Naar deel 1
De Amerikaanse geschiedkundig Elaine Pagels, bekend om haar boeken en lezingen over gnosis, gooide in 1989 een knuppel in het theologische hoenderhok met haar boek Adam, Eve and the Serpent [1], te lezen als één grote aanklacht tegen de westerse manier van denken die geïnspireerd is op de ideeën van Augustinus. In de eerste paar honderd jaar van onze jaartelling, zo stelt zij, zagen christenen en joden het paradijsverhaal in het kader van de vrije wil: de mens was zelf verantwoordelijk voor zijn handelen, had de keuze en de verantwoordelijkheid voor het doen van goed of kwaad.
Toen Constantijn de Grote (273-337) het christendom omarmde, veranderde dat. Christelijke bisschoppen, eerst het voorwerp van vervolging, marteling en executie, kregen opeens belastingvoordelen, giften uit de keizerlijke schatkist, prestige en zelfs macht aan het hof. In deze sfeer kwam kerkvader Augustinus (354-430) tot een heel andere interpretatie van het paradijsverhaal. Hij introduceerde de idee dat mensen met de zonde van Adam het recht op politieke vrijheid verloren hadden en een uiterlijke autoriteit nodig hadden. Verder beweerde hij dat de zonde van Adam niet ongehoorzaamheid was, die voor al zijn nazaten de dood bracht, maar dat de schuld van Adam overging op zijn nageslacht. In het vervolg was iedereen per definitie schuldig van de geboorte af. Vooral het seksuele leven moest het ontgelden en naaktheid in het openbaar was verderfelijk, want Adam en Eva moesten hun naaktheid bedekken.
Dit heeft volgens Pagels een ongelooflijke invloed op het leven van de westerse mens uitgeoefend, tot op de dag van vandaag. Zij verwijst in haar boek naar vele andere visies op het paradijsverhaal, zoals die van de oude gnostici, die de letterlijke opvatting van het verhaal onzinnig vonden. Zij lazen het symbolisch, vaak als een allegorie. De meest radicalen onder hen draaiden het verhaal helemaal om en vertelden het vanuit het standpunt van de slang. Sommigen zeiden dat deze wijzer was dan de andere dieren en daarom wanhopig probeerde om Adam en Eva over te halen om deel te nemen aan de boom der kennis en het verbod van hun jaloerse schepper te trotseren. Deze slang, zo zeiden zij, was een manifestatie van de Christus zelve.
Andere gnostici lazen het als een allegorie van religieuze ervaringen, met betrekking tot de ontdekking van het authentieke spirituele zelf (Eva), verborgen in de ziel (Adam). De gnostische auteur van The Exegesis on the Soul [2] zag Eva als een afspiegeling van de afgeweken ziel, zoekend naar spirituele eenheid. Een andere gnostische auteur zag haar als de goddelijke energie achter het hele bestaan.
Leiders van de orthodoxe kerk beschuldigde de gnostieken ervan dat zij hun eigen bizarre fantasieën op de tekst projecteerden.
Elaine Pagels heeft boeken geschreven als Living Buddha – Living Christ, De gnostische evangeliën, The origin of Satan, Het vreemdste Bijbelboek en haar laatste boek Waarom religie blijft. Zij is een veelgevraagd spreker en vindt alom geïnteresseerden, ook binnen de huidige christelijke kerken.
[1] Elaine Pagels, Adam, Eva en de slang – Kosmos, Uitgevers Bv 1989
[2] The Exegesis on the Soul The Gnostic Society library Translated by William C. Robinson Jr. retrieved 11:44 (CET), 6 June 2021