Albert Camus ontving in 1957 op 44-jarige leeftijd de Nobelprijs voor Literatuur. In zijn romans, essays en krantenartikelen keert hij zich tegen de stelligheid van overtuigingen,
dogmatische zekerheden en het verlangen naar ideologische waarheden.
Bij hem was iets nooit helemaal slecht of helemaal goed. Zo beziet hij de mythe van Sisyphus in een verrassend ander licht dan gewoonlijk gedaan wordt. Hij werpt de vraag op: is een sisyphusarbeid wel een oneindige kwelling en vruchteloze arbeid?
Albert Camus (1913-1960) groeit op in Tipasa, een klein dorp bij Algiers. Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, bevindt hij zich in Parijs. Hij sluit zich aan bij het verzet en wordt hoofdredacteur van het verboden tijdschrift ‘Combat’. De dramatische ervaring van de oorlog kerft diep in zijn ziel. Hoe kan je leven in een wereld die geen rechtvaardigheid kent? Hoe kan je verder zonder te wanhopen? Wanneer hij terugkeert in Algerije, regent het. Hij ziet de sporen van het oorlogsgeweld. Er hangt een droefgeestige sfeer. Dan breekt de zon door de wolken en dringt het tot hem door dat de schoonheid van het landschap ondanks de oorlog er nog altijd is. Hij realiseert zich dat de sfeer van de warme gloed van de zon, de levendige zee en de zingende vogels nog altijd even levend in zijn herinnering is gebleven. Deze ervaring is van grote betekenis voor zijn leven. Zo schrijft hij:
In het midden van de winter heb ik eindelijk begrepen dat er in mij een onoverwinnelijke zomer was.
Het is deze herinnering aan innerlijk licht die hem de moed geeft om door te gaan en waarheen hij op moeilijke momenten terugkeert.
De vreemdeling, De pest en De val zijn de bekendste werken van Camus. De pest, geschreven in 1947, werd in de coronatijd door velen herlezen en besproken en er verscheen zelfs in 2020 een nieuwe druk. In De pest weigert dokter Bernard Rieux te berusten in de pestepidemie, die voor velen de dood brengt. Hij zet zich met gevaar voor eigen leven in om de epidemie te bestrijden.
Ik heb geen affiniteit met heldendom en heiligheid, geloof ik. Wat mij interesseert is mens zijn.
Het boek eindigt met zijn besluit om zijn ervaringen te noteren ‘zodat hij tenminste een herinnering achterliet aan de onrechtvaardigheid en het geweld dat hun was aangedaan en zodat hij heel eenvoudig kon doorgeven wat je van plagen kunt leren, namelijk dat er in de mens meer te bewonderen dan te verachten is’.
Afgelopen jaar bracht Bas Heijne, schrijver, vertaler en interviewer, in Een hogere liefde, Camus’ Brieven aan een Duitse vriend opnieuw onder de aandacht. In deze brieven bespreekt Camus dat waar macht en heerszucht optreden, de noodzaak tot verzet ontstaat. Ondanks grote afkeer van pijn veroorzaken en bloedvergieten wordt de mens gedwongen de strijd op te nemen. In zijn visie verlies je je waardigheid als je strijdt voor macht maar behoud je je waardigheid als je de moed opbrengt, tegen je gevoel in, toch te strijden voor de hogere waarden van menselijke vrijheid en liefde. Camus bleef in het verzet de kwetsbaarheid van ieder mens zien. Hij werd daarop aangevallen. Maar hij bleef de waarde van een persoonlijke moraal van vriendschap en menselijkheid uitdragen.
Er komt altijd een ogenblik,
schrijft hij in zijn Dagboek,
waarop de mensen ophouden te strijden en elkaar kapot te maken, eindelijk bereid zijn elkaar lief te hebben zoals ze zijn. Dat is het koninkrijk der hemelen.
Heeft dit ‘ogenblik’ niet alles te maken met de mate van bewustzijn in een mens?
In mythen treffen we beelden aan die ons onbewuste spiegelen. Mythen helpen het menselijk bewustzijn te ontwikkelen. Ze kunnen iets wezenlijks en universeels aanraken, wat innerlijk herkend wordt en het levenspad kenmerkt. Mythen zijn geen vastgestelde verhalen. Er wordt wel gezegd dat mythen gevormd worden door ieder oor dat ze hoort en door iedere mond die ze vertelt. Zij kunnen zich ontwikkelen door de tijd.
Zo vestigt Camus de aandacht op een onbelicht aspect van de bekende Griekse mythe van Sisyphus. Sisyphus was de sterveling die in opstand kwam tegen de goden, de dood minachtte en een grote passie ontwikkelde voor het leven. Daarvoor kreeg hij de zwaarste straf opgelegd: hij moest een kolossaal rotsblok de steile berg op duwen, dat eenmaal boven gekomen weer naar beneden rolt, en hem opnieuw stelt voor de taak het rotsblok naar boven te duwen. Een zinloze arbeid. Niet voor niets wordt nog altijd doelloos en uitzichtloos werk ‘een sisyphusarbeid’ genoemd.
Camus denkt voorbij het rotsblok dat omhoog moet worden geduwd en weer naar beneden rolt. Hij vraagt je je Sisyphus voor te stellen als hij rustig de berg af loopt, zijn steen achterna. ‘Het is op deze weg terug, tijdens deze pauze, dat Sisyphus mijn belangstelling heeft,’ schrijft Camus.
Dit ogenblik, een ogenblik als een ademtocht, dat even zeker terug zal komen als zijn ellende, dit ogenblik is het moment van bewustzijn.
Naar beneden wandelend, wordt Sisyphus zich bewust van het absurde van zijn situatie.
Geeft de mythe van Sisyphus niet het gevoel weer, van wat je zelf soms ook ervaart, dat, wat je doet of hoe je leeft, ineens bij je overkomt als een zinloze en doelloze herhaling? In de woorden van Camus ’als iets absurds’. Je staat op, ontbijt, werkt, eet, slaapt en staat weer op. Waarvoor eigenlijk? Dit gevoel van bevreemding, van het absurde, ontstaat, zegt Camus, doordat je je bewust wordt van de eindeloze herhaling van het leven, dat er niets nieuws is onder de zon, dat mensen komen en gaan, en je je bewust wordt van je eigen eindigheid. Voor Camus is Sisyphus de ultieme absurde held. ‘Steeds weer spant Sisyphus zich in om de enorme steen op te lichten, hem voort te rollen en de helling op te duwen; je ziet het vertrokken gezicht, de wang tegen de steen gedrukt, de werking van een schouder die de met klei bedekte massa opvangt, van een voet die hem op zijn plaats houdt, de gestrekte arm waarmee hij hem weer omhoog duwt.’ De Sisyphus van Camus is bewust geworden. Hij heeft de moed zijn situatie eerlijk onder ogen te zien. Hij beseft sterker te zijn dan het rotsblok. Hij behaalt de overwinning op de materie, op ieder korreltje van de steen, op iedere glinstering die daaruit oplicht omdat hij steeds opnieuw zijn taak in vol bewustzijn aanvaardt. Hij ontvlucht zijn lot niet. De Griekse mythe maakt duidelijk dat de mens niet vrij is om aan zijn lot te ontsnappen. Camus voegt daaraan toe dat de bewust geworden mens wel de vrijheid heeft om zelf aan zijn lot en leven vorm te geven.
Leven,
concludeert Camus kernachtig,
dat is niet: berusten.
Dokter Rieux berust niet in de pestepidemie en Sisyphus niet door keer op keer bewust zijn schouder onder het rotsblok te zetten.
We moeten ons Sisyphus als een gelukkig mens voorstellen,
schrijft hij. Camus geeft de mythe extra diepte.
Van Sisyphus wordt gezegd dat hij sluw was, waarmee hij zich de woede van de goden op de hals haalde. Een meester in list en bedrog. Dat hij hoogmoedig en de dood te slim af was. Maar Homerus spreekt over Sisyphus als de verstandigste en meest bedachtzame mens op aarde. Wat dreef Sisyphus de grenzen van mens-zijn op te zoeken?
Camus vertelt dat Sisyphus de bewust geworden situatie in vrijheid aanvaardt. Dat is groots. Maar vanwaar die minachting van de dood?
In onze tijd ontdekken we meer en meer dat bewustzijn zich ook buiten het menselijk lichaam bevindt. Hermes Trismegistos laat in het Corpus Hermeticum weten, dat bewustzijn zich tot in het oneindige uitstrekt:
En de mens behoeft, om zich in de hemelen te verheffen, de aarde niet te verlaten. Zo weids en groots is wat zijn bewustzijn omspant.
Sprak ergens in het bewustzijn van Sisyphus iets van onsterfelijk leven?
De hedendaagse Sisyphus is de mens die zich bewust is van de aarde, van de natuurlijke wereld waarin hij leeft, waarin tegenstellingen het leven bepalen, waarin alle leven opgang en ook weer neergang kent. En het is de mens die tegelijkertijd de stem van de eeuwigheid herkent. De mens die de oorsprong, de ene bron van alle leven tastend nadert omdat hij ervaart, omdat hij weet dat hij die onuitputtelijke bron ook in zich draagt. De innerlijke stem van de eeuwigheid schenkt hem het bewustzijn dat alles ten diepste één is. Tijdens het omhoog rollen van de steen, tijdens de afdaling, gedurende zijn leven, schenkt de moderne Sisyphus troost, vriendschap en liefde aan allen die nog de kwelling van zinloze arbeid ondergaan en uitzichtloos verdriet dragen. Hij geeft zijn aandacht, licht en kracht zonder iets terug te verlangen, zoals Sisyphus steeds opnieuw zijn schouder onder het rotsblok zet. De arbeid van het hemelse licht in de wereld helpen vervullen, geeft iedere Sisyphus eeuwige vreugde.
Literatuur
Beeckman, Tinneke: Ken jezelf, Boom, 2024
Camus, Albert, De mythe van Sisyphus, De Bezige Bij, Amsterdam 1963
Camus, Albert, Een hogere liefde, brieven aan een Duitse vriend met een essay van Bas Heijne, Prometheus, Amsterdam, 2024
Camus, Albert, De pest, De Bezige Bij, Amsterdam 2020
Camus, Albert, Dagboek, De Bezige Bij, Amsterdam, 1969