De ziel komt uit een oneindige weidsheid en vrijheid.
Ze raakt als het ware gevangen in het lichaam en dat geeft een beklemmend gevoel.
De dood is precies het tegenovergestelde, de ziel verlaat het lichaam.
En dat wordt ervaren als een enorme bevrijding en eigenlijk als heel, heel mooi.
Klaus Bielau: Geachte dr. Dahlke, u bent dokter, holistisch arts, u heeft veel seminaries geleid en u bent al tientallen jaren bestsellerauteur van boeken met titels die de harten van spiritueel gevoelige tijdgenoten sneller doen kloppen, zoals De zin van ziekzijn (met Thorwald Detlefsen), Ziekte als symbool, Ziekte als symbool, De eenheid van mens en wereld, De lichtheid van het loslaten, Peace food, Crisis als uitdaging en meer van dergelijke titels.
In de flaptekst van het boek Von der Großen Verwandlung (Over de grote metamorfose, geen Nederlandse vertaling) spreekt u over uw verlangen, uw doel, om door uw werk bij te dragen aan een veld dat aanstekelijk gezond en vitaal is. Als arts en psychotherapeut heeft u steeds weer te maken met sterven en de dood.
De ondertitel van het bovengenoemde boek Von der Großen Verwandlung is: Wij sterven en zullen verderleven. Wat betekent leven en sterven voor u persoonlijk?
Rüdiger Dahlke: Wel, ik ben er recent mee geconfronteerd, mijn dochter is onlangs op 31-jarige leeftijd overleden.
Als je het sterven op die manier beleeft, komt het volkomen anders binnen dan wanneer je er theoretisch een boek over schrijft. Ik heb het boek opgedragen aan mijn schoonmoeder, een krachtige vrouw uit Linz. Ze was stervende, dus ik heb het boek relatief snel geschreven zodat het nog gedrukt kon worden. Ze wilde het heel graag hebben en dat is gelukt. Haar dochter, mijn schoonzus, heeft het aan haar voorgelezen.
Sterven komt dan nu wel heel erg dichtbij. Het is gemakkelijker voor hen die heengaan dan voor de nabestaanden, zeg maar. Die maken alle aspecten van het rouwproces door en dat hebben de stervenden niet.
Tijdens de sessies regressietherapie die ik meer dan dertig jaar gegeven heb, – of reïncarnatietherapie, zoals Thorwald Detlefsen het altijd noemde –is de situatie omgekeerd. Want daarin kijken we ook naar de conceptie; die wordt door de ziel, die uit een oneindige weidsheid en vrijheid komt, altijd ervaren als een beperking. De ziel raakt als het ware gevangen in het lichaam en dat geeft een beklemmend gevoel. Toch heeft de foetus nog steeds veel ruimte in de baarmoeder. De foetus bevindt zich in een wonderbaarlijke toestand, die zowel binnen als buiten dezelfde temperatuur heeft. Zijn waarneming is nog steeds grenzeloos, transcendent, alsof het lichaam nog transparant is. Dat kun je zien als je de foto’s van de Zweedse fotograaf Nilsen bekijkt.
Naarmate het richting geboorte gaat, wordt het krapper in de baarmoeder. Geboren worden is heel vermoeiend, soms zelfs beangstigend voor de pasgeborene. Daarom vieren we zijn komst van harte.
De dood is precies het tegenovergestelde, de ziel verlaat het lichaam en dat wordt ervaren als een enorme bevrijding en eigenlijk als heel, heel mooi. Misschien moet je een beetje omdenken en het sterven bekijken vanuit het gezichtspunt van de spirituele psychotherapie. Voor de meeste mensen in ons land is dood gaan iets heel beangstigends; zij beleven het niet als een bevrijding, als verlossing, hetgeen in andere culturen nog wel het geval is.
We kennen uitdrukkingen zoals ‘de dood als peetoom’; vroeger noemde men de dood zelfs ‘vriend Magere Hein’. Er zijn prachtige films over dit onderwerp. In mijn werkzame leven als arts heb ik meer films, speelfilms, voorgeschreven dan farmaceutische producten en ik schreef er ook twee boeken over: Die Hollywood-Therapie en Die Spielfilm-Therapie.
Er is een prachtige film, ‘The Book Thief’, waarin je het eerste uur niet eens opmerkt dat het de dood is die aan het woord is; hij is een zeer betrokken getuige. Er is een hele reeks films waarin je dat mooi kunt zien. Voor het grote publiek is er bijvoorbeeld een film waarin Brad Pitt speelt, ‘Meet Joe Black’, daarin komt een hele fascinerende sterfscène voor. En er is nog zo’n film, ‘Sein bester Freund’; ook daarin heeft de dood een zeer beschermende, reddende rol.
In de moderne industriële samenleving hebben we ons volledig van de dood gedistantieerd. De dood is voor vrome katholieken zelfs vaak een horrorverhaal. Er zijn misschien nog een paar antroposofen die een zuiver spiritueel christelijk leven leiden, die nog anders naar de dood kijken.
KB: De gnostici van alle tijden, ook de moderne, waartoe Rudolf Steiner zeker behoort, hebben een soortgelijke visie op de dood.
RD: Maar voor de meeste mensen is de dood zwart. Volgens Goethe is zwart helemaal geen kleur, het is eerder een volkomen ontbreken van kleur, net zoals in onze oogpupil die zwart is. Waarom?
Omdat al het licht erin verdwijnt. Alle energie verdwijnt in de zwarte gaten van het heelal.
De Indiërs bijvoorbeeld vieren de dood in het wit. Wit is als het ware al het licht dat van de zon komt. We kunnen dat echter niet zien, we moeten er een prisma tussen plaatsen, dan pas zien we alle kleuren van de regenboog.
Zwart is de toestand van totale leegte, van het ontbreken van iets, en dat is hoe wij de dood zien.
Maar ik geloof dat de levende werkelijkheid toch anders is, zoals wij het bekijken vanuit de wereld van de verbeelding van de ziel. Bij regressietherapie was dit altijd heel duidelijk. Wat dat betreft jaagt de dood mij niet zoveel angst aan.
Maar zoals onlangs bij mijn dochter, die het syndroom van Down had en een ernstige hartafwijking, kwam de dood toch onverwacht, zo verrassend snel en dan beleef je het toch heel anders. Ik heb veel verdriet gehad en veel gehuild en voelde me ook onverwacht erg neerslachtig. En als arts kon ik er niets tegen doen.
Ik ben geen voorstander van farmacie maar op dat moment wel, ik was meer vader dan dokter, besefte ik. Toen ik op de monitor keek en de zuurstofsaturatie zag dalen, wist ik als arts al: ‘O God, o lieve God’… Maar als vader koester je de hoop dat ze zal blijven leven.
Die tegenstelling heb ik in mijzelf waargenomen, die discrepantie opgemerkt. Ik leef immers in deze cultuur en voel me ook christen, hoewel ik van geen enkel genootschap lid ben; daar heb ik niets meer mee. Je leeft in dit energieveld en dan komt er zo’n groot verdriet op je af, een verdriet waartoe ik eigenlijk, door wat ik weet, geen reden heb. Maar het is snel gegaan, in anderhalve dag en ze heeft niet veel geleden. Die wens kun je zo hebben, dat heb ik haar ook heel sterk toegewenst. Het kwam ook in me op dat zij op de goede weg is.
Toch merkte ik toen dat het energieveld ook een bepaalde macht, een invloed heeft en je daarin mee neemt. Dus zodoende ervaar ik veel verdriet. Het was vergelijkbaar met het afscheid van mijn moeder, maar zij is heel bewust heengegaan, ze was bijna 89 en wilde het ook. Loslaten was toen bij wijze van spreken een gemakkelijker opgave dan wanneer iemand op 31-jarige leeftijd sterft.
Ik heb het vroeger al eens ervaren. Ik was een keer aanwezig bij een reanimatie van een motorrijder of rocker, met een polytrauma. Hij kwam weer bij bewustzijn en bleef maar praten over wezens van licht en zo. Dat paste helemaal niet bij zijn imago. Hij droeg – als ik het zo mag uitdrukken – de outfit van een crimineel, met oude Duitse insignes, zoiets als het hakenkruis, en alles van leer en in het zwart. Hij was eigenlijk gericht op het tegenovergestelde van licht. Zijn vriendin, die nauwelijks gewond was, vroeg wat we met hem gedaan hadden. We hadden helemaal niets gedaan.
Ik heb hem toen bezocht op de afdeling, hij was helemaal veranderd. Hij had zijn sterven beleefd en lichtwezens gezien. Hij wilde niets meer te maken hebben met zijn helm en zijn outfit als rocker; hij was enorm ontroerd door zijn ontmoeting met die wezens van licht en sprak over liefde, over licht.
En die vriendin was totaal verbijsterd, ze begreep er helemaal niets van.
En toen ben ik veel gaan lezen. Van doodsonderzoekers, van Kübler-Ross, ik heb het meebeleefd.
En dan krijg je een ander beeld. Het hele onderzoek naar sterven gaat in de richting van een beetje beseffen wat bijvoorbeeld het Tibetaanse Dodenboek beschrijft, of het Egyptische dodenboek. Dat komt allemaal overeen met wat Elisabeth Kübler-Ross toen vond. Het stoorde me in de kliniek, dat je niet over de dood mag praten, en het heeft me er ook toe gedreven daar weg te gaan. Er werd gezegd ‘de patiënte uit kamer 18 is heengegaan’. Het is allemaal vermijdingsstrategie …
KB: … uit angst…
RD: Ja, je mag daar niet over sterven praten. Er bestaan bij ons slechts twee wereldbeelden… en mijn wereldbeeld is niet dat wat strookt met de conventionele geneeskunde, met wat gebruikelijk is.
Ik denk dat we ons veel meer moeten verzoenen met de werkelijkheid, de werkelijkheid van de ziel. Want die werkelijkheid bepaalt ons levensgevoel. Het is helemaal niet zo verschrikkelijk als je sterft, maar dit losmakingsproces is eigenlijk een bevrijdend proces, een mooi proces.
Daar is ook een goede film over – ik ken films over elk onderwerp –. De titel is ‘Beyond the Horizon’, met Robin Williams, het is een van zijn laatste films. Daarin kun je heel goed zien hoe ze in Hollywood op hun manier proberen het overgaan mooi te verbeelden, hoe de ziel alles veel duidelijker ziet, de kleuren veel intenser zijn.
Dit weet ik van veel mensen in therapie. Bij regressietherapie kijk je naar vorige levens, en daarbij ervaar je veelal ook je sterven, overgangssituaties, en dat heeft een zekere overeenkomst, het is verlossend, oplossend. Zoals het in het verleden in de religie beschreven werd en in het hindoeïsme vandaag de dag nog steeds beschreven wordt. Het is dus eerder een positief verhaal.
De Indiërs – althans in de klassieke hindoeïstische traditie – hebben een indeling gemaakt in vier levensfasen, vier periodes van 21 jaar. De eerste 21 jaar ga je naar school, in de tweede periode, tot 42 jaar, bouw je je leven op, je begint een boerderij, een bedrijf, een gezin; dan heb je 21 jaar de tijd om dat allemaal te borgen, veilig te stellen, en de laatste 21 jaar zal de brahmaan het gezin, de boerderij, verlaten en zich alleen maar op zijn spirituele ontwikkeling richten. Hij dient er slechts voor te zorgen dat hij op tijd in Benares is, aan de Ganges, waar de crematie plaatsvindt. Als brahmaan moet hij dan het benodigde sandelhout verzameld hebben voor de verbranding. Verder is het meer een spiritueel pad. Op 84-jarige leeftijd is het ideale leven dan in vier fasen gerealiseerd. Op de achtergrond is er het bewustzijn dat de dood de verlossing is. Dit is een totaal andere houding ten opzichte van het leven; dat kunnen wij ons nauwelijks voorstellen; dat kunnen we maar een beetje invoelen.
Ik heb het ook op Bali meegemaakt – daar is een hele traditionele vorm van hindoeïsme. Begrafenissen zijn volgens die traditie enorme feesten! De stemming is niet terneergeslagen of verdrietig, zoals bij ons gebruikelijk is. In het katholicisme is dit eigenlijk ook nog steeds het geval, maar een beetje anders. Ik ben weliswaar protestants gedoopt, maar dat heeft geen invloed op mij gehad, ik ben katholiek opgegroeid. Voor een protestant is het verbijsterend, een begrafenis in een opgewekte sfeer vieren als een feest. Maar het is in overeenstemming met de oorspronkelijke traditie, die veel meer weet.
KB: Ja, in onze cultuur wordt de dood uit angst verdrongen. Alles wat we met zoveel moeite en ambitie om ons heen hebben opgebouwd aan materie en slimmigheid, en wat ons ego in termen van grootsheid heeft gemanifesteerd – dit alles stort in als we sterven. Maar in de afgelopen decennia is er ook in ons land een belangrijke verandering op gang gekomen. Er is een verbinding met oosterse culturen waarneembaar.
RD: Ja, dat klopt, dat merk je echt heel goed bij jongere mensen. Dus of weinig interesse, of als de interesse er wel is, dan is het een zeer spirituele.
KB: Eigenlijk bestaat leeftijd niet, er is alleen een eeuwig nu.
RD: Dat is wat alle spirituele tradities zeggen. Er is geen enkele spirituele traditie of religie die dat niet zegt. Zelfs het christendom heeft immers een spirituele traditie. Het Johannes-christendom is bijvoorbeeld iets heel anders dan het kerkelijk christendom van Petrus. Die diepgang is er altijd al geweest. Ik ken soefi’s, ze hebben een ongelooflijk mooi wereldbeeld. Er bestaat altijd zo’n kleine spirituele groep naast een grote uiterlijke stroming die verantwoordelijk is voor de wereld.
En het spirituele leeft zeker in dit Johannes-christendom, dat was dan ook bestemd voor de ingewijden, de discipelen die het na aan het hart lag. Goed beschouwd heeft Christus best veel tegenkracht ervaren. Petrus begreep hem niet en verloochende hem uiteindelijk drie keer.
Christus kent – volgens mij – zijn twaalf discipelen, apostelen of archetypen, hoe je hen ook zou willen noemen, goed. Hij voorziet het verraad van Judas Iskariot al, hij spreekt hem en ook Petrus daarop aan… Omgaan met de dood is niet altijd gemakkelijk.
KB: Een laatste woord ter afsluiting van ons onderwerp ‘leven en sterven’ of beter ‘sterven en leven’?
RD: We moeten van onze angst afkomen. Daarom raad ik aan naar films te kijken als ‘The Book Thief’ en ‘Sein bester Freund’, die ik ook besproken heb in een van mijn twee filmboeken Die Hollywood-Therapie en Die Spielfilm-Therapie. Het is heel boeiend om je anderhalf tot twee uur lang met zo’n groot onderwerp bezig te houden.
Dit zijn immers allemaal eeuwenoude thema’s; Ingmar Bergman heeft het verhaal van Jedermann (door Hugo von Hofmansthal) al in ‘Das siebente Siegel’ (Het zevende zegel) verfilmd. Ik denk dat we het onszelf vele malen gemakkelijker maken als we ons dat eigen maken. Angelus Silesius, de ‘engel uit Silezië’, zei het ooit zo: ‘Als je niet sterft voordat je sterft, ben je voor eeuwig verloren.’
Als je in het reine gekomen bent met de dood, je ermee verzoend hebt, lukt leven zoveel beter, dan kun je jezelf een stuk vrijer voelen. Desondanks blijft het nog altijd pijnlijk als je afscheid moet nemen van iemand waar je heel veel van hield.
KB: Hartelijk dank voor dit gesprek, Rüdiger Dahlke.