een delende snede

– soms als koppelteken en soms als scheidingsteken –

of een mengsel uit honing en alsem.

Mijn woorden strooien bloemen

op de weg der geliefden

of zaaien haat

als een verterend vuur.

Met woorden zing ik

en met woorden klaag ik mijn leed.

Met woorden bid ik

en met woorden strijd ik.

Met woorden, heer, stort ik mijn hart voor u uit

en met woorden verwijder ik mij van u.

Met woorden leg ik getuigenis van u af

en met woorden verloochen ik u.

Als ik echt zou kunnen zwijgen

Zou me dat bijna liever zijn dan spreken!

Of hebt u het zo gewild, mijn God,

dat ik in tweestrijd moet leven,

nu eens aangetrokken tot taal

die mijn dorst niet lest

en dan weer tot zwijgen

dat mij onmogelijk is?

 

 

(Wordt vervolgd in de delen 2 3 en 4)

Bronnen:

[1] Ahmet Altan e.a., Overeind in Babel. Talen in Europa, Ons Erfdeel Rekkem (2007) passim

[2] Johann Gottfried Herder, Abhandlung über den Ursprung der Sprache (Verhandeling over de oorsprong van taal), Reclam 2007

[3] Jan Peter Burger, Coornhert Licht in Europa – Hoe een Amsterdams filosoof de grondslagen legde voor de moderne wereld, Rozekruis Pers, Haarlem 2019

[4] Gaston Dorren, Babel. De twintig reuzentalen van de wereld, Atheneum 2019

[5] Bijbel, Jakobus 3:3-9

[6] Don Miguel Ruiz, De vier inzichten – wijsheid van de Tolteken, AnkhHermes Uitgeverij 2016

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: januari 22, 2021
Auteur: Dick van Niekerk (Netherlands)
Foto: Ruth Alice Kosnick CCO

Featured image: