Een paar jaar geleden kreeg ik een afwijzing voor een sollicitatie. Het betrof een baan bij een gerenommeerd bedrijf en voor mij was het de ultieme droombaan.
Het bericht kwam onverwacht en ik wilde het eerst niet geloven. Misschien hadden ze een fout gemaakt. Daarna stuurde ik een tweede en derde sollicitatie met hetzelfde resultaat. Uiteindelijk gaf ik de hoop op.
In het boek Americana van de Amerikaanse schrijver Don DeLillo las ik onlangs deze uitspraak:
De realiteit begraven is zoveel eenvoudiger dan dromen opgeven. [1]
Dromen kunnen worden opgevat als symbolen van onvervulde wensen, hoop en geïdealiseerde versies van onszelf. Ze zijn meestal onder de oppervlakte verankerd in diepere lagen van ons eigen wezen.
DeLillo’s provocerende uitspraak suggereert dat het gemakkelijker is om de realiteit van het leven te negeren of te vergeten dan om je wensdromen los te laten. Het is vaak makkelijker om de waarheid te negeren dan om die onder ogen te zien. Het gezegde impliceert dat we er soms voor kiezen om in een fantasiewereld te leven in plaats van de harde realiteit van het leven aan te gaan.
Is het omdat onze dromen vaak een bron van troost en hoop vormen, terwijl de werkelijkheid onaangenaam kan zijn?Is de gedroomde fantasie zoiets als een zoethoudertje in een pijnlijke realiteit?
Er zijn talloze mensen die vol hoop illusies najagen, terwijl de realiteit overduidelijk maakt hoe zinloos dat streven is. Er zijn vele voorbeelden van mensen met een brandend hart die ‘de wereld uit de boeien willen bevrijden’, om hun dromen korte tijd later in as te zien veranderen. Veel mensen zijn gefascineerd door hun wensdromen en voorstellingen – vooral tegen de achtergrond van het vaak diepe verlangen naar ideale omstandigheden.
Een toekomstbeeld wenkt en glanst in de verte: op een gegeven moment zal alles beter worden. En kennen we dit niet: als je denkt dat je niet meer verder kunt, is er altijd wel ergens een sprankeltje licht te bekennen. Hoop blijft. zijt is als een sluier die de nuchtere werkelijkheid van ons bestaan verbergt. Alsof de wereld waar we in kijken is vertekend door dikke mist. Achter hoop schuilt altijd zijn trouwe metgezel, namelijk bezorgdheid. Wat als dat waar we op hopen toch niet uitkomt? Soms proberen we ze allebei te verdrinken, maar het zijn goede zwemmers.
In velerlei opzicht variëren de verschillende verhullende neigingen in gradatie en manifestatie. Enkele basisvarianten zijn:
– de verheerlijking van het verleden,
– overdreven vertrouwen in het eigen kunnen,
– het verlangen naar een geperfectioneerde en geïdealiseerde versie van zichzelf,
– de toegewijde aanbidding van een ideologie of een bepaald geloofssysteem,
– vervormde waarneming door emoties, zoals angst of verliefdheid.
Waanvoorstellingen worden zowel individueel als collectief gevormd. Op veel plaatsen overheerst tegenwoordig het idee van voortdurende groei, vergezeld van het verlangen naar toenemende materiële welvaart met de nadruk op ‘nemen’. Dit gaat gepaard met tegenzin om iets terug te geven voor het ontvangene. De ideologische basis vormt de gedachteconstructie van het materialisme. Ondertussen ervaren we echter een gestage afbraak van dit gangbare wereldbeeld. De uiterste houdbaarheidsdatum nadert langzaam, vooral in de westerse samenleving. Tegelijkertijd ontstaan er nieuwe schijnvergezichten. Een leven in volledige ontnuchtering lijkt voor ons niet mogelijk.
Waarom binden we ons toch steeds weer aan bepaalde dromen en ideeën? Wat is de oorzaak van deze neiging? Ligt het misschien aan de constructie van ons brein?
Inderdaad zijn er aanwijzingen in modern cognitief onderzoek dat er illusieversterkende mechanismen in ons waarnemingssysteem werkzaam zijn.
De theorie van de cognitieve dissonantie geeft antwoord op bepaalde vragen. ‘Cognitieve dissonantie’ is een onderzoeksbenadering ontwikkeld door Leon Festinger. Zijn wetenschappelijk werk op het gebied van sociale psychologie heeft veel invloed gehad op het begrip van hoe overtuigingen en gedrag van mensen veranderen. Hij beschouwt elke waarneming, elke houding, elke emotie en elk gedrag als cognitie – dat wil zeggen als een proces met een mentale voorstelling in de hersenen.
De theorie van Festinger verwijst naar het psychische ongemak of de psychische stress die iemand ervaart die twee of meer tegenstrijdige overtuigingen, ideeën, waarden of handelwijzen heeft. [2]
Door een verscheidenheid aan ervaringen in kindertijd en adolescentie ontwikkelt de opgroeiende persoon fundamentele overtuigingen over zichzelf en de wereld. Deze zelfconstructies worden voornamelijk gevormd door opvoeding, sociale omgeving en massamedia. In de loop van de tijd ontstaat zo een wereld- en een zelfbeeld – een individuele en beperkte creatie.
De basisovertuigingen die we hebben verworven, kunnen nu in conflict komen met de werkelijkheid, bijvoorbeeld wanneer we in het dagelijks leven iets meemaken dat in tegenspraak is met onze zelfscheppingen. Dit leidt er vaak toe dat we de conflicterende overtuigingen die we hebben, verloochenen of weigeren te erkennen. Dus passen we liever de werkelijkheid aan ons wereldbeeld aan, zelfs ondanks de tijd, energie en voortdurende aandacht die het ons kost. We horen en zien dan alleen wat we kunnen verdragen in onze vervreemding van dat wat is. Bovendien ontstaan er vaak vijandbeelden als een projectie van onze eigen innerlijke onrust.
Of om het anders te zeggen: het is soms gemakkelijker om te gaan met een voortdurend innerlijk conflict dan om bedrieglijke illusies los te laten. Of, zoals Don DeLillo het zinvol zegt: de realiteit begraven is gemakkelijk, maar dromen overboord gooien is uitputtend.
Als we het idee van realiteitsvermijding in een spirituele context bekijken, duikt tegenwoordig vaak de term spiritual bypassing op. Deze werd in de jaren tachtig bedacht door John Welwood, een boeddhistische leraar en psychotherapeut. [3]
To bypass betekent zoiets als ‘omzeilen’ of ‘overbruggen’. De term verwijst naar de neiging om spirituele ideeën en praktijken te gebruiken om onopgeloste emotionele kwesties, innerlijke wonden en onvoltooide ontwikkelingsprocessen te omzeilen of te vermijden. Het gaat erom jezelf af te schermen voor onplezierige of negatieve emoties en het ego te beschermen. Dit omvat bijvoorbeeld ook de neiging om alles in het leven in een sluier van licht en liefde te willen wikkelen.
Een manier om dergelijke vermijdingsstrategieën en beeldvervormingen te herkennen is het ontwikkelen van opmerkzaamheid en zelfkennis. Door een niet-oordelend bewustzijn van onze gedachten, emoties en gedragingen te stimuleren, kunnen we ons afstemmen op onze eigen innerlijke ervaringen en ze doorzien wanneer er tegenstrijdigheden optreden. Dit opent de mogelijkheid om een ‘waarnemingsbewustzijn’ te bereiken dat gedachten en emoties zonder oordeel opmerkt. We gaan nog een stap verder als we een compleet ‘niet-zijn’ kunnen ervaren. Deze nulpuntervaring betekent ware zelfkennis – vrij zijn van hoop, zorgen, ambities en ideeën, dat wil zeggen vrij van alles wat ons kan scheiden van het huidige moment.
Het thema van zelfbewustzijn en leegte komt ook aan bod in het boek De erfenis van de katharen van Antonin Gadal, waarin de auteur de zoektocht van ridder Parcival naar de Heilige Graal beschrijft. Wanneer Parcival, de hoofdpersoon, een prachtige tuin binnengaat, wordt de volgende scène beschreven:
Zodra hij wilde beginnen met het eten van het fruit en het drinken van het water, brokkelden de tuin, het fruit en het water af tot stof en zijn dorst bleef. Een beeldschone maagd verscheen voor hem: ‘Kom en rust bij mij.’ Maar toen hij zich in haar armen wierp, werd zij tot stof. Teleurstelling! [4]
Elders in het boek staat:
Hij naderde een machtige stad, mooi en rijk, waar iedereen hem toeriep: ‘Welkom Parcival, grootste en zuiverste ridder.’ Toen hij de stad binnenging, vond hij alleen ruïnes en een oude man die in stof veranderde toen hij hem een vraag probeerde te stellen. Illusie!
Parcival bleef alleen achter. In zielepijn riep hij uit: ‘Zelfs als ik de Heilige Graal zou vinden, zou hij tot stof vergaan zodra ik hem aanraakte.
De zoektocht naar de Heilige Graal kan worden gezien als symbool voor het verlangen naar verlossing, reinheid en volmaaktheid en het verlangen naar een hogere idealiteit. Het verhaal verwijst naar het archetype van alle dromen, naar de ene grote droom die deel uitmaakt van het erfgoed van de mensheid.
