Soms ben ik bang voor je, omdat je me zou kunnen afnemen wat me zo na aan het hart ligt, waarvan ik ben gaan houden, en ik ben doodsbang voor de pijn …
… die dit afscheid zou kunnen veroorzaken. En toch ben jij mijn grootste leermeester, en is sterven de zin van mijn bestaan.
Beste Dood,
Jij bent mijn meest waardevolle leraar, een trouwe metgezel sinds mijn geboorte, mijn laatste bestemming in dit bestaan en mijn bron van inspiratie om te leven.
Velen, zo niet de meesten, zijn vreselijk bang voor je, en meestal ben ik één van hen.
Je ontneemt ons wat we liefhebben, je vernietigt wat we opgebouwd hebben, je rammelt aan onze gehechtheden … En ik zal niet tegen je liegen: dat geeft een helse pijn. De meesten van ons zijn ervan overtuigd dat we deze pijn nauwelijks kunnen overleven. Daarom praten we niet graag over jou. Je maakt ons bang. Er is een leven voor en na het verlies, het is een keerpunt, een keerpunt van inzicht, van besef. Een moment van crisis dat we uit alle macht proberen te vermijden.
Maar je brengt ook bevrijding, en soms verlichting. Wanneer het leven ondraaglijk wordt, ben jij de doorgang naar betere oorden, ons geheime ticket om te ontsnappen. Wij mensen hebben een zeer subjectieve kijk op jou. Als je ons dingen ontneemt waar we vanaf willen, juichen we je toe.
Als je een medemens weg neemt die lang geleden heeft, zijn we je dankbaar. Maar als je dingen of mensen van ons afneemt waaraan we gehecht zijn, verafschuwen en vervloeken we je.
En we vrezen je.
We willen heer en meester over je zijn, we willen dat je onze regels volgt. Maar jij buigt niet en je verleent geen gunsten. Er valt niet te onderhandelen met jou. Als de tijd rijp is, neem je weg wat moet gaan. Je schept ruimte voor iets nieuws.
Soms ben ik bang voor je, omdat je me zou kunnen afnemen wat me zo na aan het hart ligt, waarvan ik ben gaan houden, en ik ben doodsbang voor de pijn, die dit afscheid zou kunnen veroorzaken.
En toch ben jij mijn grootste leermeester, en is sterven de zin van mijn bestaan.
Toen ik geboren werd in deze wereld, was dat een geboorte in gehechtheid, afhankelijkheid, in ‘slavernij’. Maar: mijn groeien is tevens mijn sterven. Met jouw hulp kan ik elke dag opnieuw iets oplossen waaraan ik gehecht ben, kan ik elke dag een koord loslaten, me meer van een gedachte distantiëren…. Elke dag kan ik een beetje lichter ademhalen, meer ruimte voelen.
Hoe meer betrokken ik als leerling van jou ben, hoe minder ik je heerschappij vrees.
De dood scheidt niet, de dood verenigt, het is het leven dat ons gewelddadig scheidt.
Heinrich Heine
Toen ik in dit leven kwam, nam ik een fysieke vorm aan; ik werd bekleed met een mantel van vlees, die me van alle anderen scheidde. Opeens was ik een tegenover iets staande, een tegenstander, in een eigen, vaak zeer eenzaam bestaan, een identiteit die gebouwd is op afgescheidenheid.
Terwijl ik opgroeide als persoon, begon ik karaktereigenschappen, meningen, overtuigingen en waarden te verzamelen om mezelf als persoonlijkheid te definiëren. Maar deze persoonlijke groei, deze identiteit, is een voortdurend proces. Ik groei bijna elke dag mijn oude zelf uit en mijn nieuwe zelf in. Soms verloopt dit proces zo langzaam en subtiel, dat het bijna voelt alsof het leven een constante is. Het leven voelt stabiel aan, de dood lijkt ver weg te zijn. Dat is de uiterlijke versie van ‘thuiskomen in het leven’.
Op andere momenten voel ik hoe ik mijn oude huid afwerp en zó snel uitgroei tot een nieuw persoon, dat ik geteisterd word door groeipijn. En in deze groeipijn bespeur ik verdriet. Ik rouw om de persoon die ik geweest ben. Maar in mijn verdriet ben ik ook dankbaar voor de les. Want terwijl ik rouw om mijn oude vorm, is er tegelijk het besef dat dit nooit mijn ware identiteit was. Dat alles wat ons scheidt, vergankelijk is, een illusie, een bedrieglijk gevoel van veiligheid.
En terwijl de uiterlijke versie van ‘in-het-leven-thuisgekomen-zijn’ door mijn handen glipt, bereik ik een diepere staat van realisatie, ik kom thuis in de dood, in jou, in de niet-identiteit.
In het leven werd mijn aandacht gericht op het herkennen van wie ik ben. En in deze zoektocht nam ik vele identiteiten aan. Maar terwijl ik uit mijn oude verschijningen groei, beste Dood, leer jij mij wie ik niet ben. Jij begeleidt me tijdens mijn reis, waarin ik de oude identiteiten loslaat, jij begeleidt me op mijn weg uit de illusie.
Ik sterf dagelijks, bewust en vrijwillig, en bereid me voor op de laatste overgang – de fysieke dood. Voor degenen die geloven in de materie als de ultima ratio, is de fysieke dood een fundamentele bedreiging, een grimmige verschrikking, de ultieme vernietiging. Voor hen is de dood het einde van de wereld. Maar voor mij is de fysieke dood – hoewel ook voor mij het einde van de wereld zoals ik die ken – een avontuur, een overgang – het zichtbaar worden van iets dat er altijd al is geweest… mijn ware, ongebonden identiteit. En ik hoop dat wanneer ik mijn fysieke lichaam loslaat, de overgang zacht en bijna onopgemerkt zal gaan, omdat mijn identiteit, mijn bewustzijnscentrum, niet langer in het fysieke rijk is, omdat ik stervende het allerhoogste bewijs van afgescheidenheid dat het leven op deze aarde mij opgedrongen heeft, loslaat, het lichaam, de stoffelijke belichaming van afgescheidenheid.
Door dagelijks te sterven, bewust en vrijwillig, ben ik volledig gestorven in het leven. Niet langer van deze wereld, niet langer gebonden aan deze wereld. Stukje bij beetje ontmanteld, van mijn kleren ontdaan door het proces van sterven, totdat er niets meer over is dan wat werkelijk is, ben ik levend geworden door de dood.
Beste Dood, meester en metgezel,
Bedankt voor je lessen. Bedankt dat je me geleerd hebt hoe ik door jouw portaal van onthechting heen, werkelijk in het leven thuis kom.
Met hartelijke groet, een mens in transitie.