Blijmoedigheid in sombere tijden

Blijmoedigheid in sombere tijden

Iets schrijven over blijmoedigheid schijnt moeilijk te zijn in een tijd waarvan gezegd wordt: ‘We leven in sombere tijden.’ Onmiddellijk dringt zich de vraag aan ons op: was het ooit anders?

Blijmoedigheid – een noodzakelijke levenshouding?

Hoe somber we de tijd waarin we leven ervaren, is subjectief en sterk afhankelijk van de levensomstandigheden op dat moment. En de ervaring hangt nauw samen met de vraag of we zin kunnen ontdekken in datgene wat we doen. Over het algemeen gesproken bestaat er een zekere kloof in de menselijke gemeenschap, die goed kan worden geïllustreerd middels een klein verslag van een Noord-Duits radiostation:

Een politicus uit de Noord-Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein beschrijft de stemming in de Deense en Duitse media in zijn thuisland. In Sleeswijk-Holstein leven de Denen en Duitsers op een historisch gegronde manier samen, aangezien delen van deze staat in het verleden afwisselend Deens en Duits burgerschap hebben gekend. Er is in dat gebied nog steeds een Deense minderheid, die haar culturele onafhankelijkheid koestert en ook in de politiek op staatsniveau vertegenwoordigd wordt door eigen politici.

In dit verslag laat de politicus zien dat de Deense media een veel positiever en oplossingsgerichter wereldbeeld tonen dan de Duitse media, waar de kijk op problemen en de angst een grotere rol spelen. In deze context is het interessant om op te merken dat Denemarken in de rij van gelukkigste landen ter wereld in het World Happiness Report de tweede plaats inneemt, na Finland, terwijl Duitsland op de zestiende plaats staat. Dit rapport benoemt veel factoren, die de auteurs probeerden te verklaren. Het toont aan hoe veelzijdig, hoe complex het onderwerp geluk is. Nu is geluk niet hetzelfde als blijmoedigheid, maar het is heel goed mogelijk dat een gelukkige gemeenschap veel meer blijmoedige mensen bevat.

De vraag of het ooit anders was, speelt met de indruk die tijdperken bij volgende generaties achterlaten. Zo worden de middeleeuwen tegenwoordig meer als donker en melancholisch ervaren, terwijl het daaropvolgende tijdperk van de renaissance de indruk van een klare, alles openbrekende stemming heeft achtergelaten. Of wij derhalve in een verlichtend of een grimmig tijdperk leven, zal waarschijnlijk pas door volgende generaties worden vastgesteld.

Blijmoedigheid – Een diamant met veel facetten

Blijmoedigheid heeft als onderwerp van de filosofie de mensheid al eeuwenlang beziggehouden. In veel culturen zijn er belangrijke filosofen die hun gedachten over dit onderwerp hebben uitgesproken of opgeschreven. Hierbij komen duidelijk grote cultuurverschillen in de beschouwing naar voren. De tijdgeest speelt hierin eveneens een grote rol.

Blijmoedigheid als een uitdrukking van ongeremde, kinderlijke vreugde in het leven kan zich in de loop van het leven ontwikkelen tot een tamelijk oppervlakkige emotie. Die krijgt dan hedonistische trekken, wat zich uit in een op genotzucht gerichte bevrediging van de zintuigen. Vooral na oorlogen willen mensen vaak van het leven genieten en problemen en vragen over de zin van het bestaan liever naar de achtergrond dringen. We leven in een tijd waarin de vrijetijds- en entertainmentindustrie grote culturele tempels bouwt, waarin mensen, afgeleid van diepere zingevingsvragen, hun zintuigen naar hartenlust kunnen bevredigen. Het hart raakt gehecht aan de uiterlijke zintuigen en wordt heen en weer geslingerd tussen de oppervlakkigste en de diepste emotie, en alles kan worden bekeken vanuit een nogal sombere of juist opgewekte stemming.

Om meer aandacht te schenken aan de dimensie van diepte, volgde de Griekse filosoof Epicurus een speciale strategie. Hij probeerde in zijn leven de zintuigen zodanig te bevredigen dat ze geen spanning in de ziel konden veroorzaken. Naar zijn idee ontstaat er dan evenwicht in de ziel, met als gevolg ataraxie, een gelijkmoedige grondstemming.

