Wanneer we ons nu bezinnen op de visie van Chagall, worden we eraan herinnerd dat het pad open is voor allen. Er geen enkele speciale geschiktheid vereist, alleen maar de bereidheid om te gaan.
Aan de ene kant roept Exodus het beeld op van beweging – van vertrek, van overgang, van een reis van de ene staat van zijn naar de andere. Voor Marc Chagall was dit meer dan een metafoor. Zijn leven werd gekenmerkt door verplaatsing: verbanning uit zijn geboorteplaats, ontsnapping aan vervolging en de zoektocht naar een toevluchtsoord die hem uiteindelijk leidde naar het stille licht van Zuid-Frankrijk. Maar, zoals we weten, Exodus is nooit alleen een geografisch fenomeen. Het is ook een innerlijke reis – het verlangen van de ziel om over te steken, achter te laten wat haar beperkt en een nieuwe levensorde binnen te gaan.
Binnen de spirituele tradities van de mensheid en in het bijzonder binnen de leringen van het Gouden Rozenkruis, verwijst Exodus naar transformatie, die iedere ziel zal moeten ondergaan. Het is geen herinnering aan een over-oude bevrijding, maar een roep tot innerlijke vernieuwing. Dit verhaal vindt voortdurend weerklank in ons doordat het onze innerlijke conditie weet te weerspiegelen: gebonden door de structuren van het ego en het verlangen, en toch geroerd door het Licht dat ontwaakt in het hart.
Chagalls schilderij spreekt niet alleen over de reis van een mens, maar ook over de reis van de ziel. En het is deze innerlijke reis die we nu moeten te onderzoeken.

Exodus by Marc Chagall at private collection
Het schilderij als een kaart voor de innerlijke reis
Chagalls Exodus is geen letterlijke weergave van de Bijbelse vlucht uit Egypte. Er zijn geen piramiden te zien, geen wateren die gescheiden worden, geen plagen of wonderen. In plaats daarvan biedt het schilderij een samenstel van vormen en figuren die zweven in een zee van kleur en emotie – een spirituele cartografie van het beleven van een vertrek naar elders.
Aan de rechterzijde staat Mozes, hij is verlicht en draagt de tabletten van de wet. Hij is niet zegevierend of wraakzuchtig, maar verzonken in contemplatie – een drager van iets heiligs en zwaarwegends.
Een belangrijk detail is de zwevende witte figuur, die mogelijk staat voor Bella, Chagalls overleden echtgenote, in zijn werk vaak weergegeven als een bruid of als een spirituele metgezel. Mogelijk is zij ook het symbool van de Shekinah [1], de goddelijke aanwezigheid in ballingschap, of het hogere aspect van de ziel, subtiel zwevend boven het landschap. Haar plaats in het schilderij versterkt de compositie, als een weerspiegeling van de vorm van een zespuntige ster, zichtbaar naast de overige sleutelcomponenten. Door velen geïnterpreteerd als een metafoor van het goddelijke licht.
Alles bij elkaar: de figuur van Maria met het kind, Jozef, samen met een knielende figuur en een geit, en de stralende gekruisigde vorm daarboven, vertegenwoordigen misschien de spirituele boog van de ziel – van geboorte en incarnatie naar offer en innerlijke dood – waarin de gnostieke reis van transfiguratie weerklinkt.
Aan de bovenzijde van de compositie straalt vanuit de gekruisigde figuur een licht dat neerdaalt over het hele schilderij, wat suggereert dat alle verhalen daar zich ontvouwen onder de mantel van dit centrale mysterie. Wanneer we deze gedachtelijn volgen, kan elk van de onderstaande menselijke figuren – de banneling, de treurende, de vluchtende – gezien worden als archetypes van een innerlijke overgave.
