Wie ben ik?

Wie ben ik?

‘Bij deze methode is de laatste vraag de enige, en deze wordt vanaf het begin gesteld.’ (Ramana Maharshi)

De vraag ‘Wie ben ik’ is volgens Ramana Maharshi de directe methode naar de verwerkelijking van het ‘Zelf’. Hij noemde dit directe pad naar verlichting ‘Zelfonderzoek’.

Direct is het zeker. Deze vraag richt zich rechtstreeks op het centrum, op de kern van het menselijke bestaan. Deze existentiële kwestie zoekt naar het pulserende hart van het universum en ontdekt het in de diepten van ons eigen wezen. Het gaat over betekenis. Het gaat over bestaan. Wat betekent het om als mens te bestaan?

Vanuit de diepten van de menselijke ziel, het menselijke bewustzijn, rijst deze vraag op. Ze stijgt omhoog om ons te ontmoeten in de wereld van illusies. Ze confronteert ons met wat we zijn, met wat we zijn geworden. Wie ben ik? Het is de laatste vraag, de enige die beantwoord moet worden. Het is de vraag die bij ons is geweest vanaf het begin.

Zelfonderzoek

Hoewel Ramana de stilte als de hoogste vorm van zijn onderricht beschouwde, raadde hij de methode van zelfonderzoek aan als mensen hem om praktisch advies vroegen. De schoonheid van deze methode, die uit slechts twee vragen bestaat, ligt in de eenvoud. Iedereen kan haar toepassen zonder de noodzaak van esoterische kennis of de studie van filosofische systemen. Dit eenvoudige systeem kan van grote waarde zijn voor de moderne mens, die het slachtoffer lijkt te worden van zijn eigen gedachten, zijn eigen scheppingen. We lijden aan gebrek aan zingeving en zijn daardoor vatbaar voor depressie, angst en eenzaamheid.

Om te begrijpen hoe de methode van zelfonderzoek werkt, beschouwen we de volgende drie aspecten van ons bestaan:

  • Ten eerste de wereld buiten ons. Dit is de wereld van de objecten, het driedimensionale rijk van ruimte en tijd.
  • Ten tweede de innerlijke wereld, het psychologische domein, de wereld van onze gedachten en verlangens.
  • Ten derde de geestelijke wereld, het koninkrijk van de stilte, van de gnosis. Het is het rijk van het Midden, het spirituele hart, het Zelf.

Twee vragen

Ramana wijst erop dat wanneer ons bewustzijn naar buiten is gericht, het verbindingen creëert met alle objecten om ons heen. Hij geeft de treffende metafoor van een spinnenweb. De spin creëert het web vanuit zijn eigen wezen. De uitgaande draden zijn alle identificaties die we aangaan met de dingen om ons heen. Wanneer het web eenmaal is aangemaakt, versluiert het onze ware aard, we worden er blind voor. We zien en ervaren alleen ons web van identificaties. De spin wil iets vangen, maar raakt verstrikt in zijn eigen web van illusies.

Wat is het eerste dat we kunnen doen om onszelf van onze illusies te bevrijden? Net zoals de spin zijn web van tijd tot tijd terugtrekt in zichzelf, kunnen ook wij ons web terugtrekken. We doen dit door onszelf de vraag te stellen: wie heeft al deze gedachten? Deze vraag verlegt onze aandacht van de wereld om ons heen naar ons innerlijke leven. Het verbreekt de verbinding met alle objecten van de buitenwereld. De eerste vraag van de methode van zelfonderzoek is: aan wie doen al deze gedachten zich voor? Aan wie dringen al deze verlangens en angsten zich op? Het antwoord is: aan mij.

Nu moet de tweede vraag volgen. De spin heeft zijn web in zichzelf teruggetrokken; we hebben onze aandacht verplaatst naar onze innerlijke, psychologische wereld. We worden ons ervan bewust dat het web van illusies ook in onze innerlijke wereld leeft. Het bestaat uit alle krachtlijnen die onze aurische sfeer met onze persoonlijkheid verbinden. Om dit innerlijke web op te lossen, wordt de tweede vraag gesteld: wie ben ik?

Ben ik mijn lichaam? Ben ik mijn naam, mijn bloedlijn? Ben ik mijn bezittingen? Ben ik al mijn zintuiglijke ervaringen, dus het verleden? Ben ik het resultaat van mijn opvoeding en onderwijs? Ben ik mijn religieuze overtuigingen? Ben ik mijn esoterische kennis? Ben ik mijn talenten en kwaliteiten? Ben ik mijn hoop en verlangens?

Het antwoord van Ramana Maharshi is: je bent niet al deze aspecten. Hoewel dit een duwtje in de goede richting is, zullen we dit voor onszelf moeten ontdekken op ons pad naar ware zelfkennis. Als we niet al deze aspecten zijn, dan rest de vraag: wie ben ik?

Ramana zegt:

De gedachte ‘wie ben ik?’ zal alle andere gedachten vernietigen, en zoals de stok die gebruikt wordt om de brandstapel op te poken, zal zij uiteindelijk zelf vernietigd worden. [1]

Laten we onze metafoor wat verder uitwerken, om te begrijpen wat hij bedoelt. De spin heeft het web van illusies in zichzelf teruggetrokken; we richten ons op de inhoud van ons eigen denkleven. Waarom maakt de spin een web? Om te overleven, om zichzelf in stand te houden. Zonder zijn web verliest de spin zijn existentiële basis. De vraag ‘Wie ben ik?’ laat het heldere licht van bewustzijn schijnen over het web van illusies. Zo wordt dan de brandstapel aangestoken.

Verbijsterende ontdekking

Als we volharden in ons zelfonderzoek, komen we tot een verbazingwekkende conclusie: de spin zelf is niets anders dan het web, de bundeling van al deze gedachten. De spin, het ik-bewustzijn, is de synthese van al onze informatieverwerking. Ramana zegt dat de ik-gedachte, dat is: ik ben een afgescheiden persoon die in een lichaam leeft en mezelf moet onderhouden, de wortelgedachte is. Na het opkomen van deze ik-gedachte ontstaan alle andere gedachten. Maar wanneer de wortel uit de grond wordt getrokken, worden ook alle andere gedachten ontworteld.

De ik-gedachte is dus de wortel, de spin waaruit alle andere gedachten, het web, voortkomen. Hoe bevrijden we onszelf van de spin en zijn kleverige draden? Met de vraag ‘Wie heeft al die gedachten?’ verplaatsen we onze aandacht van de uiterlijke naar de innerlijke, psychologische wereld. De volgende stap is het overgeven van onze subjectieve wereld, het domein van de ik-gedachte, aan de geestelijke wereld, ons geestelijke centrum, ons ware zelf. De vraag ‘Wie ben ik?’ stuwt ons in de richting van de ene Bron.

Universele leer

We kunnen het pad van bevrijding beschrijven als bewustwording van de uiterlijke wereld – innerlijke wereld – geestelijke wereld. Of, met andere woorden: lichaam – ziel – geest. De stap van de innerlijke wereld naar de geestelijke wereld is het meest abstract, omdat het een deel van ons bestaan betreft dat voor ons onbekend is. Om ons te helpen, kunnen we een middel gebruiken dat ons gegeven is door de School van het Gouden Rozenkruis. Is het gerechtvaardigd om geestelijke leringen van verschillende culturen te combineren? Ja, want zowel de methode van zelfonderzoek als de leringen van het Gouden Rozenkruis maken deel uit van de universele leer.

De Universele Leer zelf is geen methode of boek, het is de volheid van kosmische straling. Deze kan ervaren worden als Liefde, Licht, Wijsheid, Waarheid, Kracht, Genade en meer. De grote leraren van de mensheid, zoals Ramana Maharshi, hebben directe toegang tot deze volheid van straling. Als personen zijn ze één geworden met hun geestelijke zelf. Ze drinken uit de Ene Bron en kunnen bepaalde aspecten overdragen aan de mensheid in een materiële vorm, zoals een boek, of meer direct als etherische straling. We kunnen culturele grenzen dus overschrijden, het zijn slechts de draden in het web. Eén Bron, één universele leer, één mensheid.

Het Gouden Rozenkruis zegt: een mens is een microkosmos. Deze microkosmos is een heel universum op kleine schaal. Het is een zevenvoudige geestelijke schepping, een emanatie van de Zevengeest. Het geestelijke archetype van de ware mens is het centrum van dit kleine universum. Wij noemen het de ‘Roos’’; Ramana noemt het het ‘Zelf’. De Ene Bron straalt zichzelf uit als de Zevengeest. Deze volheid van straling manifesteert zich als het universum, als macrokosmos en microkosmos. Zo kunnen we begrijpen dat onze centrale roos, onze geestvonk, verbonden is met de universele leer, met de Zevengeest.

Misschien helpt deze korte uitleg bij onze laatste stap: de overgang van de psychologische wereld naar de geestelijke wereld.

Als persoon leven we in onze microkosmos. Alleen, we zijn ons daarvan niet bewust; ons bewustzijn is niet in staat om de geestelijke werkelijkheid te ervaren. De spin en het web hebben een sluier over de geestelijke wereld gespreid. De werkelijkheid die we ervaren, is een weerspiegeling van onze identificaties, onze bindingen met dingen buiten ons.

Voor een zoeker naar waarheid wordt het duidelijk dat zowel spin als web moeten worden opgelost, overgegeven aan het geestelijke vuur.

Aandacht

Toen Ramana werd gevraagd om zijn leringen in één woord samen te vatten, zei hij: ‘Aandacht’.

Op het pad van bevrijding verlegden we onze aandacht van de uiterlijke wereld naar het innerlijke domein. We ontdekten dat het web van gehechtheden ook in onze mentale, subjectieve wereld bestaat. Om dit web op te lossen, is het noodzakelijk dat onze aandacht een dieper niveau bereikt. We hebben het reinigende vuur van de geest nodig. Om de geestelijke wereld te bereiken, richten we onze aandacht op ons spirituele hart, de Roos, het Zelf. De vraag ‘Wie ben ik?’ stuwt ons in de juiste richting. Wie ben ik werkelijk?

Een mooie bevestiging van het ‘aandachtsprincipe’ vinden we in de Gnostieke Mysteriën van de Pistis Sophia, hoofdstuk 16, ‘Het wonder van het oeratoom’. Daar lezen we over de ervaringen van een persoon die zijn aandacht gericht hield op zijn spirituele centrum, zijn Zelf, zijn oeratoom.

De rozeknop is een wereldorde, een wereldziel, een alopenbaring, die zich hier niet kan doen gelden. Een alopenbaring die niet van deze wereld is, een gigantisch koninkrijk, doch niet van deze natuur. De rozeknop bevat een verstild leven; met uitbundige majesteit zou dat leven kunnen bloeien.

Een voorbeeld uit een andere cultuur? Ja. Andere terminologie? Ja. Dezelfde universele waarheid? Ja.

Arunachala

Als jongen werd Ramana aangetrokken door de heilige berg Arunachala in het zuiden van India. Op zestienjarige leeftijd verliet hij zijn ouderlijk huis en leefde in een grot hoog op de berg. Hij hield van de stilte, maar zelfs daar kwamen zoekers naar hem toe voor spiritueel advies. Later in zijn leven verplaatste hij zich naar een lager gelegen plaats om meer toegankelijk te zijn. Toen vormde zich een grote ashram om hem heen aan de voet van de berg.

Een oude hindoelegende verhaalt dat de god Shiva zich manifesteerde als een zuil van Licht. Maar uit mededogen met de mensen, die dit Licht niet konden verdragen, hulde hij zich in de berg Arunachala.