Terwijl volgens Epicurus gelijkmoedigheid ontstaat ten gevolge van zielerust, zijn er ook filosofische stromingen die uitgaan van belevingen op basis van veranderde waarneming. Een bijzondere rol speelt daarbij het opwekken van een toestand van roes en extase, die volgens sommige filosofen moet leiden tot blijmoedigheid in een verruimd bewustzijn.

Onder sommige inheemse volkeren kent het gebruik van het vermogen om in extase te geraken door middel van hallucinogene drugs of dansrituelen een lange traditie. Tegenwoordig maakt het ook deel uit van het moderne leven. In tegenstelling tot de traditionele gebruikswijze, vindt er in de moderne samenleving echter geen uitleg plaats over hoe zinvol om te gaan met ervaringen en het verwerken daarvan. Modern gebruik vindt plaats in de context van een maatschappij waarin plezier de boventoon voert en het gebruik ter afleiding dient en dus een groot afhankelijkheidspotentieel in zich besloten houdt.

Tot deze groep behoren ook die mensen die met behulp van euforie scheppende bedwelmende middelen proberen te ontsnappen aan een wereld die voor hen vaak somber en deprimerend is.
Ze gebruiken de drugs niet om dieper door te dringen in de verborgen lagen van perceptie van de mens, maar als middel om te vluchten. De chemisch opgewekte blijmoedigheid – als die zich voordoet – blijft dan meestal beperkt tot de werkzame tijd van de drugs en eindigt in een nogal depressieve stemming, als het effect van het middel uitgewerkt is en verder achterwege blijft.

Zoals medicijnmannen vroeger in Zuid-Amerikaanse inheemse gemeenschappen werkten met hallucinogene drugs, zo was het op het Noord-Amerikaanse continent traditie om met behulp van verbeeldingskracht veranderde realiteiten op te roepen. Beide tradities worden in een oppervlakkige vorm voortgezet, binnen de context van moderne vrijetijdsbesteding, door alcohol- en drugsgebruik of door het beoefenen van extreme sporten of een soortgelijk aanbod.

Blijmoedigheid bij de Griekse filosofen

Bij de Griekse filosofen werd aan blijmoedigheid een geheel andere waarde toegekend. Wat Plato betreft was lachen als een uiting van blijmoedigheid in zijn ideale staat verboden, daar het als een teken van verwijfdheid en gebrek aan wijsheid gezien werd. Socrates hield van blijmoedigheid als middel tot zelfkennis. Aristoteles, leerling van Plato, zag in blijmoedigheid iets dat de mens van het dier onderscheidt. Epicurus, die blijmoedigheid beschouwde als het gevolg van een geslaagde en gematigde bevrediging van sensueel genot, achtte het bereiken van ‘de onverstoorbare kalmte der zee’ een aanbevelenswaardig levensdoel. Hij was geen voorstander van de extatische bevrediging van het zinnelijk genot, maar alleen voor het streven naar genot dat de zintuigen in evenwicht brengt en daardoor tot rust.

Het beeld van ‘de serene kalmte der zee’ heeft iets mystieks en raakt de dimensie van diepte. De zee wordt vaak gebruikt als symbool van de ziel en haar dynamiek. Zij heeft een bewogen oppervlak, verbonden met een stille diepte. Aan de oppervlakte breekt het licht, terwijl de stilte zich verliest in de diepte, in het donker, waar alles leeft. De zee heeft, net als de ziel, een dimensie van diepte, die als een tweede natuur voor de mens is. In deze meer geestelijke dimensie ontwikkelt zich een samenspel van krachten, die in de christelijke terminologie wordt aangeduid als de triniteit Vader, Zoon en Heilige Geest. Het zielsvermogen van alle levende wezens kan worden beschouwd als de dynamiek van deze krachten. Hun samenspel kan worden weergegeven door middel van een driehoek:

De eerste zijde van de driehoek komt overeen met de goddelijke kracht, hoe deze zich bij mensen in het religieuze weerkaatst. Het is de normatieve kracht van het leven. Zoals het water aan de oppervlakte door middel van golven vormen voortbrengt, zo werkt de normatieve kracht vormgevend door de ziel heen.