In hun beproevingen weerklinkt het pad van ziel die, voordat zij kan opstijgen, haar eigen vorm van kruisiging moet verdragen: het verbreken van het ego, het vrijkomen van banden, de overgave aan een hoger licht. Chagall trekt zo een stille draad vanuit aards lijden naar spirituele transfiguratie, waarin de gekruisigde figuur geen eindpunt is maar als het ware een verlichte drempel. De aanwezigheid van deze figuren, hoewel onderschat, verwijst naar het lagere spirituele drama dat zich ontvouwt in het schilderij.
Het feit dat Jozef en Maria hierin zijn opgenomen, kan worden verstaan als een voorafschaduwing van de spirituele wedergeboorte die volgt op de wet. Zij staan voor ontvankelijkheid, zuiverheid en de vorming van een nieuw zieleprincipe. Vooral Maria kan worden gezien als de voorstelling van het geheiligde vrouwelijke, het voertuig waarin de goddelijke impuls kan worden ontvangen, gekoesterd en verzorgd.
In die zin doen deze principes geen afbreuk aan de rol van Mozes, maar maken zij het beeld juist compleet – door de focus te verleggen van voorbereiding (de wet) naar het (zwangere) dragen (de bereidheid van de ziel om de Christusimpuls te dragen).
Dit is geen gewone exodus. De mensen lijken niet zozeer op een menigte maar meer op een stroom van zielen – stil, plechtig en innerlijk gericht. Zij haasten zich niet van de ene plaats naar de andere, maar gaan binnen in een andere wijze van zijn. Het Licht leidt niet vanaf de voorzijde maar schijnt van bovenaf, zeggende als het ware: dit is niet slechts een horizontale reis, maar een verticale – van beneden naar boven, van het profane naar het heilige.
De visuele gelaagdheid van het schilderij – met zijn beweging, zijn herinnering en stille hoop – weerspiegelt de gelaagde betekenis van Exodus zelf. Het is een verhaal van vertrek maar ook van voorbereiding. De mensen ontsnappen niet alleen aan een toestand van zijn; zij worden opnieuw gevormd. In deze zin is Chagalls Exodus geen historische illustratie. Het is een spiritueel icoon – een dat de kijker uitnodigt om zich te bezinnen: wat moet ik loslaten? Wat draag ik mee? Waar is het Licht dat mij leidt – niet alleen uiterlijk maar ook innerlijk?
Exodus als archetype: de gnostieke reis van de ziel
De Bijbelse Exodus is een van de grote archetypische verhalen in het menselijk bewustzijn. Het begint in slavernij, trekt door de wildernis en eindigt met het visioen van een Beloofd Land. Maar geografie is slechts de oppervlakte. Het diepere pad is innerlijk.
In gnostieke zin is deze beweging niet enkel een historische gebeurtenis maar een innerlijk patroon dat moet worden opgewekt. Egypte is geen land maar een toestand van de ziel – gevangen in persoonlijkheid, angst, ambitie en onwetendheid. De Exodus wordt niet ingegeven door een extern bevel maar door een stille, innerlijke beroering – het ontwaken van de geestvonk in het menselijke hart.
In deze zin kan Mozes begrepen worden als de bewaker, de behoeder van de goddelijke wet. Hij vertegenwoordigt de zielekwaliteit die voorafgaat aan transformatie. De wet die hij brengt is niet slechts een gedragscode, maar een spiritueel raamwerk – een weerspiegeling van de goddelijke orde, gegraveerd in het hart als voorbereiding voor de nieuwe geboorte. De rol van zulk een figuur is niet om de reis te voltooien maar om die te initiëren – de ziel zo ver te leiden, tot aan de drempel.
De wildernis die daarna volgt is geen straf maar een doorgang – een periode van purificatie.
In De Egyptische Oergnosis, spreekt J. van Rijckenborgh over het oplossen van het astrale en het mentale veld, gevormd door eeuwen van karma. De woestijn wordt tot een smeltkroes, waar het oude zelf is ontledigd en het innerlijke horen is verfijnd. Hier is de stilte geen afwezigheid maar aanwezigheid. De ziel leert om anders te luisteren, om de hogere vibratie van de geest te ontvangen en af te zien van de gebroken stem van het ego.
De wildernis is tevens het rijk waar het testen plaatsvindt. De zwerftocht van de Israëlieten onthult ons een zich herhalende cirkel van vertrouwen naar twijfel, herinnering en vergeetachtigheid. Dus ook de moderne zoeker ervaart momenten van helderheid, gevolgd door verwarring. De gnostieke leringen verzekeren ons dat in het alchemische proces van transmutatie zulke afwisselingen geheel natuurlijk zijn en zelfs noodzakelijk.
Het goud van de Geest kan niet tevoorschijn komen zonder vuur. Het Beloofde Land is dus geen plaats die toegeëigend kan worden maar het is het ontvangen van een nieuw bewustzijn. Het is de drempel van het herrezen lichaam – de nieuwe ziel – die oprijst wanneer afstand is gedaan van de oude ziel.
Het is geen omkering van de geschiedenis, maar de vervulling van haar diepste verlangen. De Exodus eindigt niet met aankomst maar met gereed zijn. In dit licht wordt Chagalls Exodus niet alleen een geschiedkundige weergave, maar ook een roep aan de ziel. Het spreekt tot iedereen die de subtiele roep voelt om achter te laten wat hem of haar ooit tot steun was en om – niet in zekerheid, maar in geloof – naar een onzichtbare, maar innerlijk gevoelde werkelijkheid toe te gaan.
De tegenwoordige noodzaak voor Exodus
In de huidige tijd – die gekenmerkt wordt door rusteloosheid, verbrokenheid en verwarring – blijft Exodus dringend noodzakelijk. De echo van Chagalls visie, geschilderd in een eeuw van opschudding en beroering, weerklinkt tot in onze tijd. Niet omdat het verleden zich herhaalt maar omdat het onthulde patroon eeuwig is: de ziel die bevrijding zoekt.
De moderne mensheid heeft dan misschien niet te maken met farao’s of letterlijke plagen, maar het innerlijke Egypte blijft. Dit innerlijke Egypte neemt vele vormen aan – denkpatronen, overgeërfde overtuigingen, technologische afleidingen – die de ziel vervreemd houden van haar oorsprong. Maar zelfs te midden van zulke verwikkelingen kan de impuls om te vertrekken heel subtiel naar voren komen: in een moment van stilte, in een vraag zonder antwoord, in een plotselinge erkenning van leegte. Dit is het begin van een nieuwe beweging, het teken dat de ziel klaar is om zich om te keren. We leven onder de slavernij van beeld, identiteit en systemen die de geest niet langer voeden. We worden omringd door informatie maar zijn innerlijk leeg. Exodus nodigt ons uit tot een andere beweging: geen uiterlijke verovering, maar een innerlijk vertrek.
De School van het Rozenkruis leert dat het pad voorwaarts begint in stilte – in het naar binnen keren, niet om de wereld te ontvluchten, maar om die opnieuw te ontmoeten. De ziel moet binnengaan in de woestijn – die ruimte van niet-weten en innerlijke stilte – waar zij stopt met zich laten drijven door het ego en zij de goddelijke fluistering begint te horen. Op deze wijze is Exodus niet slechts een hoofdstuk in een heilig boek, maar een levend proces van transmutatie.
In het licht van de gnostieke leer moet elke ware Exodus vergezeld gaan van tikkun – het werk van genezing en terugkeer. Dit principe, geworteld in de kabbalistische traditie, houdt meer in dan individuele genezing. Het is het herstel van de goddelijke harmonie binnen de kosmos, bereikt door elke ziel die terugkeert naar haar oorsprong. Zoals Gershom Scholem ons herinnert, is het gnostieke pad niet het verlaten van de wereld, maar de transformatie ervan door middel van het gezuiverde zelf. Dit wordt niet bereikt door de wil of het intellect, maar door overgave aan het Licht – een overgave die discipline, onderscheidingsvermogen en vooral een constante innerlijke afstemming vereist.