Je kunt hier een interessante video over deze berg bekijken. Het onderstaande citaat is een vertaling uit een mooi essay over de kracht van Arunachala.

Arunachala is werkelijk een heilige plaats. Van alle heilige plaatsen is het de meest heilige! Weet dat het het hart van de wereld is. Het is werkelijk Shiva zelf! Het is zijn hart-verblijfplaats, een geheime kshetra [heilige plaats]. Op die plaats verblijft de Heer altijd in de heuvel van licht genaamd Arunachala. (…)

Echter, zoals het bovenstaande vers van Arunachala Mahatmyam zegt, is Arunachala een geheime kshetra. Omdat het deze plaats is die jnana [zelfkennis] schenkt, en omdat de meeste mensen zoveel andere verlangens hebben en niet echt jnana willen, is Arunachala altijd relatief weinig bekend gebleven. Maar voor die weinigen die jnana zoeken, maakt Arunachala zich altijd op de een of andere manier openbaar.

Laten we trachten de sluier van dit mysterie een beetje op te lichten. Dan moeten we weten dat Shiva de Zevengeest is, ook bekend als de Heilige Geest. Shiva is de architect van het universum, van macrokosmos en microkosmos. Shiva vernietigt en bouwt, is de vernieuwer van alles.

Door de spin en het web, het ik-bewustzijn met zijn verlangens en identificaties, is onze zevenvoudige microkosmische natuur ons onbekend. We hebben onszelf verloren in het web van illusies. Arunachala is voor ons verborgen.

Nu wordt het duidelijk waarom Arunachala, dat is het zevenvoudige Licht van Shiva, zich toont als we op zoek gaan naar ware zelfkennis. Wie ben ik werkelijk? Wanneer we het idee overstijgen dat we het lichaam zijn, de vorm, dan wordt Arunachala weer de zuil van Licht en onthult zijn ware aard.

We bestijgen de berg. Stap voor stap ontdekken we onze ware aard. Meer en meer geven we spin en web over aan ons centrale geestelijke vuur, aan ons ‘Zelf’. Wanneer we de top bereiken, vindt er een geestelijke bekroning plaats. Shiva openbaart zich rechtstreeks aan ons; het is het uitstorten van de Heilige Geest. Hindoe-Tamils vieren dit feest van Licht, ze noemen het Karthika Deepam. In de christelijke traditie noemen we het Pinksteren.

Tijdens Deepam wordt een groot vuur ontstoken op de hoogste top van Arunachala. Het wordt een baken van licht dat van ver gezien kan worden. Uit de evangeliën weten we dat toen de Heilige Geest op de discipelen neerdaalde, er tongen van vuur rond hun hoofden werden gezien. Shiva danst temidden van een ring van vurige vlammen. Het is dezelfde universele symboliek als het plaatsen van de topsteen op de piramide. Deepam, de topsteen, de vurige tongen tijdens Pinksteren, ze beschrijven dezelfde heilige gebeurtenis wanneer Shiva zich aan ons openbaart.

Dan kennen we onszelf en het universum. Dan stoppen we met vragen ‘Wie ben ik?’, want WIJ ZIJN.

Op zeventigjarige leeftijd, toen het lichaam van Ramana stervende was, vroegen enkele van zijn leerlingen hem of hij zijn materiële vorm niet kon handhaven. Hij antwoordde hun:

Ze zeggen dat ik stervende ben, maar ik ga niet weg. Waar zou ik heen kunnen gaan? Ik ben hier.

 

Bron:

[1] Who Am I? (Nan Yar?) The Teachings of Bhagavan Sri Ramana Maharsh

Print Friendly, PDF & Email

Deel dit artikel

Artikel informatie

Datum: maart 12, 2024
Auteur: Niels van Saane (Bulgaria)
Foto: Miriam Aigner CCO

Featured image: