“Aan de duistere aardse stranden loop ik met geheven oog. Ik zie een stralend vuur gaan branden aan de wijde hemelboog.”
Het beeldgetal ‘130069’ staat voor een heldenepos, een enorme menselijke worsteling. Het is een drieluik, een symbolische voorstelling van drie ontwikkelingsfasen. We beginnen aan het einde, om te eindigen aan het begin.
Als ‘6’ en ‘9’ staan we aan de duistere aardse stranden. De zes wijst op onze aardse persoonlijkheid, de erfenis van onze ouders, het resultaat van onze bloedlijn. De negen symboliseert het eeuwige en onsterfelijke gedeelte van de mens. Het is de erfenis van onze hemelse Vader.
Wanneer de zes de negen niet kan herkennen, erkennen, en daardoor geen zinvolheid kan vinden, zijn de aardse stranden duister. De aardse vis kan de hemelse vis niet herkennen en wordt door de woeste golven op het strand geworpen. Maar, de aardse stranden lijken in het begin geheel niet duister. Integendeel! Het zonlicht glinstert in het water en de palmen, bewogen door de zeewind, wuiven ons vriendelijk toe. In die toestand staan we ook met geheven oog aan de stranden. Het is echter niet het oog van de ziel, het zijn de twee aardse ogen.
Twaalf begoochelingen
Dan begint een lange ontwikkelingsgang. Dit pad wordt weergegeven door de ‘0’ die naast de ‘6’ gelegen is. Het is een magische cirkelgang met twaalf aspecten. Deze aspecten zijn de twaalf ideeën die de mensheid voortstuwen. Het zijn twaalf krachtconcentraties die met ons in wisselwerking staan, omdat wij zelf de scheppers zijn van deze krachten. Deze dwingende invloeden bepalen de richting van ons aardse pad en worden in de gnostieke leer ‘eonen’ genoemd. In De gnostieke mysteriën van de Pistis Sophia heeft Jan van Rijckenborgh deze twaalf eonen aangeduid [1]. Wanneer we, op basis van zijn indeling, deze twaalf eonen onderverdelen in vijf groepen, krijgen we het volgende overzicht.
De eerste groep bestaat uit twee eonen: 1. het principe van het ik-bewustzijn en 2. het bezitsinstinct. Deze groep is het fundament van het aardse bestaan en het leidende idee is: ik ben een afgescheiden mens die zichzelf moet handhaven en daarom heb ik bezittingen nodig. Het ‘ik’ probeert zich veilig te stellen in de materie en verankert zich met eigendommen. Deze bezittingen zijn zowel stoffelijk als onstoffelijk. Tot de immateriële behoren bijvoorbeeld onze rijkdom aan kennis en onze emotionele banden met andere mensen.
Op basis van de eerste komt de tweede groep van eonen tot stand. Deze tweede groep bevat: 3. het broederschapsidee, 4. de vaderlandsgedachte en 5. het ideaal van kracht moed en heldendom. Hier is het leidende idee een beperkte, begrensde eenheid. Mijn gezin, mijn belangensfeer, mijn land. Door deze imitatie van eenheid – de een wel, maar de ander niet – ontstaat er strijd. De anderen die niet tot mijn groep behoren, hebben immers ook belangen. Daarom behoort ook kracht en heldendom tot deze groep: door kracht en moed winnen we de strijd, kan onze groep de boventoon voeren. De berichten in de media staan vol met aspecten van deze groep. Denk bijvoorbeeld ook aan de professionele sportwereld.
Bij de derde groep zien we dat het eonische beeld verandert. Deze groep bestaat uit: 6. het idee van vruchtbaarheid en 7. het idee van levensharmonie. Hier hebben we te maken met het ideaal van leven in harmonie met de natuur. Waarom het eonische streven zich wijzigt en waarom de vierde groep moet volgen op deze fase, wordt later duidelijk.
De vierde groep wordt gevormd door: 8. de ontwikkeling die occultisme wordt genoemd. ‘Occult’ betekent ‘verborgen’. Hier ontmoeten we alle esoterische en occulte stromingen en methoden waarmee getracht wordt in het onbekende, verborgen gedeelte van de aardse natuur door te dringen. Over het algemeen blijft het ik-bewustzijn bij deze pogingen op de voorgrond staan. Het ‘ik’ zoekt uitbreiding van zijn actieradius. Op het occulte streven volgt daardoor de laatste groep van vier eonen.
Deze vijfde groep wordt gekarakteriseerd door: 9. De droom van de dialectische vergoddelijking en de poging tot verwerkelijking van deze godenwaan in 10. mentale zin, 11. ethische rechtvaardiging en 12. stoffelijke realisatie. Ook op deze groep komen we nog uitgebreid terug.
Voor ons staat dan de keten van begoocheling, de twaalf uren van de dialectische dag, de twaalf poorten van Maya.
Eonisch uurwerk
Bij de aanvang van een kosmische dag van openbaring begint het eonische uurwerk te tikken. Twaalf ontwikkelingsfasen van menselijke cultuur nemen een aanvang. Volgen we een mens op zijn epische tocht door deze stadia, dan zien we, heel algemeen beschouwd, het volgende beeld.
Om ons te kunnen handhaven in de aardse natuur dienen we over een ik-bewustzijn te beschikken. De natuur is veranderlijk en vol van gevaren. Om adequaat op deze veranderingen te kunnen reageren, moeten we een bewuste strategie toepassen. Onze overlevingsstrategie is echter afhankelijk van bestaansmiddelen: voedsel, huisvesting, wapens en kennis. Het bezitsinstinct is dus onlosmakelijk verbonden met het ik-bewustzijn. De eerste en tweede eoon vormen het fundament van het ‘ik’ en het leven zoals wij dat kennen.
Wanneer in de meest elementaire noden is voorzien, laten de krachten van de tweede groep zich gelden. Nu gaat het erom onze verworvenheden veilig te stellen. Alleen zijn we zwak en kwetsbaar, maar samen met anderen, gelijkgestemden, kunnen we onze bezittingen beschermen. We vormen dus groepen: ons bedrijf, onze politieke partij, ons land. Het gevolg is strijd. We zullen moeten vechten voor onze belangen, voor ons gedachtegoed. Ook nu weer kleurt de aarde rood van bloed. Is het ooit anders geweest?
We zeiden dat bij de derde groep het eonische beeld verandert. Het is een logisch gevolg omdat de voortdurende strijd vermoeidheid veroorzaakt. Het lijden, het verdriet en de troosteloosheid van de onophoudelijke strijd, doen ons verlangen naar vrede en levensharmonie. We hopen op een einde aan de zinloosheid en begeven ons op een pad dat ons vruchtbaar toeschijnt. Dit streven wordt geïllustreerd door mensen die zich afkeren van het geïndustrialiseerde leven en kiezen voor een bestaan op het platteland. Een leven dichtbij en in harmonie met de natuur.
Toch kan dit romantische en idyllische idee de menselijke ziel niet werkelijk vervullen. Dat komt omdat in de natuur de dingen steeds terugkeren tot hun uitgangspunt. Alle natuurprocessen zijn kringlopen. We eindigen steeds weer met lege handen en een nieuwe cirkelgang begint. Dat leidt dus ook tot vermoeidheid en tot het verlangen naar zinvolheid, naar een zich voortzettende ontwikkeling in opgaande lijn.
Dit streven mondt uit in de vierde groep, die van occultisme en esoterie. We gaan de zichtbare en bekende aspecten van de natuur proberen te overstijgen, door het onbekende en verborgen deel te exploreren. Onze zoektocht naar zinvolheid gaat voort. De achtste eoon is zeer magisch, omdat de wereld aan de andere zijde van de sluier in versterkt contact wordt gebracht met ons dagelijkse leven. Ongetwijfeld interessant, maar ook gevaarlijk. Weten we precies wat we aan het doen zijn? Het getal ‘8’ bestaat uit twee wielen, twee werelden. Wanneer we met ons ik-bewustzijn het bovenste wiel, gene zijde, verbinden met het onderste wiel, de stoffelijke wereld, dan gaan de wielen sneller wentelen. Door onze bewuste activiteiten in meerdere werelden, gaan de kringlopen zich versnellen. De opbouw van karma en de uitwerking daarvan – oorzaak en gevolg – versnelt zich. Occultisme brengt dus wel een acceleratie, maar geen oplossing.
Misschien is het goed erop te wijzen dat de eonische aspecten vele incarnaties overspannen. Onze opgebouwde rijkdom aan ervaring, hoewel onbewust, manifesteert zich in elk nieuw leven op aarde. Als we een bepaalde fase hebben doorgemaakt en de essentie ervan in een eerdere incarnatie hebben ontdekt, is het niet nodig om deze ervaring te herhalen. Dan hebben we het gevoel dat we de vruchten van een bepaald pad kennen; we hebben ze geproefd. We kunnen onze huidige persoonlijkheid en karakter begrijpen als resultaat van het verleden. Als individuele persoonlijkheden zijn we zeer specifiek door de verschillende eonische aspecten die ons op dit moment overheersen. Toch zijn al deze eonische kenmerken niet de essentie van een mens, ze veranderen met het bewegen van de wijzers van de klok.
Laatste fase
Aangezien een werkelijke oplossing van ons levensprobleem is uitgebleven, komen we uiteindelijk aan bij de laatste groep van eonen. Deze vijfde groep staat voor de droom van de dialectische vergoddelijking en de stapsgewijze realisatie van deze poging. Het is een zoektocht naar onsterfelijkheid, een poging om het paradijs op aarde te verwerkelijken. Het doel is het overwinnen van de dood. Als een heilige graal staat dit idee voor de mens. We zullen wat dieper ingaan op een bepaalde variant van dit idee, omdat dit streven in onze dagen sterk naar voren komt.
Het gaat om de ontwikkeling van de robots en de kunstmatige intelligentie. Het stuwende idee is: als we ons bewustzijn kunnen overzetten in een robotbrein met kunstmatige hersencellen, kunnen we voortleven wanneer ons lichaam sterft. Of, als we ons natuurlijke lichaam modificeren met robotimplantaten, kunnen we het verval van ons lichaam tegengaan. Dan vervangen we de defecte onderdelen zoals bij een auto.
De fans van de Star Trek films zullen zich herinneren dat er een beschaving bestond die de ‘Borg’ werd genoemd. Het waren wezens met robotimplantaten die bestuurd werden door een collectief bewustzijn, de ‘Borg Queen’. Ze vlogen in gigantische kubussen door het heelal en slokten andere beschavingen op en voegden hen, na technologische aanpassing, in hun collectief. Bij een dergelijke assimilatie klonk dan het onheilspellende geluid: “Verzet is zinloos”. Een typisch voorbeeld van het eonische idee van de vijfde groep. In het verleden was dit ‘science fiction’, de uitwerking van dit idee lag op het mentale niveau van de tiende eoon: we kregen het voorgeschoteld als een film. Maar inmiddels hebben we de twaalfde eoon bereikt en zien we de realisatie van dit streven in een grote verscheidenheid in de stof: er zijn nanorobots die onze bloedbaan kunnen binnengaan, robotachtige insecten die door het leger worden gebruikt en de mogelijkheid van directe communicatie tussen onze hersenen en een computer. In deze video kun je zien hoe het is gesteld met de humanoïde robot.
Utopische droom
Dan eerst de vraag waarom de eonische aanpak niet kan slagen, waarom de op deze wijze nagejaagde onsterfelijkheid een utopie blijft. Het heeft te maken met de fundamentele aard en wetten van de materie: dat waaruit het aardse levensveld is opgebouwd.
Laten we zeggen dat iemand op traditionele wijze een brood bakt. Kneedt hij het deeg met aandacht en liefde voor zijn werk, dan draagt hij iets van zichzelf over op zijn product. Iets van de kwaliteit van zijn ziel stroomt in zijn werk. Het resultaat is een hoogstaand, rijk product. Maar het probleem is: het is maar één brood. Hoe gaan we alle hongerigen voeden? We maken een machine met mechanische kneedarmen, lopende banden, volautomatisch en technisch hoogstaand. Nu produceren we in dezelfde tijd duizend broden. Alleen, deze broden hebben niet dezelfde voedingswaarde, dezelfde kwaliteit, als ons ene brood: in energetisch opzicht zijn ze arm.
We zien een paradox tussen rijkdom en armoede. Zoals alle polariteiten in de natuur zijn ze met elkaar verbonden en ondeelbaar. Onze winst wordt ons verlies, en ons verlies wordt weer onze winst. Wanneer we in de natuur aan de linkerkant iets winnen, gaat er aan de rechterkant iets verloren, en omgekeerd. Het is het wezen van relativiteit.
Twee mogelijkheden
Zoals eerder aangegeven zijn we als collectief, als mensheid, bij de twaalfde eoon aangekomen. Wat gebeurt er als de eonische klok twaalf uur slaat? Er zijn twee mogelijkheden: een positieve en een negatieve ontwikkeling. We hebben de keuze tussen een collectieve neergang of een innerlijke revolutie. De positieve oplossing, de innerlijke revolutie, leidt tot een persoonlijke opgang. Wanneer veel mensen dit bevrijdende pad zouden kiezen, zou er ook een collectieve opgang ontstaan. Ook hier vinden de op- en neergang gelijktijdig plaats. Het geforceerde, collectieve verzinken is de negatieve oplossing.
De eonen, die gevoed worden door de menselijke gedachtekracht, kunnen niet oneindig in macht en kracht toenemen omdat ze de orde in het heelal verstoren. Wanneer de eonische krachtconcentraties de grenzen van het toelaatbare overschrijden, grijpt het universum in. Door middel van kosmisch vuur komt er een reinigingsproces op gang. Gigantische vuurprocessen zuiveren de astrale atmosfeer en de mensheid wordt verbroken van de eonen. Onze cultuurgang, voortgestuwd en geïnspireerd door eonische krachten, buigt zich om in een neerwaartse ontwikkeling. De steen die we met veel moeite omhoog hebben gerold, passeert het hoogste punt en begint bergafwaarts te rollen. Zo blijkt dat menselijke cultuur, hoewel noodzakelijk voor ons bestaan op aarde, toch geen oplossing brengt voor het levensprobleem.
De positieve oplossing is dat een persoon, of een groep mensen, zich bewust wordt van de eonische illusie, van de ring-niet-verder. Dit kan in principe op elk moment, het is niet afhankelijk van het collectieve bereiken van de twaalfde eoon. Deze mens wordt zich, op basis van zijn ervaring, bewust van de hopeloosheid van het eonische pad. Hij begrijpt dat alle vooruitgang tegelijkertijd achteruitgang is. Hij ziet in dat hij zijn innerlijke, persoonlijke eonische uurwerk terug moet draaien. Hij zoekt een uitweg uit de cirkelgangen en wil de eonische drijfkrachten in zichzelf verbreken. Dat betekent neutralisatie van het ‘ik’, want het ik-bewustzijn met al zijn aspecten is het resultaat van de twaalf eonische uren. Nu zijn we aangekomen bij de ‘0’ die naast de ‘3’ gelegen is in het beeldgetal ‘130069’. Deze nul stelt neutralisatie, verbreking, het ongedaan maken van het verleden. Het is een beweging die tegen de wijzers van de klok in draait. Het is de gang door de woestijn, het terugdraaien van de twaalf eonische ontwikkelingen.
Dertien
Kan een mens zijn eigen ‘ik’ teniet doen? Het ik-bewustzijn kan zich op eigen kracht, door ervaring, bewust worden van sommige eonische aspecten en deze neutraliseren. Toch kan het zijn eigen fundament, dat hoofdzakelijk door de eerste en tweede eoon is gevormd, niet ongedaan maken. Het ‘ik’ kan het ‘ik’ niet overwinnen. Hoe wordt dit onmogelijke probleem dan opgelost?
De mensheid is nooit zonder geestelijke ondersteuning, zonder hulp in onze worsteling door het leven. Alleen is het geen hulp die ons sterkt in onze ik-centrale aspiraties. Soms voelen we ons teleurgesteld en verlaten omdat we steun willen voor onze persoonlijke doelen. Het Universum kan zulke verlangens niet steunen, omdat ze niet in het grote geheel passen. Wanneer we echter verlangen naar bevrijding uit de eonische cycli, wanneer onze ziel schreeuwt om verlossing, komt het Universum ons te hulp. Hulp verschijnt om ons onmogelijke probleem op te lossen. Alle waarachtige soorten hulp vloeien voort uit het alomtegenwoordige geestelijke centrum. Wanneer we ons ervan bewust worden dat dit centrum zich ook in onszelf bevindt, ontdekken we de deur naar een nieuwe werkelijkheid. Dan keren we ons tot de ‘13’, die de bekroning van ons beeldgetal vormt.
Hoe loste Jezus de Christus, de dertiende te midden van de twaalf, dit probleem op? De mysterietaal van de ‘wonderbare spijziging’[2] geeft ons een aantal aanwijzingen. Toen Jezus de menigte zag die hem volgde, zei hij: “Laat hen gaan zitten.”
We kunnen deze symbolische voorstelling als volgt interpreteren. Jezus ziet voor zich de mensen die naar uitkomst zoeken, immers zij volgen hem. Tegen hen zegt hij ‘Stop met rondrennen in de eonische cirkelgangen en ga zitten.’ Zij volgen zijn raad en nu kan de dertiende hen voorzien van bovennatuurlijk voedsel. Jezus heeft twee vissen en vijf broden. De twee vissen zijn de ‘6’ en de ‘9’, het aardse en het geestelijke gedeelte van de mens. Maar nu, door de ervaring van de troosteloosheid van de kringlopen, is de aardse vis bereid de geestelijke vis te erkennen en te volgen. De ‘6’ keert zich tot de ‘9’; de menigte volgt Jezus. In het innerlijke christendom betekent het dat we onze geestelijke erfenis aanvaarden, dat we ons wenden tot het Christusprincipe in ons.
De aardse mens opent zich voor de geestelijke bron in het centrum van zijn wezen en het gaat manna regenen in de woestijn. Dit manna is afkomstig van de vijf broden. Het getal vijf wordt in verband gebracht met de wedergeboren menselijke ziel, symbolisch voorgesteld door het pentagram. Vier ethers bouwen de menselijke persoonlijkheid, maar de vijfde ether, ook wel de ziele-ether of de vuurether genoemd, is een geestelijke openbaring. Het is een geestelijke kracht die zich in de aardse mens openbaart als een nieuwe bezieling. Deze zielekracht breekt de Borg-kubus open tot een kruis. Het beeld van de eonische kristallisatie, de kubus met zijn twaalf ribben, ondergaat een transformatie. Niet de twaalf eonische peilers vormen dan de drijfkracht van de menselijke ziel, maar de roos die het kruis ontmoet. Dat is de symboliek van de bloeiende geestelijke roos en het kruis, van het rozenkruis.
De vorming van dit nieuwe bewustzijn lost het onmogelijke probleem op. Het nieuwe zielebewustzijn kan het oude ik-bewustzijn vervangen. Onder voorwaarde dat het ‘ik’ zich overgeeft aan dit nieuwe bewustzijn, wordt het eonische fundament van de persoonlijkheid, het ik-bewustzijn en het bezitsinstinct, overwonnen. Dan zijn we nieuwe mensen geworden.
Dat door het zielebewustzijn ook de bezitsdrift verdwijnt, wordt aangeduid door de twaalf volle manden, die overblijven nadat de menigte gespijzigd is. De ziele-ether is afkomstig uit een alomtegenwoordige geestelijke bron: de Zevengeest of de Heilige Geest. Er is altijd een overvloed aan voedsel: twaalf volle manden. Dan hebben we het nieuwe Jeruzalem gebouwd, de heilige stad met de twaalf poorten waar de geestelijke Zon, de dertiende, nooit ondergaat.
Bronnen:
[1] Hoofdstuk 24, De dierenriem – een twaalfvoudige gevangenis
[2] Mattheus 14:13-21