Op deze wijze is tikkun olam [2] zowel de vrucht als de taak van Exodus. Elke stap voorwaarts is ook een terugkeer – niet naar het verleden, maar naar de goddelijke orde die er altijd al was. Iedere ziel die ontwaakt draagt bij aan dit herstel en wordt tot een levende brug tussen de gevallen wereld en haar spirituele blauwdruk.
PS: Een pad, geen bestemming
Chagalls Exodus is geen beëindiging maar een begin. Net als het schilderij zelf – gelaagd, helder, onbepaald – eindigt de reis die het oproept niet bij de aankomst. Het is het worden, waar het over gaat. Het gaat over herinnering, vertrouwen en de stille discipline van het gaan.
Voor de zoeker is Exodus geen eenmalige handeling maar een levensritme: ontwaken, loslaten, oversteken. En niet één keer, maar steeds opnieuw. Elke nieuwe herkenning van gebondenheid is ook een nieuwe uitnodiging tot bevrijding. Elke stap naar stilte is een stap naar vernieuwing.
Deze spiraal van terugkeer trekt de ziel dichter naar de goddelijke kern in het centrum. Het heilige pad ligt niet vast maar is vloeiend. De heiligheid ligt niet in de aankomst maar in de manier van gaan – met bewustzijn, met eerbied en met Licht. Misschien is dit de reden dat Chagall niet het Beloofde Land heeft geschilderd. In plaats daarvan gaf hij ons een volk in beweging. Hij herinnert ons eraan dat waarheid niet gevonden wordt in onbeweeglijke voorstellingen of in definitieve antwoorden, maar in beweging – in de bereidheid om de roep te volgen.
Uiteindelijk is Exodus niet alleen het verhaal van een volk. Het is de roep van elke ziel die durft op te staan, te vertrekken en te gaan – niet met zekerheid, maar met geloof. En hoewel het pad door stilte en onzekerheid kronkelt, wordt het gemarkeerd door de onwankelbare hartslag van de geest. Voor degenen die oprecht het pad bewandelen, wordt elke stap een daad van heiliging – een vernieuwing van het oude verbond tussen de ziel en het goddelijke.
Wanneer we ons vandaag bezinnen op Chagalls visie worden wij eraan herinnerd dat het pad open is voor allen. Geen enkele uiterlijke kwalificatie is vereist – alleen maar de innerlijke bereidheid om te gaan. In vreugde of in verdriet, in twijfel of in kalm vertrouwen, de reis gaat verder. In alle eeuwen, in alle harten wordt de roep gehoord: Kom tevoorschijn, sta op, begin opnieuw.
Referenties
Chagall, Marc, ‘Exodus’, 1952-66, olie op canvas
De Hebreeuwse Bijbel, in het bijzonder het boek Exodus en de profetische geschriften
Petri, Catharose de, Het levende woord, Rozenkruis pers, Haarlem
Rijckenborgh, J. van, De Egyptische Oergnosis en haar roep in het eeuwige nu, Rozenkruis pers, Haarlem
Scholem, Gershom, Major Trends in Jewish Mysticism, Schocken 1941
Scholem, Gershom, Origins of the Kabbalah, Princeton University Press 1987
Leringen van het Rozenkruis, zoals bestudeerd binnen de School van het Gouden Rozenkruis
[1] Shekinah verwijst in de kabbalistische traditie naar de inwonende vrouwelijke goddelijke aanwezigheid. Vaak gesymboliseerd als verbannen met de schepping. Shekinah is het goddelijke verlangen van de ziel naar terugkeer en herstel.
[2] Tikkun Olam (herstel van de wereld) is een fundamenteel concept in de Luriaanse Kabbala en verwijst naar het proces van genezing van de gefragmenteerde goddelijke vonken in de wereld. Het wordt vaak gebruikt als metafoor voor de spirituele transformatie van de ziel.