Uiteindelijk wijst ons onverzadigbare verlangen naar idealen op hun werkelijke oorsprong – de goddelijke wereld, en dus ook naar onze geest-ziele-oorsprong. In de kosmische harmonie der sferen werken de verschillende kwaliteiten en aspecten harmonieus samen. Vrede, liefde en vrijheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in de spirituele wereld. In onze gespleten werkelijkheid kunnen we niet meer spreken van eenheid, hier heerst scheiding. Daardoor worden de idealen die diep in ons verborgen liggen maar al te vaak menselijk vervormde interpretaties van een waar en verheven idee.
Met de verdichting van lichamen en de isolatie van zielen worden de goddelijke impulsen omgezet tot een vuur van menselijk verlangen dat streeft naar verwerkelijking. De oorspronkelijke idee van eenheid, liefde en vrijheid vermengt zich met individuele beperkte ideeën en belangen en zo ontstaan ideologische constructies. De hoge krachten van zuivere ideevorming komen ten opzichte van elkaar in conflictpositie te staan.
Een klassiek falen van het ideaal in onze wereld wordt behandeld in de legende van de bouwmeester Hiram Abiff. Hiram was bezig met het maken van zijn meesterwerk – de ‘bronzen zee’. Het zou de kroon op de herbouw van Salomo’s oorspronkelijke tempel worden. De ‘bronzen zee’ kan worden gezien als een soort brug tussen het goddelijke en het aardse leven. Deze schepping ontstaat door de pure concretisering van krachten uit het hogere levensveld van de goddelijke idee.
In jaloerse blindheid voegen zijn drie assistenten bij het gieten van de ‘bronzen zee’ een schadelijke substantie toe aan het vurige bekken, waardoor dit barst. Hiram probeert de catastrofe te voorkomen en vraagt Tubal-Kaïn om raad. Deze zegt hem zichzelf in het vuur te gooien, omdat het hem niet zou schaden. Hiram doet precies dat wat hem gezegd is. Hij wordt één met het vuur van oorsprong en wordt zo ingewijd in het geheim van het scheppingsvuur.
Maar als we de krachten van de hoge idealiteit in zelfbevestiging willen realiseren, leidt dat maar al te vaak tot een catastrofe. Het eigenwillige gebruik van het heilige scheppingsvuur uit de tuin van de goden leidt tot ondergang.
Zouden we daarom alle dromen en idealen overboord moeten gooien?
Door hun impulsen te volgen en actie te ondernemen, ‘testen’ we ze als het ware in de omstandigheden van onze wereld. We doen ervaring op in onze realiteit. Deze realiteitscheck geeft ons onmiddellijk feedback over of we ‘juist’ of ‘onjuist’ hebben gehandeld. Dit maakt progressief leren mogelijk. We ervaren de gevolgen van onze eigen creaties en leren van onze fouten. Het resultaat is de genezing van illusies. Het vurige brand wordt een reinigend vuur.
Alleen op deze manier kunnen we blijvend loskomen van de oude droombeelden en mentale speculaties.
De waarheidszoeker weet, dat de oorsprong van de impulsen tot een bevrijdende transformatie in de goddelijke idee ligt. Hij weet, dat dit heilige vuur altijd brandt, maar dat het niet in het uiterlijke levensveld van de stofsfeer verwerkelijkt kan worden.
Wanneer wij onszelf nog niet voldoende onderzocht hebben, kunnen nog niet zien wat er diep in ons verborgen zit. We moeten nog dwalen door de labyrinten van ons wezen. Pas wanneer dit is gebeurd, zal er ruimte voor een nieuwe realiteit van bewustzijn in ons ontstaan.
Samenvattend kan men dit proces als volgt weergeven:
- De fase van vervreemding: De mens ervaart een breuk tussen zijn externe en intern ervaren werkelijkheid.
- De fase van de nulpuntervaring: De kandidaat ervaart een staat van niet-zijn. De oude denk- en gevoelspatronen kunnen zich terugtrekken. Er ontstaat een besef van de krachten van hogere idealiteit.
- De fase van aangegrepen worden: De kandidaat laat zich door de hogere idealiteit ontvlammen, schenkt er zijn leven aan en treedt zo een proces van zieletransformatie binnen. Hiram Abiff werpt zich in dit vuur. Hij kan nu zijn leven leiden in een nieuw gewaarzijn. Ervaring en bewustwording hebben van hem een wegwijzer gemaakt.
Literatuur:
[1] DeLillo, Don, Americana, Penguin Books, Londen 1990
[2] Festinger, Leon, A theory of cognitive dissonance, Stanford University Press, Stanford, 1957
[3] Welwood, John, Toward a Psychology of Awakening: Buddhism, Psychotherapy, and the Path of Personal and Spiritual Transformation, Shambhala Publications, Boston 2000
[4] Gadal, A , Het erfgoed der katharen, Rozenkruis pers, Haarlem 1986