De tweede zijde van de driehoek is een subjectieve, empathische, onvoorwaardelijke liefdekracht, die zich manifesteert als de Zoon. Het is die subjectieve, empathische kracht, die met haar bewogenheid en bezieling leven de naar kristallisatie neigende vormen tot leven wekt. Deze kracht verleent de ziel het toegewijde vermogen tot meebewegen met elke huidige en nieuwe vormgevende verandering, om zo de goddelijke gedachte in staat te stellen een zichtbare vorm te ontwikkelen.

De derde zijde van de driehoek is de scheppende kracht van de Heilige Geest, die uit het samenspel van de beide andere krachten in telkens nieuwe verhalen de gedachten van God zichtbaar maakt. Hier vloeien de oorspronkelijke goddelijke impulsen samen tot een continue ontwikkeling.

Als deze drie krachten een harmonieuze eenheid vormen, dan ontwikkelt hun werkzame kracht zich als in een gelijkzijdige driehoek, waarin het aanrakingspunt van twee krachten altijd ‘loodrecht’ op de tegenoverliggende zijde inwerkt. Dit symbool beschrijft de toestand van een ziel die in een stabiele blijmoedige stemming verkeert of in ataraxie leeft, zoals Epicurus het noemt.

Het evenwicht van de ziel

De harmonieuze eenheid en het noodzakelijke evenwicht komen niet vanzelf. Dit geldt vooral in tijden zoals we die nu meemaken. Als de tijdgeest onrustig is, zijn mensen onzeker en angstig. Weinigen bevinden zich in een toestand van stabiel evenwicht. Maar allen bezitten innerlijk – min of meer bewust – de dimensie van diepte die hun stabiliteit kan geven. Slechts weinig mensen zijn verankerd in die onbewogen diepte, die zich verliest in het donker en hen veilig door de grimmige tijden heen zal leiden.

Als we de driehoek opnieuw bekijken, is er een middelpunt dat wordt gevormd wanneer je het midden van elke zijde verbindt met de tegenoverliggende hoek. Dit punt is bijzonder, omdat het de plek symboliseert waar alle krachten perfect met elkaar in balans zijn. Voor Epicurus was deze balans het doel van alle leven. De gemoedsrust die in dit punt verborgen ligt, maakt een bewuste ontwikkeling in de dimensie van diepte mogelijk en is tegelijkertijd het gevolg van een dergelijke ontwikkeling. Misschien had Aristoteles dit vermogen in gedachten als iets specifiek menselijks. Het aanzicht ervan is een serene gelatenheid, die ruimte biedt aan een bewuste levensstijl. Als de mens in staat is de wetten, het normatieve of de starheid die een bepaalde vormgeving mogelijk maakt in overeenstemming te brengen met het empathische en creatieve potentieel, dan ontwikkelt zich bij alle activiteiten de ‘serene kalmte der zee’, zoals Epicurus het noemt, of de specifiek menselijke blijmoedige gelatenheid van Aristoteles.

De Griekse sereniteit en Tao

De serene kalmte is gebaseerd op een lange levenservaring op de grens van buitensporigheid en de afgrond, die de mens bewust maken van de diepte van zijn wezen. Als deze diepte het fundament van het leven wordt, dan verliest de afgrond zijn existentiële dreiging, omdat alles wat er gebeurt slechts is als de rimpeling van de zee aan de oppervlakte, terwijl de diepte als onbewogen en stil ervaren wordt.

De bewust geworden diepte leidt de mens naar een wijze van autonoom denken en handelen die de driehoek het evenwicht verleent dat de oorspronkelijke mens tot leven wekt. De Chinese wijsheid noemt deze scheppende oerkracht Tao. Iedere mens die in Tao staat, ontwikkelt dezelfde bewuste serene kalmte die de oorspronkelijke mens – als een geest-zielewezen – weer levend worden laat.

 

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: juli 24, 2025
Auteur: Heiko Haase (Germany)
Foto: floating-Bild-von-Pexels-auf-Pixabay CCO

Featured image: