De spirituele ontwikkeling van de Keltische volksziel – Deel 12
Het belangrijkste middel tot communicatie is het woord, maar in het verleden had dat nog een extra dimensie. Het uiten van het woord, de spraak, was aan de mens door de planetaire godheden gegeven. De macht van het woord werd in alle opzichten als iets goddelijks ervaren. Het was in feite een menselijke nabootsing van de geestelijke tonen van het scheppende woord.
De oude barden waren zeer goed op de hoogte van de uitdrukking van klinkers en medeklinkers dat onder invloed van de ademhaling stond. En zij concentreerden zich op de magie van het woord dat o.a. genezing bij zieken kon brengen. De barden gebruikten ook magische woorden, mantrams, die werden uitgesproken als een bede of dank.
Er werden speciale godheden vereerd als schepper van taal, woord- en zangkunst.
De Germanen eerden de godheid Odin als initiator van het gesproken woord. (Hiervoor moest hij wel een inwijding ondergaan.) Op die wijze werd Odin de heerser over het vermogen tot spreken en leerde hij de magische spreuken en toverzangen kennen. Daarom wordt de taal van dichters in de latere sagen aan Odin toegeschreven.
In enkele Noorse kerken kan men het hoofd van Odin nog bewonderen met zijn naar buiten stromende en door het woord gevormde adem.
Odin met een naar buiten stromende adem in de kerk te Hurum, Noorwegen
Odin met zijn magische krachtstromen uit de mond
De Kelten hadden hun godheid Ogimos die zij vereerden als de god van het woord en tevens was daar Lug, de zonnegodheid als schepper van de kunsten, het woord en de muziek.
Wanneer Lug een vreugdevol lied speelde dan begonnen de vogels te zingen alsof het vroeg in de morgen was en bloemen openden hun kelken. Echter, speelde hij de muziek van het lijden, dan bogen de goden bedroefd hun hoofden en was er een atmosfeer van verdriet en treurnis.
Men moet rekening houden met het feit dat de bewustzijnsstaat van de Keltische barden in het verleden dus totaal anders was dan het huidige bewustzijn van de moderne mens. In deze materialistische tijd is het bewustzijn lang niet zo fijngevoelig meer als toen men nog over een bepaalde helderziendheid beschikte.
Toch kan de mens in deze tijd ook nog een ontwikkeling gaan die weer de stem zijn magisch vermogen geeft.
Normaal is het gesproken woord slechts een gekristalliseerde zielenwerkzaamheid. De waarheid die in de ziel leeft, wordt door het uitspreken ervan als het ware alweer een weinig afgezwakt, uitgekristalliseerd tot spraak of eigenlijk een weinig ‘gedood’; zij neemt vorm aan en verliest daarbij de innerlijke kracht die zij als zielegesteldheid nog wel bezat. Rudolf Steiner omschrijft het proces van het gesproken woord als volgt.
Wanneer men het pad van zelfrealisatie gaat en daarbij naar het ‘waarheid spreken’ streeft, dan heeft men tegelijkertijd het gevoel dat deze in de ziel levende waarheid bij het uitspreken daarvan zwakker wordt. En dit brengt op zijn beurt weer een gevoel van machteloosheid teweeg, dat zo groot kan worden, dat men de indruk krijgt onwaarheden te verkondigen.
De juiste verhouding vinden wij slechts wanneer wij ons geheel laten leiden door de Christus in ons wezen.
Niet ik maar de Christus in mij [2]
is de weg met betrekking tot het vinden van de waarheid. Slechts dan zijn woorden geen gebaren van de keelkop meer, zoals Steiner dat weergeeft in een voordracht, maar zijn zij geladen met de scheppingskracht die uit Christus is en genezend kan werken op de mensheid.
Dan kan het woord feitelijk ‘levend’ worden. In dit verband staan de machtige beginwoorden uit het evangelie van Johannes:
In den beginne was het Woord en het Woord is vlees geworden. [3]
Natuurlijk gaf het woord bij de oude Kelten ook uitdrukking aan een vertelling . Door middel van het woord richtte de priester of bard zich tot het volk en onder het vertellen riep hij beelden op vanuit het verleden of bezong hij de heldendaden.
De hoogste der barden werd een ollam genoemd; hij kon 350 geschiedenissen vertellen, terwijl een lager geplaatste er slechts zeven wist!
De barden waren niet alleen dichters en vertellers, maar velen van hen musiceerden ook. Muziek beeldt een diepere laag van onze ziel uit, het innerlijk leven dat onze gevoelens en gedachten benadert. We kunnen muziek vergelijken met licht, zij brengt warmte met zich mee en drukt liefde uit.
In oude tijden was de liefde nog beperkt en ging niet verder dan de bloedsverbondenheid van de familie en het ras. Het was tegennatuurlijk om van iemand te houden die buiten deze grenzen viel. Slechts een ingewijde was in staat de wereld lief te hebben. Hij had immers de banden met zijn familie en ras verbroken. Door zijn inwijding had hij alle lagere vormen van liefde, eigen liefde incluis, overwonnen.
Er wordt wel gezegd dat Orpheus de muziek als eerste uit de hemelen haalde en vandaar dat hij dan ook de zoon van Apollo wordt genoemd. Muziek brengt warmte met zich mee, zij is als het licht en drukt de liefde uit.
Daarom wordt er gezegd dat voor de Griekse Orpheus, die wel de eerste bard genoemd wordt, alle natuur, dus alle planten en dieren, bogen voor de muziek die aan zijn lier ontsproot. Zij bogen voor hem, omdat via zijn muziek zij zich omsloten voelden door het licht van de ‘harmonie der sferen’, de onhoorbare schoonheid van de kosmos. Muziek is dus ook licht en vandaar dat Orpheus zijn muziek bracht als een boodschap van genezing in de duistere gebieden van de aarde.
De uitwerking van muziek is te vergelijken met het bouwen en versterken van het denkorgaan. Het denken en muziek zijn dus verwant en lopen in de pas met het licht. Het licht op zijn beurt is wijsheid, de zuivere, hemelse wijsheid van de hemelse sferen. De barden begrepen hoe de muziek van het eeuwige vrouwelijke komt, van de maagd Sophia (wijsheid), waar kennis onbezoedeld en puur is en waar de woonplaats van de ‘liefde’ is.
Menselijke spraak, menselijke zang en menselijke muziek komen uit de regionen van het licht!
Jezus sprak tot zijn discipelen in het buitengewone geschrift van de ‘Pistis Sophia’:
Zoekt gij de mysteriën? Geen mysterie is voortreffelijker dan dat wat uw zielen tot het Licht der Lichten zal voeren, naar de plaats van waarheid en goedheid, naar de plaats waar noch man noch vrouw is noch vorm, maar alleen het eeuwigdurende Licht. Niets is daarvoor voortreffelijker dan de mysteriën die gij zoekt, dan het mysterie van de zeven klinkers en hun negenenveertig machten. [1]
Het vermogen zich de kwaliteiten en de betekenis van de spraak ‘in te denken ’is een hogere gave dan louter spreken, en zij wordt nog groter wanneer dat verbonden wordt met de liefde. Dan verkrijgt de muziek een geestelijke kracht, is zij werkzaam van ziel tot ziel en geeft zij uitdrukking aan de geestelijk structuur van het lichaam.
De harp van de bard, als symbool van de liefde, was in staat van eeuw tot eeuw de hemelse wijsheid over te brengen.
Het pad van de barden naar de ‘Maagd van het Licht’, de Sophia had drie stadia:
De tocht door de wereld der elementen
Door de planeten
Door de vaste sterren
Een van de bekendste barden is de grote dichter Taliesin en hij sprak:
Driemaal ben ik geboren.
Ik weet hoe te overdenken.
Het is treurig dat de mensen niet gaan zoeken
naar alle kennis van de wereld
die in mijn borst is vergaard,
want ik ken alles wat er geweest is
en alles wat hierna zal zijn.
De dichter Taliesin komt in een van de volgende hoofdstukken nog naar voren.
Sources:
[1] John van den Berg, Het Evangelie van de Pistis Sophia, Hoofdstuk 143, Rozekruis Pers, Haarlem 2020
[2] 11 Korintiërs 15:9-11
[3] Johannes 1:1
[4] Jakob Streit, Sonne und Kreuz, Freies Geistesleben, Stuttgart 1977; Vertaling: Zon en kruis, Christofoor, Zeist 1980
[5] Caitlín Matthews, De Keltische traditie, Ankh-Hermes, Deventer 1993
[6] Eleanor C. Merry, The Flaming Door – The Mission of the Celtic Folk-Soul [De vlammende deur – de missie van de Keltische volksziel], Knowledge Books, East Grinstead 1936
[7] Erika Dühnfort, Irische Sagen und Legenden – Von Helden, Heiligen, Elfen und Druiden, Anaconda Verlag, 2012