Terwijl de wind door blijft gaan met het in golven en golfjes bewegen van het doek, van het weefsel, van de kleuren. Een dragende werkelijkheid die ons en onze levens verbindt en samen bewegen doet. Een werkelijkheid die wij niet kennen. Eigenzinnigheid zorgt voor stijve stroken in het doek waar het sierlijke beweeg van en met het leven zich niet langer vloeiend uitdrukken kan. Eigenwilligheid van vele kleuren knijpt een stuk van het dragerdoek en de levenslijnen die daar doorheen lopen samen tot een prop. Een vast volume bijna, een kristal. Dof en donker omdat er geen licht wordt gereflecteerd.
Welke is mijn levensdraad? Wat is mijn kleur? Loopt die gekleurde draad van mij ver door, zonder breuken of knoopjes, doorheen het weefsel? Maak ik met andere draden vlak naast de mijne een scherp contrast of een in het zonlicht mooi parelende mengkleur, een changeant? Waar vind ik mijzelf in mijn levensdraad, getwijnde strengen vanaf de oorspronkelijke idee van mij? Verloopt de draad met de tijd? Wat brengt onze levensdraden samen om ze een eind verderop weer uit elkaar te doen bewegen? Wie is de wever van dit mensengewaad? Wie de wind die het zwevend draagt?
Wat is de zin van menselijke dialoog? Waartoe dient relatievorming? Waarom maak ik deel uit van een groep? Is daarin meer dan in mijn gezin van oorsprong waarvan het onherroepelijk de afbeelding is?
Het vliesdunne weefsel van zijn verzinkt in het beginsel van een gekristalliseerd lichaam. Vrijheid wordt opgeofferd voor de kleur van de ervaring en dus bewustzijn. Alsof er allemaal glazen potjes op de tafel van de werkelijkheid staan, gevuld met een kleurloze vloeistof. Het inzinkende vlies van het zijn doet het lakmoes in de oplossing gradueel verkleuren, geeft aan het hele glaasje een eigen kleur. Zoemen we uit, dan komt de tijdsdraad in beeld met net daar een sectie in azuurblauw of purper of grasgroen.
Ik heb een vaag idee van mijn eigen kleurenspectrum, de lichtreflecties die van mij uitgaan. Ik neem jouw kleuren waar doorheen de mijne. Som van golven en frequenties. Nu eens optellen, dan weer aftrekken. Het resultaat verschilt in elk geval hemelsbreed van mijzelf. Ik ervaar ik, ik zie jij. Ik kan me voorstellen wij en dat gaat makkelijker als ik een verbinding tussen ons beiden ervaar, een verknoping in het weefsel of het vertrouwen dat parallelle draden nog wel een tijdje dicht bij elkaar zullen blijven. Of een verwant kleurenspectrum.
Kan ik uit mijn glaasje komen? Kan ik volkomen abstractie maken van mijn kleurenspectrum en de naakte werkelijkheid zien: het weefsel, de draden, de kleuren, de beweging, de wind? Is dat dan eenheidsbewustzijn?